ECLI:NL:RBMNE:2021:4656

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
16.257082.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van schending ambtsgeheim en bewezenverklaring van computervredebreuk door politieambtenaar

Op 28 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als politieambtenaar werd beschuldigd van schending van een ambtsgeheim en computervredebreuk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de schending van het ambtsgeheim, omdat niet bewezen was dat zij de opgevraagde gegevens uit politiesystemen met onbevoegden had gedeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de gegevens voor eigen gebruik had gehouden, wat niet onder de definitie van schending van een ambtsgeheim valt volgens de geldende rechtspraak. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan computervredebreuk. De verdachte had onbevoegd gebruik gemaakt van politiesystemen door niet-werkgerelateerde bevragingen uit te voeren, wat werd gekwalificeerd als opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk, zoals omschreven in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een traumatisch verleden, maar benadrukte dat dit geen rechtvaardiging bood voor haar handelen. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van toegang tot vertrouwelijke informatie door een politieambtenaar en de impact daarvan op de integriteit van de politie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.257082.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 juni 2021 en 14 september 2021. De zaak is inhoudelijk behandeld op 14 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. M. Paardekooper, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 9 februari 2018 tot en met 29 januari 2020 te [plaatsnaam] meermalen een ambtsgeheim heeft geschonden door als [.] van de politie uit het bedrijfsprocessensysteem gegevens te bevragen en deze informatie voor eigen gebruik te houden;
Feit 2
zich in de periode van 9 februari 2018 tot en met 29 januari 2020 te [plaatsnaam] meermalen schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door onbevoegd servers van de [slachtoffer] binnen te dringen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Feit 1
Volgens de raadsman kan het onder 1 ten laste gelegde feit niet worden bewezen, omdat verdachte de verkregen informatie uitsluitend voor eigen gebruik heeft gehouden. Er is dan geen sprake van schending van een ambtsgeheim.
Feit 2
Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte de politiesystemen wederrechtelijk is binnengedrongen. Zij heeft op reglementaire en geautoriseerde wijze verbinding verkregen met de systemen van de politie, zonder dat haar de toegang is geweigerd, ontzegd of geblokkeerd. Ook heeft zij geen toegangsgegevens gemanipuleerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Vrijspraak schending ambtsgeheim
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 laste gelegde feit heeft begaan en zal haar hiervan vrijspreken.
Niet gebleken is dat verdachte de gegevens die zij uit de politiesystemen heeft opgevraagd met een ander heeft gedeeld. Het Openbaar Ministerie heeft ook juist aan verdachte ten laste gelegd dat zij die informatie voor eigen gebruik heeft gehouden. Uit rechtspraak van de Hoge Raad [1] volgt echter dat het schenden van enig geheim als bedoeld in artikel 272 Wetboek van Strafrecht (Sr) moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander, die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Alleen dan is sprake van schending van een ambtsgeheim.
De officier van justitie heeft zich nog op het standpunt gesteld dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat verdachte de opgevraagde informatie wel met anderen heeft gedeeld. Het is immers logisch dat verdachte de personen waarover zij de systemen heeft bevraagd met die informatie heeft geconfronteerd. De rechtbank ziet in deze opvatting van de officier van justitie slechts een aanname die niet door enig bewijsmiddel wordt onderbouwd.
Ten aanzien van de foto van [A] , waarvan wel vaststaat dat verdachte deze met anderen heeft gedeeld, overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte die uit de politiesystemen heeft gehaald. Verdachte heeft verklaard dat de foto afkomstig was van een datingsite en dat zij de foto via downloaden van die website heeft verkregen. Uit het dossier blijkt niet dat dit anders is. Dat verdachte deze foto als bijlage bij een brief bij anderen in de brievenbus heeft gedaan, levert daarom ook geen schending van een ambtsgeheim op.
Feit 2
Bewezenverklaring computervredebreuk
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde computervredebreuk.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [2] :
Verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam als [functie 1] en tewerkgesteld als [..] bij de afdeling [naam afdeling] ( [afkorting naam afdeling] ) van de [....] te [plaatsnaam] , tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, heeft het volgende gerelateerd:
In verband met een onderzoek naar [verdachte] , werkzaam als [functie 2] bij de afdeling [afkorting naam afdeling] van de [....] , is mij opdracht gegeven om een analyse op te maken van de logfiles van betrokkene. De loggegevens waarvoor [verdachte] geautoriseerd is, zijn opgevraagd over een periode van 24 januari 2018 tot en met 3 februari 2020. [3]
Voor haar werk verricht [verdachte] een grote hoeveelheid naslagen ten behoeve van
veiligheidsonderzoeken. Van de loggegevens van deze bevragingen heb ik een analyse
gemaakt.
In deze analyse heb ik een grove selectie gemaakt van bevragingen die mogelijk niet werk
gerelateerd (privé) zijn.
Van alle logfiles van BVI-IB en Blueview van [verdachte] (totaal 72551), zijn in bovenstaande
analyse 1049 logfiles geselecteerd die mogelijk niet werk gerelateerd (privé) zijn. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] , [functie 3] behorende tot de eenheid Oost-Nederland, team [afkorting naam afdeling] , heeft in een proces-verbaal een toelichting gegeven op de politiesystemen. Deze houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Blueview:
In Blueview kunnen documenten en gegevens uit verschillende handhavings- en opsporings­
systemen in één keer worden bevraagd.
Basisvoorziening Informatie - Integraal Bevragen (BVI-IB):
Met BVI-IB is het mogelijk om met één zoekvraag regionale, nationale en internationale registers te raadplegen. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik in de computersystemen van de [slachtoffer] heb ingelogd en heb gezocht naar informatie terwijl dat geen dienstbelang had. Ik wist dat dit niet mocht. [6]
Bewijsoverwegingen
Verdachte mocht de computersystemen van de [slachtoffer] raadplegen als dat noodzakelijk was voor de uitoefening van haar functie als [......] bij het team [naam afdeling] van de [....] . Verdachte wist dat zij de systemen niet mocht raadplegen voor privézaken. Toch heeft zij bevragingen gedaan die geen enkel dienstbelang kenden. Zij heeft dat zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met die niet-werkgerelateerde bevragingen onbevoegd gebruik heeft gemaakt van de computersystemen van de politie. De rechtbank merkt dit aan als het opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk in de zin van artikel 138ab Sr. Het gebruik maken van inloggevens voor doeleinden die buiten de grenzen van haar autorisatie vallen, merkt de rechtbank aan als het gebruik maken van een valse sleutel in de zin van artikel 138ab, eerste lid, sub c Sr. De verdediging heeft nog betoogd dat van een valse sleutel geen sprake is omdat het niet strafbaar is wat verdachte met die sleutel heeft gedaan, nu zij haar ambtsgeheim niet heeft geschonden. De rechtbank is echter van oordeel dat dat niet relevant is voor de vraag of sprake is van een valse sleutel. Verdachte was immers niet gerechtigd tot het opvragen in de politiesystemen van niet-werkgerelateerde gegevens, ongeacht of zij die gegevens met anderen heeft gedeeld of voor eigen gebruik heeft gehouden.
Dat verdachte op reglementaire en geautoriseerde wijze verbinding heeft verkregen met de systemen van de politie en de toegangsgegevens niet heeft gemanipuleerd, maakt het voorgaande – anders dan de verdediging heeft gesteld - niet anders. De door de verdediging in dit kader aangehaalde parlementaire geschiedenis en jurisprudentie ziet op artikel 138ab, eerste lid, sub a Sr (doorbreken van een beveiliging), terwijl de rechtbank bewezen verklaart sub c van voornoemd artikel (valse sleutel).
Verdachte zal partieel worden vrijgesproken van het onbevoegd opvragen van informatie uit het opsporingssysteem Summ-IT, omdat niet is gebleken dat verdachte in dat systeem bevragingen heeft gedaan voor privégebruik.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
op tijdstippen omstreeks de periode van 09 februari 2018 tot en met 29 januari 2020 te [plaatsnaam] , meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk in delen van servers van de [slachtoffer] is binnengedrongen, met behulp van een valse sleutel, door zich onbevoegd met een gebruikersnaam en wachtwoord (voor het systeem Basis Voorziening Informatie Integrale Bevraging (BVI-IB) en BlueSpot (de rechtbank begrijpt: Bleuview)), de toegang te verschaffen tot delen van servers van de [slachtoffer] (waarop het systeem Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en Bluespot (de rechtbank begrijpt: Bleuview) waren geplaatst), met een ander doel dan waarvoor haar die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor haar die toegang was toegestaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
computervredebreuk, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van de door de officier van justitie bewezen geachte feiten te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar;
- een taakstraf van 200 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in het geval van een bewezenverklaring te volstaan met de oplegging van een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen
Bij de oplegging van een straf of maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna twee jaar schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Zij heeft een groot aantal privébevragingen gedaan in de computersystemen van de politie, zonder dat zij daartoe gerechtigd was en zonder dat daartoe vanuit de uitoefening van haar politietaak enige aanleiding bestond. Verdachte heeft met haar handelen niet alleen de privacy van burgers geschaad, maar het opvragen van vertrouwelijke informatie doet ook ernstig afbreuk aan de integriteit van politie en justitie. Daarmee heeft verdachte het vertrouwen van burgers in de politie geschaad. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In de justitiële documentatie van verdachte van 26 april 2021 is te zien dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Niet gebleken is ook dat verdachte met het thans bewezenverklaarde feit criminele intenties heeft gehad. In het rapport van de reclassering van 3 augustus 2021 is te lezen dat verdachte een traumatisch verleden heeft op het gebied van relaties. Zij heeft daarover ter terechtzitting ook verklaard. Zij heeft door dat traumatische verleden een diepgeworteld wantrouwen naar andere mensen toe. Toch verlangt zij naar een vaste relatie. Zij heeft verklaard dat zij zich vanuit dat verlangen heeft laten verleiden tot het raadplegen in de politiesystemen van privacygevoelige informatie, met name over mannen waarmee zij aan het daten was.
