ECLI:NL:RBMNE:2021:4833
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot Wlz-zorg; afwijzing aanvraag en beroep ongegrond
In deze zaak heeft eiser, die lijdt aan verschillende psychische en somatische aandoeningen, een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd op 23 april 2018 door de Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 19 november 2018 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld. De behandeling van het beroep werd aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over een eerdere aanvraag van eiser. De CRvB deed op 9 december 2020 uitspraak.
Tijdens de zitting op 12 mei 2021, die via Skype plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser betoogde dat hij recht heeft op Wlz-zorg op basis van een verstandelijke handicap en somatische klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische adviezen van de medisch adviseurs van de verweerder voldoende onderbouwd zijn en dat er geen noodzaak is voor permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd die de medische adviezen zou weerleggen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerder terecht was en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 19 juli 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.