ECLI:NL:RBMNE:2021:2427
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en misbruik van recht
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op 8 februari 2020 had geparkeerd aan een locatie waar betaald parkeren geldt, ontving een naheffingsaanslag van € 61,90 van de heffingsambtenaar van de gemeente Vijfheerlanden. Eiser stelde dat er geen sprake was van parkeren in de zin van de Gemeentewet, omdat zijn auto deels op de trottoirband stond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een Skypezitting op 29 januari 2021, waar zowel de gemachtigde van eiser als de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat eiser zijn auto met twee wielen op de trottoirband had geparkeerd, maar dat de auto voor het grootste deel binnen het parkeervak stond. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van parkeren in de zin van de Gemeentewet en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser had geen parkeerbelasting voldaan en de rechtbank vond geen aanleiding om misbruik van recht aan te nemen, ondanks dat eiser meerdere soortgelijke procedures had aangespannen. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van parkeren volgens de Gemeentewet en de voorwaarden waaronder een naheffingsaanslag kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken van andere rechtbanken en het Gerechtshof om haar oordeel te onderbouwen. De beslissing werd genomen door rechter N.M.H. van Ek, in aanwezigheid van griffier P.J. Naus, en werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.