Het voorgaande vormt geen rechtvaardiging voor het handelen van verdachte, maar vormt wel een omstandigheid waarmee de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening zal houden bij de strafoplegging. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte achteraf het ontoelaatbare van haar handelen heeft ingezien en voor haar onderliggende problematiek zelf hulp is gaan zoeken.
De straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf vormt het bewezenverklaarde feit het uitgangspunt. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het schenden van een ambtsgeheim. Schending van een ambtsgeheim was het zwaarste feit dat aan verdachte ten laste was gelegd. Alleen al om die reden zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan de straf die door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf in dit geval een passende strafmodaliteit is. De omvang van deze taakstraf bepaalt zij op 80 uren. Daarbij houdt zij rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De oplegging van een voorwaardelijk strafdeel treft geen doel. Daarbij betrekt de rechtbank dat de kans op recidive door de reclassering als nihil wordt ingeschat. Deze inschatting is mede ingegeven door het feit dat verdachte niet meer in een soortgelijke functie werkt.
Conclusie
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank aan verdachte een taakstraf zal opleggen van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis in het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 138ab van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en A. Bouteibi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2021.
De voorzitter is niet in staat dit vonnis
mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 09 februari 2018 tot
en met 29 januari 2020, te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) een geheim, waarvan zij, verdachte, wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat zij uit hoofde van ambt of beroep, te weten als
[......] bij het team [naam afdeling]
van de [....] en/of uit hoofde van (een)
wettelijk voorschrift(en), te weten artikel 3 van de Wet politiegegevens, verplicht
was te bewaren,
opzettelijk heeft geschonden,
door uit het (geautomatiseerd) politie bedrijfsprocessensysteem [zoals Basis
Voorziening Handhaving -BVH- en/of Basis Voorziening Informatie Integrale
Bevraging -BVI-IB- en/of de daaraan gekoppelde systemen en/of Blueview en/of
het Landelijke (recherche) opsporingssysteem Summ-IT],
1049, althans een (groot) aantal keren de herkomst en/of tenaamstelling, althans
gegevens te bevragen van kentekens van motorrijtuigen en/of personen en/of
persoonsgegevens
en/of een foto van [A] uit een van die politiesystemenen over te nemen / te
downloaden en deze informatie voor eigen (prive) gebruik te houden;
( art 272 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
zij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 09 februari 2018 tot
en met 29 januari 2020 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
in een of meer (delen van) servers van de [slachtoffer] is binnengedrongen,
door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of
met behulp van valse signalen en/of een valse sleutel en/of door het aannemen van
een valse hoedanigheid,
door zich (telkens) onbevoegd met een gebruikersnaam en/of wachtwoord (voor
het systeem Basis Voorziening Informatie Integrale Bevraging (BVI-IB) en/of de
daaraan gekoppelde systemen en/of Basis Voorziening Handhaving (BVH) en/of
BlueSpot) en/of het Landelijke (recherche) opsporingssyteem Summ-IT),
de toegang te verschaffen tot (delen van) servers van de [slachtoffer] (waarop
het/de syste(e)m(en) Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB)
en/of de daaraan gekoppelde systemen en/of Basis Voorziening Handhaving (BVH)
en/of Bluespot en/of het Landelijke (recherche) opsporingssysteem waren
geplaatst),
(telkens) met een ander doel dan waarvoor haar die gebruikersnaam en/of dat
wachtwoord ter beschikking stond(en) en/of waarvoor haar die toegang was
toegestaan.
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van met nummer IOZON201511, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 52, opgemaakt door de politie, Eenheid Oost Nederland, Team [naam afdeling] . Tenzij anders vermeld zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Rapport van bevindingen, d.d. 11 maart 2020, pag. 10.
4.Rapport van bevindingen, d.d. 11 maart 2020, pag. 14.
5.Proces-verbaal van 21 juli 2020, p. 3.
6.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 september 2021.