Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
Wat is de kern?
- [partner 1] 20 maanden € 4.166,67 € 83.333,40
- [partner 3] 19 maanden € 2.083,34 € 39.583,46
- [partner 2] 17 maanden € 800,00
‘alle lopende en toekomstige afspraken met partners [partner 1] , [partner 2] , [partner 3] en [partner 4] ’is en dat toekomstige afspraken gemaakt worden in bijzijn van [eiseres] . In de overeenkomst staat niet wat er gebeurt als deze partners gedurende de looptijd van de overeenkomst afhaken.
‘Toekomstige afspraken gemaakt in bijzijn van [eiseres] ’(zie 2.5). Als [eiseres] de bestaande contracten met partners had overgenomen, had het voor de hand gelegen dat [eiseres] de rol van kartrekker had, en dat de partners hun bijdrage rechtstreeks aan [eiseres] zouden gaan betalen. Dat is niet gebeurd. Dat daadwerkelijk contractsoverneming heeft plaatsgevonden, heeft [handelsnaam] dan ook onvoldoende onderbouwd.
1 januari 2018 rechtstreeks heeft ontvangen. Voor zover [handelsnaam] hiermee bedoelt te zeggen dat zij het bedrag dat [partner 1] betaalde vanaf 1 januari 2018 niet (meer) aan [eiseres] hoefde te betalen, gaat dit argument niet op. Hiervoor is overwogen dat [eiseres] in totaal ongeveer 90 minuten content per week zou maken voor alle partners en [handelsnaam] samen. Dat is [eiseres] ook na 1 januari 2018 blijven doen. Daarbuiten heeft zij ook werkzaamheden verricht voor [partner 1] , die vanaf januari 2018 geen partner meer was van [handelsnaam] . [handelsnaam] heeft niet gesteld dat het [eiseres] niet toegestaan was zelfstandig een overeenkomst met [partner 1] te sluiten. Daarbij kan in het midden blijven of de werkzaamheden die [eiseres] vanaf januari 2018 voor [partner 1] verrichtte gelijk of vergelijkbaar waren met de eerdere werkzaamheden, want deze werkzaamheden zijn niet ten koste gegaan van de 90 minuten content die [eiseres] voor [handelsnaam] maakte.
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat