ECLI:NL:RBMNE:2021:3977
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Negatieve beoordeling en beëindiging proeftijdaanstelling van ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente]. Eiseres was op 1 september 2016 in dienst getreden met een tijdelijke proeftijdaanstelling van één jaar, die eenmaal met zes maanden werd verlengd vanwege onvoldoende functioneren. Na deze verlenging heeft verweerder op 27 februari 2018 de proeftijdaanstelling van eiseres van rechtswege laten aflopen, wat eiseres betwistte. Eiseres stelde dat de beoordeling niet conform het Beoordelingsreglement was en dat onjuiste beoordelaars waren aangesteld. Ze voerde aan dat haar functioneren onterecht als onvoldoende was beoordeeld en dat er geen goede begeleiding was geweest.
De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond over de formele aspecten van de beoordeling faalde, omdat de situatie van eiseres niet onder het Beoordelingsreglement viel. De rechtbank benadrukte dat de toetsing van de inhoud van de beoordeling beperkt is tot de vraag of deze op voldoende gronden berust. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende concrete feiten had aangedragen om de negatieve beoordeling te onderbouwen. Eiseres had niet aangetoond dat de beoordeling onterecht was en de rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de proeftijdaanstelling niet voort te zetten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder in stand bleef.