ECLI:NL:RBMNE:2021:4152

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
8898259
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de ontbinding van een vennootschap en de gevolgen voor de procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter op 1 september 2021 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eisende partij], vertegenwoordigd door Juridische Specialisten4u.nl B.V., en [gedaagde partij] B.V., vertegenwoordigd door mr. A.W. Dolphijn. De procedure betreft een geschil over de hoogte van een contractuele boete die [eisende partij] mogelijk aan [gedaagde partij] B.V. verschuldigd is. De kantonrechter heeft eerder op 16 juni 2021 een tussenvonnis gewezen waarin partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de hoogte van deze boete. Op 14 juli 2021 heeft [gedaagde partij] B.V. een akte van vermindering van eis ingediend, waarbij zij haar eis heeft beperkt tot € 10.000,00. Dit leidde tot vragen over de status van [gedaagde partij] B.V., aangezien [eisende partij] aanvoert dat deze vennootschap ontbonden en opgeheven is, zoals blijkt uit het Handelsregister.

De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak geen inhoudelijke beoordeling gegeven over de resterende stellingen van partijen, maar heeft wel vastgesteld dat hij niet over de benodigde stukken beschikt om een oordeel te vellen over het voortbestaan van [gedaagde partij] B.V. De kantonrechter heeft [gedaagde partij] B.V. de gelegenheid gegeven om de relevante producties in het geding te brengen en heeft bepaald dat [eisende partij] daarop kan reageren. De zaak is vervolgens naar de rolzitting van 15 september 2021 verwezen voor het nemen van een akte door [gedaagde partij] B.V. en is iedere verdere beslissing aangehouden.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de status van de vennootschap in het civiele proces en de noodzaak voor partijen om relevante documentatie aan te leveren ter ondersteuning van hun standpunten. De kantonrechter heeft de procedure zorgvuldig geleid en ervoor gezorgd dat beide partijen de kans krijgen om hun argumenten en bewijsstukken naar voren te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8898259 UC EXPL 20-9907 asp/1189
Vonnis van 1 september 2021
inzake
[eisende partij] , h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde: Juridische Specialisten4u.nl B.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde partij] BV,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.W. Dolphijn.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft op 16 juni 2021 een tussenvonnis gewezen, waarin hij partijen heeft uitgenodigd zich uit te laten over de hoogte van de contractuele boete die [eisende partij] mogelijk aan [gedaagde partij] BV verschuldigd is.
1.2.
[gedaagde partij] BV heeft op de rol van 14 juli 2021 een akte vermindering van eis genomen, waarbij zij haar eis uit hoofde van de door haar gevorderde contractuele boete heeft beperkt tot € 10.000,00.
Deze akte is, naar de kantonrechter aanneemt abusievelijk gedateerd 13 januari 2021. In de akte wordt echter verwezen naar het tussenvonnis, zodat die datum niet kan kloppen. Ook de begeleidende brief was van 2 juli 2021.
1.3.
[eisende partij] heeft op de rol van 14 juli 2021 een akte voor schorsing van de procedure en voor matiging van de contractuele boete genomen.
1.4.
[gedaagde partij] BV heeft daarna op de rol van 21 juli 2021 nog een akte genomen.
1.5.
[eisende partij] heeft naar aanleiding van deze akte van [gedaagde partij] BV op de rol van 4 augustus 2021 een antwoordakte gnomen.
1.6.
Daarna heeft de kantonrechter beslist dat hij vonnis zal wijzen.

