ECLI:NL:RBMNE:2021:2860
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van toestemming voor beveiligingswerkzaamheden na rijden onder invloed
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een particulier beveiliger, en de korpschef van de politie. Eiseres had eerder toestemming gekregen om beveiligingswerkzaamheden te verrichten, maar deze toestemming werd op 2 december 2019 ingetrokken omdat eiseres verdacht werd van rijden onder invloed van alcohol. Eiseres had op 13 maart 2020 een strafbeschikking van € 400,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 75 dagen opgelegd gekregen. De korpschef oordeelde dat de betrouwbaarheid en integriteit van eiseres niet meer boven iedere twijfel verheven was, wat leidde tot de intrekking van de toestemming.
Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de belangenafweging van de korpschef onevenredig was. Ze voerde aan dat het rijden onder invloed een eenmalig incident was en dat er geen sprake was van alcoholmisbruik. Eiseres had ook deelgenomen aan een cursus van het CBR en had een blanco strafblad. De rechtbank oordeelde echter dat de korpschef in redelijkheid had kunnen besluiten dat eiseres niet voldoende betrouwbaar was om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De rechtbank benadrukte dat in de beveiligingsbranche hoge eisen worden gesteld aan de betrouwbaarheid van medewerkers en dat het feit dat eiseres had gereden onder invloed een ernstige aantasting van de rechtsorde was.
De rechtbank concludeerde dat de korpschef de toestemming terecht had ingetrokken en dat het beroep van eiseres ongegrond was. De rechtbank wees erop dat de belangen van eiseres, zoals haar inkomen en opleiding, geen rol konden spelen in de beoordeling van haar betrouwbaarheid. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. L. Ruizendaal-van der Veen, en werd openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.