3.3Gelet op de onderzoeksactiviteiten, de uitgebreide en overzichtelijke weergave van de beschikbare (medische) informatie en het contact met de begeleiders van eiser en zijn moeder is in dit geval geen sprake van een onzorgvuldig onderzoek. Dat eiser niet lichamelijk is onderzocht leidt niet tot een ander oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn aanvullend rapport van 23 juni 2021 toegelicht dat lichamelijk onderzoek van eiser niet zou bijdragen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek. Dat is vooral gelegen in het feit dat eiser, gelet op zijn problematiek, de neiging zou hebben om zichzelf te overschatten en het feit dat de medische toestand van eiser niet is gewijzigd. De rechtbank kan deze toelichting volgen. Bovendien was eiser ook uitgenodigd voor de telefonische hoorzitting met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, maar heeft hij ervoor gekozen om daarbij niet aanwezig te zijn. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Inhoudelijk toetsingskader
4. Uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), volgt dat een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld.Met een aanvraag kan worden beoogd dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)), kan worden beoogd een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber) of kan worden verzocht om herziening voor de toekomst (duuraanspraak).
5. De rechtbank leidt uit de aanvraag af dat eiser beoogt dat het Uwv voor het verleden terugkomt van het besluit van 23 mei 2017. Als het Uwv dat niet doet, dan vraagt eiser om een beoordeling in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid.
Het verzoek om voor het verleden terug te komen van het eerdere besluit
6. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat de bestuursrechter in een geval als dit, waarin het bestuursorgaan artikel 4:6, tweede lid, van de Awb toepast, aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het Uwv zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit de toets doorstaan, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
7. Nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden zijn feiten of omstandigheden die zich ná het eerdere besluit hebben voorgedaan. Het kan ook gaan om feiten of omstandigheden die zich wel vóór het eerdere besluit hebben voorgedaan, maar die niet vóór dat besluit naar voren konden worden gebracht. Een medisch rapport is op zich niet aan te merken als een nieuw feit, maar uit een medisch rapport kan de aanwezigheid van een nieuw feit blijken. Eiser moet dus aan de hand van nieuwe feiten of omstandigheden laten zien dat hij in 2017 al meer beperkt was dan door het Uwv in 2017 is aangenomen.
8. Eiser voert in beroep aan dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Deze grond is tijdens de behandeling ter zitting met eiser besproken. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat er geen nieuwe medische informatie beschikbaar is.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van nieuwe (medische) feiten of veranderde omstandigheden. Zoals ook volgt uit de toelichting van eiser ter zitting, is er geen onderbouwing gegeven van de eventuele nieuwe (medische) feiten en omstandigheden die zouden moeten leiden tot een herziening van het besluit van 23 mei 2017. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 8 maart 2021 is uitgebreid weergegeven welke informatie er tijdens de beoordeling van de Wajong-aanvraag in 2017 beschikbaar was en welke diagnoses er daarbij door de behandelend sector werden gesteld. Vervolgens is uitgebreid weergegeven welke medische informatie eiser in bezwaar heeft ingebracht. Met deze uitgebreide uiteenzetting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep deugdelijk gemotiveerd dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die bij de beoordeling in 2017 niet bekend waren of nog niet bekend hadden kunnen zijn.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is de weigering van het Uwv om terug te komen van het besluit van 23 mei 2017 ook niet ‘evident onredelijk’. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv volgt, kort samengevat, dat eiser de afgelopen jaren, zonder passende behandeling en begeleiding, enige groei heeft laten zien. Volgens het Uwv is daarom terecht geoordeeld dat eiser met adequate begeleiding en op een passende werkplek arbeidsvermogen kan ontwikkelen. In het aanvullend rapport van 23 juni 2021 is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep nogmaals toegelicht waarom het ontbreken van arbeidsmogelijkheden bij eiser niet duurzaam is. Daarbij wordt betrokken dat eiser zich, gelet op zijn beperkingen, later ontwikkelt en dat hij door rijping, gerichte begeleiding en het opdoen van (levens)ervaring in een voor hem geschikte omgeving in staat zal zijn om zich verder te ontwikkelen en werknemersvaardigheden aan te leren. Omdat de gerichte begeleiding, vooral in de werksfeer, vooralsnog is uitgebleven blijft de ontwikkeling van eiser op het gebied van werknemersvaardigheden ook nog achter. De rechtbank kan deze toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Met de toelichting in de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is inzichtelijk gemotiveerd waarom het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam is zodat de weigering van het Uwv om terug te komen van het besluit uit 2017 niet evident onredelijk is. De beroepsgrond slaagt niet.
De toegenomen arbeidsongeschiktheid
11. Eiser voert verder nog aan dat het arbeidsvermogen duurzaam ontbreekt in verband met een toename van lichamelijke en psychische klachten. Volgens eiser is zijn gewicht toegenomen en zijn de been- en voetklachten toegenomen. Daarnaast is sprake van een toegenomen concentratiestoornis en een toegenomen agressiestoornis. Tijdens de zitting heeft eiser daar nog aan toegevoegd dat ook zijn angstklachten zijn toegenomen.
12. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Bij de beoordeling van een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid (Amber beoordeling) moet worden vastgesteld of sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na eisers 18e verjaardag. In het geval van eiser gaat het daarom om de beoordelingsperiode van 2017 tot en met heden. Uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is inzichtelijk gemotiveerd dat bij eiser geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid, zodat er ook op die grond geen aanleiding is om het besluit van 23 mei 2017 te herzien. Daarbij betrekt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat uit het contact met de moeder van eiser volgt dat er bij eiser enige vooruitgang in het functioneren heeft plaatsgevonden zonder dat er gerichte begeleiding of behandeling heeft plaatsgevonden. Voorbeelden daarvan zijn onder andere dat eiser inmiddels zelfstandig het initiatief neemt tot voldoende persoonlijke verzorging en dat hij zelfstandig met de bus kan reizen. Uit de overgelegde medische informatie volgt niet dat sprake is van een toename van de mentale en sociale aanpassingsproblematiek. Hetzelfde geldt voor de lichamelijke klachten van eiser. Eisers lichamelijke beperkingen ten aanzien van zijn been en voet en zijn overgewicht zijn bij de beoordeling in 2017 betrokken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt niet uit medische informatie dat de lichamelijke beperkingen bij eiser zijn toegenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep erkent dat het overgewicht bij eiser is toegenomen, maar constateert dat dit niet heeft geleid tot een achteruitgang in het functioneren van eiser. Eiser kan adequaat functioneren in de thuissituatie, zelfstandig reizen en minstents een uur achtereen staan. De toename van het overgewicht leidt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep op zichzelf daarom niet tot de conclusie dat sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Eiser heeft in beroep geen informatie overgelegd waaruit de toegenomen arbeidsongeschiktheid wel volgt. De beroepsgrond slaagt daarom niet.