2.De beoordeling

Opmerkingvooraf
2.1.
De kantonrechter zal in dit vonnis geen inhoudelijke beoordeling geven over de resterende stellingen van partijen. Eerst moet de status van [gedaagde partij] BV worden opgehelderd.
Is [gedaagde partij] BV ontbonden en opgeheven?
2.2.
[eisende partij] heeft in haar akte van 14 juli 2021 onder meer aangevoerd dat uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat [gedaagde partij] BV is ontbonden en daarna is opgeheven. [gedaagde partij] BV bestaat dus niet meer, reden waarom de procedure geschorst moet worden, aldus [eisende partij] .
2.3.
[gedaagde partij] BV heeft in haar akte van 14 juli 2021 gesteld dat deze vermelding in het Handelsregister foutief is en berust op een misverstand tussen [gedaagde partij] BV en haar boekhouder “ [naam onderneming] ”. [gedaagde partij] BV verwijst naar een aantal producties om haar stelling te onderbouwen.
2.4.
[eisende partij] heeft in haar antwoordakte van 4 augustus 2021 met betrekking tot de mogelijke opheffing van [gedaagde partij] BV aangevoerd dat [gedaagde partij] BV bij haar stelling over de miscommunicatie niet aangeeft wat er dan zou zijn misgegaan of wat de achtergrond ervan is.
2.5.
De kantonrechter stelt vast dat hij niet de stukken van [gedaagde partij] BV bij haar akte van 14 juli 2021 heeft aangetroffen. Kennelijk beschikt [eisende partij] daar wel over, wat blijkt uit het feit dat [eisende partij] op die producties reageert.
De kantonrechter kan zonder kennis van deze producties geen oordeel geven over de door [eisende partij] opgeworpen vraag over het al dan niet voortbestaan van [gedaagde partij] BV. [gedaagde partij] BV zal om die reden in de gelegenheid worden gesteld deze producties alsnog in het geding te brengen.
Verder mag [gedaagde partij] BV reageren op hetgeen [eisende partij] in haar akte van 4 augustus 2021 met betrekking tot de positie van [gedaagde partij] BV heeft aangevoerd.
[eisende partij] zal daarna vanzelfsprekend gelegenheid krijgen op de te nemen akte van [gedaagde partij] BV te reageren.
Processuele perikelen
2.6.
[eisende partij] spreekt haar verbazing erover uit dat na de rolzitting van 14 juli 2021 [gedaagde partij] BV toch de gelegenheid heeft gekregen een akte te nemen over de stelling van [eisende partij] dat [gedaagde partij] BV inmiddels was opgeheven en ontbonden.
2.7.
De kantonrechter begrijpt die verbazing, omdat in een brief van de griffie, welke brief onder de verantwoordelijkheid van de kantonrechter valt, nadrukkelijk stond vermeld dat nadere stukken niet meer in ontvangst zouden worden genomen. Toch oordeelt de kantonrechter dat de beslissing om de nadere akte van [gedaagde partij] BV te accepteren én om [eisende partij] in de gelegenheid te stellen daarop te reageren, juist was. De kantonrechter legt dit uit.
2.8.
De akte van [eisende partij] zou, indien de inhoud daarvan vast zou komen te staan, mogelijk verstrekkende gevolgen voor het verdere verloop van de procedure kunnen hebben. Omdat de kantonrechter dat voorzag heeft hij de griffie opgedragen de akte van [gedaagde partij] BV te accepteren en daarop [eisende partij] gelegenheid te geven op die akte te reageren. Als de kantonrechter dat niet direct had gedaan, had hij [gedaagde partij] BV in een te wijzen tussenvonnis die gelegenheid zeker gegeven, omdat [gedaagde partij] BV daartoe nog geen gelegenheid had gehad en zij wel het recht had daarop te reageren. De kantonrechter heeft deze reactiemogelijkheid door de akte van [gedaagde partij] BV te accepteren en [eisende partij] gelegenheid te geven daarop te reageren, praktisch gezien naar voren gehaald.
Slot
2.9.
De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen met inachtneming van zijn beslissing in 2.5.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 15 september 2021 voor het nemen van een akte door [gedaagde partij] BV met het in 2.5 vermelde doel,
3.2.
bepaalt dat [eisende partij] op de akte van [gedaagde partij] BV kan reageren op de rol van woensdag 29 september 2021,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, kantonrechter, en in het openbaar in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op woensdag 1 september 2021.