ECLI:NL:RBMNE:2021:2634

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4094
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg voor een zoon met autisme en verstandelijke beperking

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, in de hoedanigheid van curator van zijn zoon, en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De eiser had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor zijn zoon, die bekend is met autisme PPD-NOS. Het primaire besluit van het CIZ, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de eiser bestreden. Het CIZ had in een later besluit het bezwaar van de eiser deels gegrond verklaard, maar de afwijzing van de aanvraag bleef gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard.

De rechtbank overwoog dat de medisch adviseur van het CIZ, drs. L. van Kolfschooten, in zijn advies concludeerde dat de grondslag verstandelijke handicap (VG) niet leidde tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank oordeelde dat het CIZ zich terecht op dit advies had gebaseerd, aangezien de eiser geen contra-expertise had overgelegd die de inhoud van het advies in twijfel trok. De rechtbank stelde vast dat de medisch adviseur alle relevante medische informatie had meegenomen in zijn beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor zorg op grond van de Wlz terecht was, omdat niet was komen vast te staan dat de zoon van de eiser een blijvende behoefte had aan de gevraagde zorg. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4094

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , in de hoedanigheid van curator van [zoon] , te [woonplaats], eiser

en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor zijn zoon [zoon] afgewezen.
Bij besluit van 21 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van
eiser deels gegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype plaatsgevonden op 24 maart 2021. Eiser is in persoon verschenen. Ook is verschenen mevrouw [A] van Stichting MEE. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. [zoon] ( [zoon] ), geboren op [2000] , is bekend met autisme PPD-NOS (Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified) [1] . Eiser heeft op 9 april 2020 een aanvraag ingediend voor zorg in het kader van de Wlz ten behoeve van [zoon] .
2. In het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Er is sprake van psychiatrische problematiek, maar de grondslag psychiatrie geeft geen toegang tot de Wlz. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard, maar de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd. Verweerder heeft aan zijn besluitvorming het medisch advies in beroep van drs. L. van Kolfschooten, medisch adviseur bij CIZ van 23 september 2020 ten grondslag gelegd. In dat medisch advies komt de medisch adviseur tot de conclusie dat bij [zoon] de grondslag verstandelijk handicap (VG) kan worden vastgesteld. Verweerder heeft verder overwogen dat om in aanmerking te komen voor de Wlz een verzekerde – kort samengevat – een blijvende behoefte moet hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Omdat [zoon] altijd thuis heeft gewoond bij familie en er geen intensief behandeltraject heeft plaatsgevonden gericht op het vergroten van zelfredzaamheid en adaptief vermogen, is het niet bekend in hoeverre hij leer- en trainbaar is en in hoeverre hij in staat is hulp te vragen. Er kan dus niet worden vastgesteld dat er een blijvende behoefte is aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De grondslag VG levert daarom geen toegang tot de Wlz op.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Eiser is het niet eens met de conclusie van de medisch adviseur dat een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid niet kan worden vastgesteld. Eiser stelt dat [zoon] vanwege zijn verstandelijke beperking niet of nauwelijks leerbaar is en geen intensief behandeltraject kan volgen. Volgens de AVG-arts reiken aangeleerde vaardigheden niet verder dan dagelijkse routines in voorspelbare situaties. Intensief behandelen zal niet leiden tot een verdere ontwikkeling van de zelfredzaamheid en het adaptief vermogen. De verwachting is dat [zoon] zijn leven lang hulp en ondersteuning van anderen nodig heeft met betrekking tot zijn zelfredzaamheid. Tot slot voert eiser aan dat het onderzoek van verweerder onzorgvuldig is geweest, omdat eiser niet is gezien door een medisch adviseur.
4. In artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz is het volgende bepaald:
Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1° door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2° door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
5. Zoals de hoogste rechter in dit soort zaken heeft overwogen [2] heeft een verzekerde slechts toegang tot Wlz‑zorg, indien de in de aanhef van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz genoemde grondslagen leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals omschreven in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Wlz.
6. Een bestuursorgaan dat bij de besluitvorming gebruik maakt van een advies van een medisch adviseur mag volgens vaste jurisprudentie [3] in het algemeen op dat advies afgaan, mits is gebleken dat dit advies volledig is en op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Het ligt vervolgens op de weg van de verzekerde om medische stukken te overleggen die aan het medisch advies doen twijfelen.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder het bestreden besluit mocht baseren op het advies van de medisch adviseur. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat niet
is komen vast te staan dat [zoon] een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht. De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep geen contra-expertise heeft overgelegd zodat verweerder van het medisch advies uit mocht gaan. Ook ziet de rechtbank in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de inhoud van het medisch advies. Uit het advies blijkt dat de medisch adviseur rekening heeft gehouden met alle door eiser verstrekte medische informatie. De totstandkoming van het medische advies kan daarom niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. De enkele omstandigheid dat [zoon] niet is gezien door de medisch adviseur kan niet leiden tot de conclusie dat reeds daarom sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming in bezwaar. Dit geldt temeer nu de medisch adviseur de beschikking had over alle medische informatie. Ook ziet de rechtbank in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de inhoud van de medisch adviezen. Hiervoor is van belang dat eiser geen nadere medische informatie heeft overgelegd waaruit blijkt dat de medisch adviseur de situatie onjuist heeft ingeschat.
8. Gelet op het voorgaande, is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voorzien van een toereikende motivering. Op grond hiervan heeft verweerder [zoon] terecht niet in aanmerking laten komen voor zorg vanuit de Wlz.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het beroep is ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Gena, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak
Te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.PDD-NOS is een ontwikkelingsstoornis en valt daarmee onder de noemer autisme spectrum stoornissen (ASS). Iemand met PDD-NOS heeft bovengemiddeld veel kenmerken van ASS, maar niet genoeg voor de diagnose autistische stoornis of asperger.
2.Centrale Raad van Beroep, uitspraak van 12 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2784.
3.Centrale Raad van Beroep (bijvoorbeeld de uitspraak van 10 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7639).