Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2021 in de zaak tussen
Unique Diensten B.V., te Almere, eiser
[werkneemster], te [woonplaats] (werkneemster).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 5 november 2021, staat de zaak centraal van Unique Diensten B.V. tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, Unique Diensten B.V., heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat een WGA-uitkering heeft toegekend aan de (ex-)werkneemster van eiser met ingang van 19 december 2019. Eiser betwist de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster en stelt dat zij op het moment van de hersteldmelding arbeidsgeschikt was. De rechtbank heeft de medische stukken met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan de door de werkgever ingeschakelde arts-gemachtigde doen toekomen, omdat de werkneemster geen toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van deze gegevens aan eiser.
Tijdens de zitting op 8 juli 2021, die via Skype plaatsvond, zijn zowel eiser als verweerder vertegenwoordigd. De rechtbank overweegt dat verweerder onvoldoende zelfstandig onderzoek heeft gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van de (ex-)werkneemster tussen 11 juli en 18 augustus 2016. Dit gebrek in het bestreden besluit is in strijd met artikel 3:3 van de Awb en de rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. De rechtbank stelt een termijn van acht weken voor het herstel en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier A. Belhadi.