ECLI:NL:RBMNE:2021:5554

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
C/16/524865 / FO RK 21-729
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de co-ouderschapsregeling naar een weekendregeling vanwege verhuizing; verhuiscriteria; verzoeken afgewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de wijziging van de co-ouderschapsregeling. De vader verzocht om de zorgregeling te wijzigen naar een weekendregeling, omdat hij van plan was te verhuizen naar [plaatsnaam 1]. De moeder was het hier niet mee eens en vroeg de rechtbank om de verzoeken van de vader af te wijzen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader afgewezen en de bestaande zorgregeling in stand gehouden, waarbij de kinderen de ene week bij de vader en de daaropvolgende week bij de moeder verblijven. De rechtbank oordeelde dat de verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] een ingrijpende wijziging van de zorgregeling met zich mee zou brengen, wat niet in het belang van de kinderen zou zijn. De rechtbank benadrukte dat de ouders in dezelfde omgeving moeten wonen om de co-ouderschapsregeling effectief te kunnen uitvoeren. De vader had niet voldoende aangetoond dat zijn verhuizing noodzakelijk was en had zijn verhuisplan onvoldoende doordacht. De rechtbank legde een dwangsom op aan de vader voor het geval hij de co-ouderschapsregeling niet zou naleven. De moeder kreeg gelijk in haar verzoeken, en de rechtbank verklaarde dat de vader de zorgregeling vanuit [woonplaats] of binnen 10 kilometer van de scholen van de kinderen moet nakomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/524865 / FO RK 21-729
Zorgregeling en verhuizing
Beschikking van 28 oktober 2021
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. M. Peeters,
tegen
[verweerster] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A.M.E. Derks.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vader (met bijlagen), binnengekomen op 14 juli 2021;
  • het verweerschrift van de moeder (met bijlagen) van 7 september 2021;
  • het verweerschrift van de vader op het zelfstandig verzoek inclusief een wijziging van het verzoek en aanvullend (voorwaardelijk) verzoek van 13 september 2021.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
16 september 2021. Daarbij waren aanwezig: de ouders met hun advocaten en namens de Raad voor de Kinderbescherming, de heer [A] .
1.3.
[minderjarige 3 (voornaam)] heeft op 14 september 2021 met de voorzitter gesproken over wat zij van het verzoek vindt.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen drie kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 3] ,geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats 2] .
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over de kinderen moeten nemen.
2.4.
De rechter heeft bij beschikking van 5 december 2019 beslist dat de kinderen de ene week bij de vader verblijven en de daaropvolgende week bij de moeder. De ouders zijn daarna overeengekomen dat het wisselmoment op vrijdag plaatsvindt en dat de reguliere zorgregeling ook doorloopt tijdens de vakanties en feestdagen, met uitzondering van de verjaardagen en voor het geval een van de ouders toch met de kinderen weg wenst te gaan tijdens een vakantie.
2.5.
De vader wil naar [plaatsnaam 1] verhuizen en vraagt daarom een wijziging van de zorgregeling. De moeder is het hier niet mee eens.
2.6.
De vader verzoekt om de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat de kinderen met ingang van de datum van de verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] , althans met ingang van de datum van inschrijving in het Basisregistratie Personen (BRP) op een nieuw adres in [plaatsnaam 1] , om de week van vrijdag na school (of vanaf 16:15 uur) tot maandag 8:30 uur bij de vader verblijven, waarbij de vader de kinderen vrijdag ophaalt uit school en maandag terugbrengt naar de moeder of naar school.
