In deze zaak staat centraal of het gebruik van een appartementsrecht voor de exploitatie van een coffeeshop in strijd is met de bestemming zoals vastgelegd in de splitsingsakte en de erfpachtvoorwaarden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het voorgenomen gebruik niet in overeenstemming is met de bestemming 'bedrijfsruimte' zoals vermeld in de splitsingsakte. De notariële akte van erfpacht bevat expliciete bepalingen die het gebruik voor detailhandel of horeca uitsluiten. De voorzieningenrechter stelt vast dat de erfpachtsvoorwaarden doorwerken in de splitsingsakte, waardoor het exploiteren van een coffeeshop niet is toegestaan. De gemeente Utrecht heeft weliswaar toestemming gegeven voor het gebruik in strijd met de erfpachtvoorwaarden, maar deze toestemming heeft geen invloed op de bestemming zoals vastgelegd in de splitsingsakte. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de eiseres toe en verbiedt de gedaagden om de bedrijfsunit te gebruiken voor de exploitatie van een coffeeshop, op straffe van een dwangsom. Tevens worden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten.