Overwegingen over de toegang tot de rechter (ontvankelijkheid)
23. De voorzieningenrechter beoordeelt de ontvankelijkheid van verzoekers in het licht van het ‘Varkens in Nood’-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie,en van de twee recente richtinggevende uitspraken daarover van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Verzoekster is als belanghebbende ontvankelijk zonder zienswijze
24. Het staat vast dat verzoekster geen zienswijze heeft ingediend over het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning. Uit de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021 volgt dat dat haar niet wordt tegengeworpen in deze omgevingsrechtelijke zaak als zij belanghebbende is bij de omgevingsvergunning.
25. Verzoekster moet inderdaad als belanghebbende worden aangemerkt. Op de zitting heeft verzoeker verklaard dat verzoekster vanuit haar huis de kabelbaan kan zien, en het college en de Floriade hebben dat niet tegensproken. De voorzieningenrechter vindt het ook aannemelijk dat de kabelbaan vanuit het huis te zien is, gelet op de afstand en de ligging. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster gelet hierop feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervindt van de kabelbaan. Verzoekster is ontvankelijk in haar beroep.
Verzoeker is geen belanghebbende
26. Verzoeker woont veel verder weg en heeft op de zitting erkend dat hij de kabelbaan vanuit zijn huis niet kan zien. Ook op een andere manier zijn er geen aannemelijke feitelijke gevolgen die hij van de kabelbaan ondervindt. Verzoeker is daarom geen belanghebbende bij de omgevingsvergunning.
27. Verzoeker is desondanks wel ontvankelijk in zijn beroep als hij een zienswijze heeft ingediend, omdat de mogelijkheid voor een zienswijze voor ‘een ieder’ geldt en niet alleen voor belanghebbenden. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2021. Deze zaak is echter weer net iets anders dan de situatie waarover de Afdeling heeft geoordeeld, omdat verzoeker wel een zienswijze heeft ingediend, maar dat veel te vroeg heeft gedaan. Verzoeker heeft zijn zienswijze ingediend op 28 juli 2020, terwijl de termijn om een zienswijze in te dienen startte op 7 oktober 2020. De voorzieningenrechter moet daarom beoordelen hoe het Varkens in Nood-arrest in deze situatie uitpakt.
Soms ook ruimhartige uitleg bij te vroege zienswijze
28. Uit het Varkens in Nood-arrest moet worden afgeleid dat als het nationale milieurecht ruimere inspraakmogelijkheden biedt dan aan ‘het betrokken publiek’ en aan een ieder het recht geeft om zienswijzen over een ontwerpbesluit naar voren te brengen, de mensen die van dat recht gebruik maken bij de bestuursrechter terecht moeten kunnen.
29. De Afdeling heeft in de uitspraak van 4 mei 2021 vervolgens twee gevallen benoemd waarin dit zich voordoet in de Nederlandse situatie:
Een niet-belanghebbende heeft tegen het ontwerpbesluit een zienswijze ingediend op basis van – onder meer – de mogelijkheid uit de Wabo.
Een niet-belanghebbende heeft
geenof
te laateen zienswijze ingediend tegen zo’n ontwerpbesluit, en dat kan hem redelijkerwijs niet worden verweten (het is ‘verschoonbaar’).
In deze gevallen is het beroep van een niet-belanghebbende toch ontvankelijk, in afwijking van artikel 8:1 van de Awb. Totdat de wetgever hier iets mee heeft gedaan hanteert de Afdeling dus een ruimhartige uitleg. Deze twee gevallen spelen in deze zaak niet: verzoeker heeft niet binnen de termijn van 6 weken waarin het ontwerpbesluit op grond van de Wabo ter inzage lag een zienswijze ingediend (situatie A). Hij heeft ook niet te laat of helemaal geen zienswijze ingediend (situatie B).
30. De voorzieningenrechter oordeelt in het verlengde van de uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2021 en in overeenstemming met de strekking van het Varkens in Nood-arrest dat er nog twee gevallen moeten worden onderscheiden. Die gaan allebei over te vroeg ingediende zienswijzen. Ook in deze gevallen moet het beroep van een niet-belanghebbende ontvankelijk worden verklaard:
C. Een niet-belanghebbende heeft
te vroegeen zienswijze ingediend, terwijl het ontwerpbesluit al tot stand was gekomen of terwijl de indiener redelijkerwijs kon menen dat dat zo was.
