In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een franchisenemer en een franchisegever naar aanleiding van de beëindiging van een franchiseovereenkomst. De franchisenemer, die in september 2015 een overeenkomst met de franchisegever sloot, heeft deze overeenkomst opgezegd per 1 september 2020. Kort voor het einde van de overeenkomst plaatste de franchisegever een advertentie op de Facebookpagina van de franchisevestiging voor een nieuwe franchisenemer, wat de franchisenemer als onrechtmatig beschouwde. De franchisenemer vorderde schadevergoeding van de franchisegever, terwijl de franchisegever in reconventie een contractuele boete eiste wegens schending van het non-concurrentiebeding door de franchisenemer. De kantonrechter oordeelde dat de franchisenemer niet in haar vordering werd ontvangen, omdat niet was aangetoond dat de advertentie schade had veroorzaakt. In reconventie werd geoordeeld dat de franchisenemer het non-concurrentiebeding had geschonden, maar de kantonrechter besloot de boete te matigen en gaf partijen de gelegenheid om zich uit te laten over de hoogte van de boete. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling.