ECLI:NL:RBMNE:2021:5650

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
16.224212.20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar mishandeling en aanranding met betrekking tot verdachte in Lelystad

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 22 juni 2021 een vonnis gewezen in de zaak tegen een verdachte, geboren in Syrië en gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend na te hebben vastgesteld dat het onderzoek niet volledig was. De zaak betreft de mishandeling van aangeefster 1 en de aanranding van aangeefster 2 op 29 augustus 2020 in Lelystad. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. T. Tanghe, en de standpunten van de verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.C. van den Brink.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er slechts één bewijsmiddel is dat de verdachte in direct verband met de feiten brengt, namelijk de ondubbelzinnige herkenning door aangeefster 2 via een enkelvoudige fotoconfrontatie. De rechtbank heeft echter twijfels over de betrouwbaarheid van deze enkelvoudige confrontatie en heeft daarom bevolen om een meervoudige fotoconfrontatie uit te voeren met zowel aangeefster 1 als getuige. Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie opgedragen om een maatregelenrapportage op te stellen, waarbij de mogelijkheden van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden onderzocht moeten worden.

De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en zal dit op een nader te bepalen zittingsdatum binnen negentig dagen voortzetten. De beslissing om het onderzoek te heropenen is genomen om de waarheidsvinding te waarborgen, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak om aanvullend bewijs te verzamelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.224212.20
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd te Justitieel Complex Zaanstad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 december 2020, 5 januari 2021, 30 maart 2021 en 8 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. T. Tanghe, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 30 maart 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 1] heeft mishandeld;
2
primair
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 2] heeft aangerand;
subsidiair
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 2] heeft geprobeerd aan te randen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.HERVATTING VAN HET ONDERZOEK

De rechtbank is na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting bij de beraadslaging tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank kan in deze zaak daarom thans niet tot een einduitspraak komen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Fotoconfrontatie
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het strafdossier en van al hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht. Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen hanteert de rechtbank de voorlopige werkhypothese dat de ten laste gelegde feiten 1 en 2 (primair dan wel subsidiair) gepleegd zouden kunnen zijn door dezelfde dader. Verdachte ontkent de dader van beide feiten te zijn. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte die dader is.
Het dossier dat thans beschikbaar is, bevat in wezen één bewijsmiddel dat verdachte in direct (identificerend) verband met deze feiten brengt, namelijk de ondubbelzinnige herkenning door [aangeefster 2] . De politie heeft voor deze herkenning gebruik gemaakt van een enkelvoudige fotoconfrontatie – hetgeen de rechtbank sterk verbaast. Naar vaste jurisprudentie en op grond van rechtspsychologische literatuur worden enkelvoudige confrontaties immers geacht een zwakkere bewijskracht te hebben omdat een keuzemogelijkheid ontbreekt en ze suggestief kunnen zijn. Een meervoudige fotoconfrontatie kan meer bewijskracht hebben en verdient daarom vrijwel altijd de voorkeur boven een enkelvoudige fotoconfrontatie. Dit betekent echter niet dat elke enkelvoudige fotoconfrontatie (per definitie) onvoldoende betrouwbaar is of niet kan bijdragen aan het bewijs. Een enkelvoudige fotoconfrontatie zal wel kritisch en met de nodige voorzichtigheid dienen te worden beoordeeld. Bij de waardering van het bewijs is van belang of en in hoeverre het dossier steun bevat voor de enkelvoudige herkenning (vgl. ECLI:NL:HR:1997:ZD0733, ECLI:NL:PHR:2018:1353 en ECLI:NL:RBROT:2017:6381).
Het slachtoffer [aangeefster 1] en de getuige [getuige] zijn de enige personen die de onder feit 1 ten laste gelegde mishandeling, en de persoon die zich daaraan schuldig heeft gemaakt, hebben waargenomen. Met hen is geen fotoconfrontatie gedaan, hetgeen wel voor de hand zou hebben gelegen. De rechtbank acht het in het licht van de waarheidsvinding en gezien de ernst van de feiten van wezenlijk belang dat een meervoudige fotoconfrontatie zal worden afgenomen met zowel [aangeefster 1] als [getuige] . De rechtbank zal de officier van justitie dan ook bevelen om de politie een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken omtrent de uitkomsten hiervan, en deze te laten voegen in het dossier.
Maatregelenrapportage
De rechtbank heeft geconstateerd dat, indien er een bewezenverklaring volgt, de deskundigen, psychiater A. Banaei Kashani en GZ-psycholoog D. van Luijk, een terbeschikkingstelling (TBS) met bevel tot verpleging adviseren. De deskundigen zijn tijdens de inhoudelijke behandeling gehoord en de rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van de standpunten van de officier van justitie en raadsman. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op alle in het dossier gevoegde rapportages.
Uit het reclasseringsadvies van 11 maart 2021, opgesteld door M. Henrotte, reclasseringswerker, blijkt dat de reclassering bereid is om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van TBS met voorwaarden en dat zij een maatregelrapportage op kan stellen. De rechtbank acht het van belang dat de mogelijkheden van TBS met voorwaarden worden onderzocht. De rechtbank zal, mede uit proceseconomische redenen, de officier van justitie nu al bevelen om de reclassering een maatregelrapportage te laten opstellen. Daarbij dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de vraag of een klinisch verblijf in CTP Veldzicht in het kader van een TBS met voorwaarden een begaanbare weg is, wat verdachte – in aanmerking genomen zijn problematiek – precies nodig heeft en of er andere medicatie is die bij hem aanslaat.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting niet volledig, zodat het moet worden heropend. De rechtbank zal het onderzoek vervolgens schorsen teneinde het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting te kunnen voortzetten.

5.BESLISSING

De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek en
schorstdit terstond voor onbepaalde tijd naar een nog nader te bepalen zittingsdatum gelegen binnen negentig dagen na dit tussenvonnis. Een appointering binnen dertig dagen is niet mogelijk gelet op het bevolen politie-onderzoek en de op te stellen maatregelenrapportage;
-
beveelt de officier van justitieuitvoering te laten geven aan een meervoudige
fotoconfrontatie met [aangeefster 1] en [getuige] , zoals hierboven bedoeld;
-
beveelt de officier van justitieom de reclassering een maatregelenrapportage te laten opstellen, zoals hierboven bedoeld;
-
bepaaltdat de hierboven omschreven stukken uiterlijk
twee wekenvoorafgaand aan de nader te bepalen terechtzitting aan de rechtbank en de raadsman dienen te worden overgelegd;
-
beveeltde oproeping van
verdachtetegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting;
- beveeltde kennisgeving van de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting aan de
raadsmanvan verdachte;
- beveeltde kennisgeving van de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting aan de
benadeelde partij[aangeefster 1] ;
- beveeltde kennisgeving van de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting aan het
slachtoffer[aangeefster 2] ;
- beveeltde oproeping van een
tolkin de Arabische (Syrisch-Libanese) taal tegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting;
-bepaaltdat voor de behandeling van de zaak op de volgende zitting
60 minutendienen te worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. A.W.M. van Hoof en mr. R.F. van Aalst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Fortuin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juni 2021.
Mr. Eigeman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de nader omschreven tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1

hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad [aangeefster 1] heeft mishandeld door die [aangeefster 1] (met geschoeide voet) in/op/tegen het gezicht, althans het lichaam van die [aangeefster 1] te trappen/schoppen en/of op/tegen het lichaam van die [aangeefster 1] te slaan/stompen en/of te trappen/schoppen;

2
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,
die [aangeefster 2] op/tegen de mond gekust/gezoend en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het versperren van de weg voor die [aangeefster 2] en/of
- het (vervolgens) (met kracht) duwen van die [aangeefster 2] op/tegen het lichaam (in de richting van een bosschage) en/of
- het (met kracht) vastpakken en/of vasthouden van het gezicht en/of de kaak van die [aangeefster 2] en/of
- het brengen/houden van zijn, verdachtes, gezicht dichtbij het gezicht van die [aangeefster 2] en/of
- het aanraken van de lippen van die [aangeefster 2] met zijn, verdachtes, lippen en/of
- het bewegen van zijn, verdachtes, hand in de richting van het lichaam van die [aangeefster 2] en/of
- het (met vlakke hand) slaan in het gezicht van die [aangeefster 2] en/of
- het voorbij gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [aangeefster 2] en/of
- het doen ontstaan van een bedreigende en/of intimiderende situatie voor die [aangeefster 2] (waaraan zij zich niet kon onttrekken) en/of
- het onverhoeds uitvoeren van deze ontuchtige handeling(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten onder meer het kussen/zoenen van die [aangeefster 2] en/of het betasten en/of aanraken van de borsten en/of billen en/of vagina, althans het lichaam van die [aangeefster 2] ,
- de weg voor die [aangeefster 2] heeft versperd en/of
- (vervolgens) (met kracht) die [aangeefster 2] op/tegen het lichaam heeft geduwd (in de richting van een bosschage) en/of
- (met kracht) het gezicht en/of kaak van die [aangeefster 2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- zijn, verdachtes, gezicht dichtbij het gezicht van die [aangeefster 2] heeft gebracht/gehouden en/of
- de lippen van die [aangeefster 2] met zijn, verdachtes, lippen heeft aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, hand in de richting van het lichaam van die [aangeefster 2] heeft bewogen en/of
- die [aangeefster 2] (met vlakke hand) in het gezicht heeft geslagen en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [aangeefster 2] en/of
- voor die [aangeefster 2] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan (waaraan zij zich niet kon onttrekken) en/of
- bovenstaande handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.