Als de zorgregeling niet wordt gewijzigd, dan verzoekt de vader
primairom het hoofdverblijf van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] vast te stellen bij de vader, althans dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] op het nieuwe adres van de man in het BRP worden ingeschreven en de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat:
  • [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] om het weekend van vrijdag na school tot maandagochtend bij de moeder verblijven, waarbij de vader [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] naar de moeder brengt en de moeder de kinderen naar school of naar de vader brengt;
  • [minderjarige 3 (voornaam)] om het weekend van vrijdag na school tot maandagochtend bij de vader verblijft, waarbij de moeder [minderjarige 3 (voornaam)] naar de vader brengt en de vader [minderjarige 3 (voornaam)] naar school of naar de moeder brengt;
en
subsidiairom het hoofdverblijf van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] bij de vader vast te stellen, althans dat [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] op het nieuwe adres van de man in het BRP worden ingeschreven en de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat de kinderen om het weekend van vrijdag na school tot maandagochtend bij de moeder verblijven, waarbij de moeder de kinderen ophaalt in [plaatsnaam 1] en terugbrengt naar school of naar de vader.
Voor het geval dat het primaire of subsidiaire voorwaardelijke verzoek van de vader wordt toegewezen, vraagt de vader de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] in te schrijven op een basisschool in [plaatsnaam 1] .
Als de rechtbank van oordeel is dat de man toestemming nodig heeft om te mogen verhuizen naar [plaatsnaam 1] , althans een plaats buiten [woonplaats] , verzoekt de vader
meer subsidiairde rechtbank om hem vervangende toestemming te verlenen voor zijn voorgenomen verhuizing naar [plaatsnaam 1] , althans een plaats buiten [woonplaats] .
Ten slotte verzoekt de vader om de moeder veroordelen in de kosten van de procedure.
2.7.
De moeder is het niet eens met de verzoeken van de vader. Zij vraagt de rechtbank om de verzoeken van de vader af te wijzen. Verder vraagt de moeder om de vader te verbieden om naar [plaatsnaam 1] te verhuizen althans naar een andere plaats dan [woonplaats] of directe omgeving, en te bepalen dat de vader de door de ouders overeengekomen en bij beschikking van deze rechtbank van 5 december 2019 bekrachtigde zorgregeling dient na te komen, inhoudende dat de kinderen de ene week bij de vader verblijven en de daarop volgende week bij de moeder, beide op straffe van een dwangsom. Ook verzoekt de moeder te verklaren voor recht dat de hiervoor genoemde zorgregeling door de man zo dient te worden uitgevoerd dat in de weken dat hij de zorg voor de minderjarige kinderen draagt, de kinderen in beginsel in [woonplaats] of directe omgeving verblijven.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De rechtbank zal alle verzoeken van de vader afwijzen. Dat betekent dat de zorgregeling in stand blijft zoals de ouders deze zijn overeengekomen en zoals is vastgelegd in de beschikking van deze rechtbank van 5 december 2019, inhoudende dat de kinderen de ene week bij de vader verblijven en de daaropvolgende week bij de moeder verblijven. Ook betekent dit dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder houden. Verder zal de rechtbank de vader verbieden om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam 1] , althans naar een plaats op meer dan 10 kilometer afstand van de scholen van de kinderen in [woonplaats] , en bepalen dat de vader de co-ouderschapsregeling in [woonplaats] of omgeving dient na te komen, beide op straffe van een dwangsom. Ten slotte zal de rechtbank voor recht verklaren dat de vader met [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] in [woonplaats] of omgeving verblijft in de week dat hij de zorg voor de kinderen draagt, met uitzondering van vakanties, feestdagen en uitstapjes.
Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissingen neemt.
Ontvankelijkheid van het verzoek van de vader
3.2.
De vader vraagt om een wijziging van de zorgregeling op grond van een wijziging van omstandigheden. De vader heeft het plan om te verhuizen naar [plaatsnaam 1] en kan na die verhuizing de huidige zorgregeling niet meer nakomen. De moeder stelt dat de vader niet ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de voorgenomen verhuizing onvoldoende concreet is en daarom nu geen sprake is van een wijziging van omstandigheden.
3.3.
Anders dan de moeder is de rechtbank van oordeel dat er wel sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank is het met de moeder eens dat de voorgenomen verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] nog onvoldoende concreet is, maar stelt vast dat de vader door de beëindiging van zijn relatie in ieder geval moet verhuizen. Deze verhuizing is een wijziging van omstandigheden waardoor de vader ontvankelijk is in zijn verzoek.
Wijziging van de zorgregeling
3.4.
