ECLI:NL:RBMNE:2020:5800
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering met boete wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en een eiseres die een WW-uitkering ontving. De eiseres had haar recht op uitkering over de periode van 1 september 2018 tot en met 31 december 2018 herzien, omdat zij niet had doorgegeven dat zij in die periode werkzaamheden als stagiaire en als zelfstandige had verricht. Het Uwv vorderde een bedrag van € 7.303,93 terug wegens onverschuldigd betaalde uitkering en legde een boete van € 3.651,97 op wegens schending van de inlichtingenplicht. Na bezwaar van de eiseres werden de bedragen verlaagd, maar het Uwv handhaafde de herziening en terugvordering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat de eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden en dat de terugvordering gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien en dat de opgelegde boete terecht was. De beroepen van de eiseres werden ongegrond verklaard.