ECLI:NL:RBMNE:2021:4727
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring woningtoewijzing door gemeente Zeist
In deze zaak heeft eiseres, die geen woonruimte meer heeft, een urgentieverklaring aangevraagd voor woningtoewijzing bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist. Het college heeft haar aanvraag op 23 april 2020 afgewezen, en dit besluit is in het bestreden besluit van 23 november 2020 bevestigd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 14 juli 2021 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en eiseres de gelegenheid gegeven om aanvullende stukken aan te leveren ter onderbouwing van haar aanvraag. Eiseres heeft op 18 augustus 2021 gereageerd, maar verweerder heeft niet tijdig gereageerd op deze stukken.
De rechtbank overweegt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, die vereist dat de woningzoekende beschikt over zelfstandige woonruimte. Verweerder heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een levensbedreigende of vergelijkbare situatie, waardoor eiseres niet in aanmerking komt voor urgentie op basis van de hardheidsclausule. Eiseres heeft aangevoerd dat de Huisvestingsverordening in strijd is met de Huisvestingswet, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen doel treft. De rechtbank stelt vast dat de voorwaarden voor urgentie niet onredelijk zijn en dat verweerder de situatie van eiseres goed heeft beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag om urgentie terecht heeft afgewezen, omdat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat zij zich in een uitzonderlijke noodsituatie bevindt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel en openbaar gemaakt op 24 september 2021.