ECLI:NL:RBMNE:2021:4351
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijstand ontving naar de kostendelersnorm voor een driepersoonshuishouden, en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, de verweerder. Eiseres ontving bijstand, maar verweerder heeft deze bijstand per 1 januari 2021 ingetrokken en een bedrag van € 8.231,49 teruggevorderd over de periode van 1 januari 2020 tot en met 28 oktober 2020. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt uit welke (inkomsten)bron haar dagelijkse kosten van levensonderhoud zijn betaald en dat zij haar inlichtingenplicht heeft geschonden door stortingen op haar bankrekening niet te melden.
De rechtbank oordeelt dat eiseres, ondanks haar beroep op haar medische toestand (Alzheimer), verantwoordelijk is voor het voldoen aan de inlichtingenplicht. De rechtbank stelt vast dat er in de te beoordelen periode geen contante opnames zijn gedaan van de bankrekening van eiseres en dat de verklaringen van haar zoon en schoondochter niet zijn onderbouwd met bewijsstukken. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de bijstand terecht is gebeurd, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld door de schending van de inlichtingenplicht. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat zij recht had op bijstand in de betreffende periode.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.