ECLI:NL:RBMNE:2021:4439
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak; vaststelling waarde in economisch verkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 172.000,- per 1 januari 2019, waarop een aanslag onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing was gebaseerd. Eiser, de eigenaar van de woning, ging in bezwaar tegen deze beschikking, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 6 juli 2021 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, en de heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend met een taxatiematrix ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. De rechtbank heeft de taxatiematrix beoordeeld en vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de vergelijkingsmethode die is gebruikt om de waarde te bepalen, en heeft geoordeeld dat de referentiewoningen die zijn gebruikt voor de taxatie voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiser.
Eiser heeft betoogd dat de referentiewoningen strategisch zijn gekozen en dat er andere woningen zijn die een lagere WOZ-waarde onderbouwen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het de heffingsambtenaar vrijstaat om de referentiewoningen te selecteren die hij het beste vindt om de waarde van de woning mee te onderbouwen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de staat van onderhoud van de woning en de referentiewoningen meegewogen, maar heeft geconcludeerd dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met deze aspecten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.