De rechtbank kwalificeert het geschil tussen de ouders als een ‘artikel 1:253a BW geschil’. Het betreft een geschil tussen ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen en een geschil hebben over de verdeling van de zorgtaken. De wet bepaalt in artikel 1:253a BW dat bij deze geschillen de rechtbank een zodanige beslissing neemt als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechtbank moet in zo’n geval alle omstandigheden in kaart brengen en een belangenafweging maken. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen.
Relevante omstandigheden
3.5.
De verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] betekent een ingrijpende wijziging van de zorgregeling. De ouders hebben samen een 50-50 verdeling van de zorg voor de kinderen afgesproken. Deze verdeling zal bij een verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] niet meer uitgevoerd kunnen worden. De rechtbank vindt de afstand tussen [plaatsnaam 1] en de scholen van de kinderen te groot en de kinderen nog te jong om zelfstandig te reizen. Voor het co-ouderschap dat deze de ouders hebben afgesproken is het noodzakelijk dat de ouders in dezelfde omgeving wonen, zodat de kinderen zelfstandig kunnen bewegen tussen de ouders, hun school en hun sociale activiteiten. De ouders hebben op de zitting beiden aangegeven hier ook zo over te denken.
3.6.
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder. Daarom is van een formele verhuizing van de kinderen geen sprake als de vader zelf naar [plaatsnaam 1] zou verhuizen. De rechtbank vindt echter door de gelijke zorgregeling die de ouders met elkaar hebben afgesproken dat de omstandigheden die bij de belangenafweging in dit geschil relevant zijn, erg lijken op de omstandigheden die spelen in een geschil waarbij een ouder bij wie de kinderen geen hoofdverblijf hebben, geen toestemming aan de andere ouder geeft om te verhuizen met de kinderen (“verhuiszaak”). De verhuizing van de vader heeft namelijk grote impact op de zorgverdeling en de frequentie van de contacten van de kinderen met de vader.
3.7.
Omdat de rechtbank en de ouders vinden dat de huidige zorgregeling niet door kan gaan als de vader naar [plaatsnaam 1] zou verhuizen, zal daarom voor de beantwoording van de vraag of de zorgregeling vanwege een verhuizing van de vader moet worden gewijzigd, de omstandigheden onderzoeken die volgens de Hoge Raad relevant zijn bij een “verhuiszaak”.
3.8.
Omstandigheden die volgens de rechtspraak van de Hoge Raad [1] hierbij een rol kunnen spelen zijn:
- de noodzaak om te verhuizen;
- hoe goed de vader de verhuizing heeft voorbereid en doordacht;
- de voorstellen die de vader heeft gedaan om de gevolgen van de verhuizing te verzachten;
- hoe goed de ouders met elkaar kunnen overleggen;
- hoe vaak er contact plaatsvindt tussen de kinderen en de moeder voor en na de verhuizing;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de leeftijd van de kinderen, hun mening en in hoeverre zij zijn gewend aan hun omgeving of juist aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
3.9.
De rechtbank vindt dat de belangen van de kinderen en de moeder bij nakoming van de co-ouderschapsregeling door de vader zwaarder wegen dan het belang van de vader om naar [plaatsnaam 1] te verhuizen en de zorgregeling te wijzigen naar een weekendregeling. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de vader tot wijziging van de zorgregeling af. De rechtbank legt hierna uit waarom zij tot deze beslissing komt.
3.10.
Vaststaat dat de vader moet verhuizen uit de huidige woning in [woonplaats] . Maar de rechtbank vindt niet dat de vader naar objectieve maatstaven de noodzaak heeft aangetoond dat hij dit betekent dat hij dan naar [plaatsnaam 1] moet verhuizen. De rechtbank wil aannemen dat de vader niet gelukkig is in [woonplaats] en al jaren liever in [plaatsnaam 1] wil wonen, maar de stelling van de vader dat hij anders depressief zal zijn en zijn gezondheid hieronder lijdt wordt door de vader niet met stukken onderbouwd. De rechtbank merkt op dat de moeder deze argumenten van de vader betwist en aangeeft dat de kinderen vrolijk terugkomen van hun week bij de vader en het fijn bij hem hebben.
