5. De in het taxatierapport vermelde vergelijkingsobjecten [D] ,
[E] , [B] , [C] en [F] , allen gelegen te [Z] , zijn bruikbaar bij de waardering, omdat deze op de belangrijkste waardebepalende kenmerken, zoals ligging, type, bouwjaar, inhoud, oppervlakte en onderhoudstoestand voldoende vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak.
Het enkele feit dat de inhoud van het object [D] meer dan 198m³ afwijkt van de inhoud van de onroerende zaak en 84m² meer grondoppervlakte heeft, betekent, gelet op de goede vergelijkbaarheid van de overige kenmerken niet dat dit object niet bruikbaar is.
[De heffingsambtenaar] maakt, gelet op de bij het taxatierapport gevoegde matrix en grondstaffel en de toelichting ter zitting, verder inzichtelijk hoe met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak wat betreft onder meer inhoud en oppervlakte rekening is gehouden en maakt aannemelijk dat bij de waardering in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak.
[Belanghebbende] is het met [de heffingsambtenaar] eens dat het vergelijkingsobject [D] in beginsel goed vergelijkbaar is met de onroerende zaak, maar dat dit object veel meer inhoud heeft en is gelegen op een groter perceel, terwijl dit object maar € 34.000,- boven de WOZ-waarde van de onroerende zaak is verkocht. Volgens [belanghebbende] zou het verschil in waarde groter moeten zijn en onderschrijft dit verkoopcijfer dat de waarde van de onroerende zaak te hoog is vastgesteld. Verder voert [belanghebbende] aan dat de grondwaarden van de vergelijkingsobjecten veel van elkaar verschillen, terwijl deze objecten relatief dicht bij elkaar liggen.
Het vergelijkingsobject [F] ligt beter beschut en aan vaarwater, terwijl de onroerende zaak die voordelen niet heeft. Het vergelijkingsobject [B] ligt aan de andere kant van de stadsplantage en heeft aan de achterzijde een vrije ligging. Dit is niet het geval bij de onroerende zaak.
Ter zitting heeft de taxateur de staffelberekening toegelicht en uitgelegd dat voor de onroerende zaak een percentage van 10% boven op de grondwaarde is berekend, omdat de onroerende zaak aan de voorzijde vrij uitzicht heeft op een park. Nu [de heffingsambtenaar] het verschil in de grondwaarden voldoende inzichtelijk heeft gemaakt, heeft [de heffingsambtenaar] aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld.”