ECLI:NL:RBMNE:2021:2372
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlaging AOW-pensioen en terugvordering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft eiseres, die AOW ontvangt, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank om haar AOW-pensioen te verlagen naar de gehuwdennorm en om een terugvordering van te veel ontvangen AOW-pensioen te effectueren. Eiseres betwist dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding met [A], en stelt dat er geen wederzijdse zorg is, maar een commerciële relatie. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar medische noodzaak om alleen te wonen, en dat de besluitvorming inbreuk maakt op haar privéleven zoals beschermd door artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat er wel degelijk sprake is van een gezamenlijke huishouding, gebaseerd op objectieve criteria. De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluitvorming geen inbreuk maakt op het privéleven van eiseres, en dat de verlaging van het AOW-pensioen en de terugvordering gerechtvaardigd zijn. Eiseres heeft geen concrete bewijsstukken overgelegd die haar stellingen ondersteunen, en de rechtbank concludeert dat de motieven van de betrokkenen voor het aangaan van de gezamenlijke huishouding niet relevant zijn voor de beoordeling. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.