3.11.
De rechtbank vindt dat de vader de voorgenomen verhuizing naar [plaatsnaam 1] niet voldoende heeft doordacht en voorbereid. De rechtbank heeft grote twijfels bij de haalbaarheid van de vader om een betaalbare, centraal gelegen woning in [plaatsnaam 1] te betrekken waar voldoende ruimte is voor hemzelf, voor [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] en zijn jongste zoon [B (voornaam)] . De krapte op de woningmarkt en de stijgende huizenprijzen in combinatie met het inkomen van de vader lijken dit niet realistisch te maken. Het was aan de vader om zijn verhuisplan nader uit te werken en zo meer inzichtelijk te maken voor de rechtbank. De vader heeft dit nagelaten. De rechtbank merkt op dat het bijvoorbeeld niet duidelijk is of de woning die de vader zal betrekken in de buurt van een station ligt. Dit is wel noodzakelijk omdat de vader geen auto in [plaatsnaam 1] wil bezitten, waardoor de vader en de kinderen voor het reizen naar de moeder, hun school en hun hobby’s afhankelijk zullen zijn van het openbaar vervoer. De rechtbank vindt de toelichting van de vader over een mogelijke woningruil van een woning in [plaatsnaam 2] - die hij nu nog niet heeft - met een woning in [plaatsnaam 1] onvoldoende concreet.
3.12.
De rechtbank vindt dat de vader onvoldoende heeft voorgesteld of compensatie biedt om de gevolgen van de verhuizing en de daarmee gepaard gaande wijziging van de zorgregeling te verzachten. De vader stelt voor om na zijn verhuizing de co-ouderschapsregeling te wijzigen naar één weekend in de twee weken, omdat hij het niet in het belang van de kinderen vindt om dagelijks vanuit [plaatsnaam 1] naar de school in [woonplaats] te moeten reizen. De rechtbank is het met de vader eens dat het reizen van de kinderen van [plaatsnaam 1] naar hun school in [woonplaats] geen goed idee is. Maar met het voorstel van een weekendregeling gaat de vader voorbij aan het recht van de kinderen op regelmatig contact met de vader. De kinderen zullen de vader dan veel minder gaan zien, terwijl de rechtbank van beide ouders en van [minderjarige 3 (voornaam)] heeft begrepen dat de kinderen de vader graag zien en graag bij hem zijn. De rechtbank vindt het gelet op de levensfase van de kinderen van belang dat zij kunnen opgroeien bij hun beide ouders. Dat [minderjarige 3 (voornaam)] in het gesprek met de rechter heeft gezegd achter een verhuizing van de vader naar [plaatsnaam 1] te staan, omdat zij weet dat de vader daar gelukkiger zou zijn, verandert dit niet. Integendeel, de rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat [minderjarige 3 (voornaam)] zich bekommert om het geluk van haar vader. Kinderen zijn niet verantwoordelijk voor het geluk van hun ouders en het is de taak van de ouders om een geschil buiten de kinderen om op te lossen.
3.13.
De wijziging van de zorgregeling schaadt ook de belangen van de moeder. Dit zal namelijk betekenen dat de moeder de zorg voor de kinderen bijna zelfstandig zal dragen. De vader biedt de moeder noch bij de praktische uitvoering van de zorgtaken noch op financieel vlak compensatie aan. De vader zegt alleen dat hij bereid is om op basis van zijn draagkracht bij te dragen in de kosten voor de kinderen. De te verwachten hoge woonlasten in [plaatsnaam 1] en de kosten voor de verzorging en opvoeding van [B (voornaam)] , zullen er dan voor zorgen dat de moeder de kosten van de kinderen grotendeels zelf betaalt en alle consequenties draagt van het feit dat de vader in [plaatsnaam 1] wenst te gaan wonen.
3.14.
De rechtbank vindt een wijziging van de zorgregeling niet in het belang van de communicatie tussen de ouders. De ouders zijn jarenlang in een echtscheidingsstrijd verwikkeld geweest met veel spanningen en slechte communicatie. Zij hebben verschillende bemiddelingstrajecten gevolgd die niet hebben geleid tot verbetering van de situatie. De moeder zegt dat zij veel bemoeienis merkte van de vader bij de wijze waarop zij de zorg voor de kinderen inrichtte. Sinds de ouders een co-ouderschapsregeling zijn overeengekomen, is volgens de moeder de situatie tussen de ouders rustiger geworden omdat elke ouder de handen vol heeft aan de tijd die hij of zij zelf met de kinderen doorbrengt. De vader heeft op de zitting aangegeven dat hij ook bij een weekendregeling met de kinderen vanuit [plaatsnaam 1] nauw betrokken wil blijven bij de manier waarop de moeder de zorg voor de kinderen invult. Daarom deelt de rechtbank de vrees van de moeder dat een weekendregeling zal zorgen voor een toename van de spanningen en een vergroting van het wantrouwen tussen de ouders. De huidige co-ouderschapsregeling geeft de ouders de ruimte om de opvoeding van de kinderen naar eigen inzicht in te richten als de kinderen bij hen zijn, zodat ze de opvoeding wat meer kunnen loslaten als de kinderen bij de andere ouder zijn.
Voorwaardelijke verzoeken van de vader
3.15.
De rechtbank zal het primaire en subsidiaire voorwaardelijke verzoek om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] respectievelijk [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] bij de vader in [plaatsnaam 1] te bepalen en de zorgregeling met de moeder te wijzigen, afwijzen. Deze verzoeken gaan regelrecht in tegen de belangen van de kinderen en van de moeder. De kinderen zijn in [woonplaats] geboren en hebben daar sindsdien gewoond met hun ouders. De kinderen gaan in [woonplaats] naar school en hebben daar hun sociale contacten en sportclubs. De rechtbank vindt daarom, net als de Raad, een inschrijving van de kinderen bij de vader in [plaatsnaam 1] niet in hun belang. De kinderen zullen in dat geval in een voor hen onbekende omgeving terecht komen, van school moeten veranderen en nieuwe vriendjes en vriendinnetjes moeten maken. Voor zowel de moeder en de kinderen geldt dat zij elkaar over en weer veel minder zouden zien. De rechtbank vindt dit niet in het belang van de kinderen en niet in het belang van de moeder.
3.16.
Ook zal de rechtbank het meer subsidiaire voorwaardelijke verzoek van de vader om hem vervangende toestemming te verlenen om naar [plaatsnaam 1] te verhuizen, afwijzen omdat het voor de afgesproken co-ouderschapsregeling noodzakelijk is dat de vader tijdens de uitvoering van zijn deel van deze regeling in [woonplaats] en omgeving verblijft.
De verzoeken van de moeder
3.17.
De rechtbank zal bepalen dat de vader de afgesproken co-ouderschapsregeling moet nakomen van uit [woonplaats] of een plaats binnen 10 kilometer van de scholen van de kinderen in [woonplaats] . De vader heeft op de zitting verschillende keren aangegeven hoe dan ook naar [plaatsnaam 1] te zullen verhuizen, ongeacht de uitkomst van de uitspraak van de rechtbank. Daarom zal de rechtbank de vader verbieden om de kinderen in zijn week hun feitelijke verblijf in [plaatsnaam 1] te laten hebben. De rechtbank is het met de vader eens dat hij het recht heeft om zich vrijelijk te verplaatsen. Maar de rechtbank vindt ook dat dit recht beperkt mag worden ter bescherming van de rechten en vrijheden van de kinderen en de moeder. De beslissing van de rechtbank betekent daarom niet dat de vader in de week dat de kinderen bij de moeder verblijven, niet in [plaatsnaam 1] mag wonen en/of verblijven. Het staat de vader vrij om de week zonder de kinderen naar eigen inzicht in te vullen.