D. Een niet-belanghebbende heeft
te vroegeen zienswijze ingediend, en dat kan hem redelijkerwijs niet worden verweten.
Situatie C is ontleend aan de twee gevallen die de Awb limitatief omschrijft en waarin het te vroeg indienen van een zienswijze niet wordt tegengeworpen.Situatie D ligt in het verlengde van situatie B, waarover de Afdeling al heeft geoordeeld.
Verzoeker had (nog een keer) een zienswijze moeten indienen
31. Situatie C speelt in deze zaak niet. Het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning was er nog niet toen verzoeker zijn zienswijze indiende en er is geen aanwijzing in het dossier waaruit blijkt dat verzoeker kon denken dat dit er wel al was. De Awb is duidelijk en geeft alleen deze twee mogelijkheden. Er is daarom geen verplichting om een te vroege zienswijze buiten die mogelijkheden om toch in de beoordeling te betrekken. Het Verdrag van Aarhus verplicht daar ook niet toe, omdat de nationale ruimere inspraakmogelijkheden zich tot deze twee gevallen beperken.
32. De voorzieningenrechter moet voor situatie D de vraag beantwoorden of verzoeker, die geen belanghebbende is, kan worden verweten dat hij te vroeg een zienswijze heeft ingediend.
33. Het college heeft op 30 juni 2020 in het Gemeenteblad gepubliceerd dat de aanvraag om de omgevingsvergunning is ontvangen. Zo’n publicatie is niet vereist bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure, maar ook niet verboden. De voorzieningenrechter constateert echter wel dat er onjuiste informatie in deze publicatie staat: er wordt verwezen naar de reguliere procedure en de daarbij behorende beslistermijn, en naar de mogelijkheid dat de vergunning van rechtswege wordt verleend. De lezer van de publicatie kan hierdoor op het verkeerde been zijn gezet en denken dat de reguliere procedure wordt gevolgd. Bij verzoeker is dat ook gebeurd: hij wijst er immers nog steeds op dat niet de reguliere, maar de uitgebreide procedure had moeten worden gevolgd.
34. Anders dan in de publicatie stond vermeld, heeft het college de uitgebreide procedure gevolgd, die is gestart met de publicatie op 7 oktober 2020 in het Gemeenteblad. Dat is de publicatie waarin is gewezen op het ontwerpbesluit en op de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen. Verzoeker heeft deze publicatie gemist, maar hij vindt dat het college hem na de eerste publicatie en na het indienen van zijn vroege zienswijze een bericht had moeten sturen.
35. De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens. Hoewel het verzoeker aanvankelijk niet verweten kan worden dat hij dacht dat de reguliere procedure werd gevolgd, had hij wel moeten blijven opletten door de publicaties van het college te blijven volgen. Ook bij de reguliere procedure is er namelijk geen verplichting voor het college om een brief te sturen naar indieners van eventuele (onverplichte) zienswijzen.Als de reguliere procedure werd gevolgd, had verzoeker daarom net zo goed in het Gemeenteblad moeten bijhouden of er een besluit was genomen waartegen hij dan bezwaar had kunnen instellen. Het is verzoeker daarom redelijkerwijs te verwijten dat hij heeft gemist dat er een ontwerpbesluit ter inzage werd gelegd. Hij had toen opnieuw een zienswijze in kunnen en moeten dienen.
Verzoeker is niet-ontvankelijk
36. Verzoeker heeft binnen de termijn die daarvoor gold geen zienswijze ingediend en dat kan hem redelijkerwijs worden verweten. Het Varkens in Nood-arrest verplicht in dit geval niet tot een afwijking van de Awb. Het beroep van verzoeker is niet-ontvankelijk. Dat maakt voor de verdere beoordeling van de zaak overigens niet uit, omdat het beroep van verzoekster wel inhoudelijk wordt beoordeeld. De voorzieningenrechter blijft in de uitspraak daarom toch over ‘verzoekers’ schrijven.