In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 augustus 2021, wordt het beroep van eiser gegrond verklaard. De zaak betreft handhaving van het bestemmingsplan in de gemeente De Ronde Venen, specifiek met betrekking tot de kamergewijze verhuur van woningen. Eiser had eerder een handhavingsverzoek ingediend, omdat de woningen aan de [adres] en [adres] in [plaats] in strijd met de Beheersverordening voor kamerverhuur werden gebruikt. De rechtbank had eerder op 7 december 2020 een tussenuitspraak gedaan, waarin het college van burgemeester en wethouders de gelegenheid kreeg om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft echter in zijn reactie van 11 januari 2021 niet adequaat gereageerd op de bevindingen van de rechtbank en heeft geen nieuw besluit genomen over de handhaving. De rechtbank oordeelt dat het college niet heeft voldaan aan de verplichting om een zorgvuldige afweging te maken over de handhaving en dat het bestreden besluit ondeugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt het college op om binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van de uitspraak en de eerdere tussenuitspraak. Tevens wordt het college opgedragen om het griffierecht van € 174,- aan eiser te vergoeden. De rechtbank ziet geen aanleiding om het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, aangezien er geen beroepsmatige rechtsbijstand is aangetoond.