3.18.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om op de naleving van het verhuisverbod en naleving van de co-ouderschapsregeling een dwangsom te bepalen toewijzen. Ondanks dat de vader heeft aangegeven dat hij zelf de procedure is gestart om duidelijkheid te krijgen over de situatie en niet nakoming van de beslissing van de rechtbank daar niet bij past, twijfelt de rechtbank of de vader de beslissing van de rechtbank zal nakomen. Tijdens de zitting heeft de vader duidelijk aangegeven hoe dan ook naar [plaatsnaam 1] te zullen verhuizen, omdat hij nu voor zichzelf moet kiezen. Het opleggen van een dwangsom kent het risico van vergroting van de spanningen tussen de ouders en dit kan zijn weerslag op de kinderen hebben. Maar de rechtbank kiest er toch voor om een dwangsom op te leggen, omdat de vader er stellig van overtuigd lijkt dat hij zijn eigen belangen mag laten prevaleren boven de belangen van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] . Dit is vanwege zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor de kinderen niet een juiste houding: van ouders wordt verwacht dat ze, in ieder geval tot de kinderen achttien jaar zijn, de belangen van hun kinderen een zware rol laten spelen. De rechtbank bepaalt daarom dat wanneer de vader zich niet aan het verhuisverbod houdt en/of de co-ouderschapsregeling niet nakomt vanuit [woonplaats] of een plaats binnen 10 kilometer van de scholen van de kinderen in [woonplaats] , een dwangsom voor hem geldt van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vader zich niet aan deze verplichting houdt tot een maximum van € 50.000,-.
3.19.
Verder zal de rechtbank het verzoek van de moeder om voor recht te verklaren dat de co-ouderschapsregeling door de vader zo dient te worden uitgevoerd dat in de weken dat hij de zorg voor de minderjarige kinderen draagt, de kinderen in beginsel in [woonplaats] of directe omgeving verblijven, toewijzen, in die zin dat de directe omgeving 10 kilometer binnen de scholen van de kinderen betekent. De co-ouderschapsregeling is praktisch gezien alleen haalbaar als de vader met de kinderen in [woonplaats] of binnen 10 kilometer van de scholen van de kinderen in [woonplaats] , verblijft. De rechtbank bepaalt dat deze regeling geldt tijdens schoolweken, het staat de vader natuurlijk vrij om met de kinderen in de vakanties, op feestdagen of op vrije dagen uitstapjes te maken of wel in [plaatsnaam 1] te verblijven.
Kosten van deze procedure
3.20.
De vader verzoekt de moeder te veroordelen in de kosten van de procedure. De rechtbank zal beslissen dat – gelet op de relatie tussen partijen – iedere partij zijn eigen kosten draagt, nu dit in dit soort zaken gebruikelijk is en de rechtbank geen reden ziet om hiervan af te wijken.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst de verzoeken van de vader af;
4.2.
verbiedt de vader om met
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] en
[minderjarige 3] ,geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats 2] , buiten [woonplaats] te verhuizen en daar te verblijven, althans naar een plaats op meer dan 10 kilometer afstand van de scholen van de kinderen in [woonplaats] ;
4.3.
bepaalt dat de vader de zorgregeling zoals is vastgelegd bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2019 moet nakomen vanuit [woonplaats] of een plaats binnen 10 kilometer van de scholen van de kinderen in [woonplaats] ;
4.4.
bepaalt dat de vader een dwangsom verbeurt van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vader niet aan de onder 4.1. en 4.2. vermelde veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt;
4.5.
verklaart voor recht dat de vader met [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] in [woonplaats] of binnen een cirkel van 10 kilometer van de scholen van de kinderen in [woonplaats] verblijft in de week dat hij de zorg voor de kinderen draagt, met uitzondering van vakanties, feestdagen en uitstapjes;
4.6.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
4.8.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Maliepaard (voorzitter), mr. V.M.M. van Amstel en mr. L.A.C. de Vaan, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. Y. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901 (https://www.navigator.nl/document/id1576200804250713231hradmusp?h1=%281:253a%29%2c%28hoofdverblijfplaats%29&anchor=id-242_2008-04-25_07-13231hr__usp).