ECLI:NL:RBMNE:2020:58

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
16/706311-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie en verduistering van medicijnen door apotheker

In deze zaak is een 45-jarige man uit Utrecht, die als apotheker werkzaam was, veroordeeld voor zijn rol als spil in een criminele organisatie die zich bezighield met de teelt en verkoop van hennep en hasj. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod van 2 jaar en 8 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte van mei 2015 tot februari 2016 betrokken was bij het opzetten van een hennepkwekerij in Spanje en het verkopen van drugs aan coffeeshops in Amsterdam. Tijdens het onderzoek zijn de verdachte en zijn medeverdachten afgeluisterd en gevolgd door de politie. De hoofdverdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan verduistering van medicijnen die hij als apotheker onder zich had. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van het strafproces, die bijna vier jaar heeft geduurd. De overige medeverdachten zijn veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen, taakstraffen en geldboetes. De rechtbank benadrukt de maatschappelijke impact van de drugshandel en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706311-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1974] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2018 (regie) en 21 maart 2019 (regie) en op 18 en 19 november en 30 december 2019.
Op 18 en 19 november 2019 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden, waarbij de strafzaak tegen verdachte gelijktijdig, maar niet gevoegd is behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . Op 30 december 2019 is het onderzoek op de terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 februari 2016 in Utrecht en/of (elders) in Nederland en/of Spanje heeft deelgenomen aan een organisatie die als doel het plegen van opiumwetdelicten had;
2. in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 9 februari 2016 in Utrecht opzettelijk als apotheker, (die zijn beroep niet in een apotheek uitoefent), zonder vergunning UR- of UA-geneesmiddelen te koop heeft aangeboden en/of ter hand heeft gesteld;
3. in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 9 februari 2016 in Utrecht opzettelijk in methylfenidaat (lijst I Opiumwet) heeft gehandeld;
4. in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 9 februari 2016 in Utrecht opzettelijk in verschillende medicijnen/stoffen, opgenomen op lijst II van de Opiumwet heeft gehandeld;
5. zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 februari 2016 in Zeewolde/ Amsterdam/ Baarn/Amersfoort heeft schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking;
6. in de periode van 8 november 2015 tot en met 29 januari 2016 in Utrecht heeft geprobeerd om ABN-AMRO Schadeverzekeringen op te lichten;
7. op 23 januari 2016 in Utrecht opzettelijk valse aangifte heeft gedaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
De zeven aan verdachte ten laste gelegde feiten kunnen in drie categorieën worden verdeeld. De rechtbank zal bij de waardering van het bewijs de feiten in deze volgorde behandelen:
de deelname aan een criminele organisatie (feit 1);
het handelen in en verduistering van medicijnen (feiten 2 tot en met 5) en
het oplichten van de schadeverzekering (feit 6) en de valse aangifte (feit 7).
4.2
Verdenking van deelname aan een criminele organisatie
Onderliggende strafzaak tegen zeven verdachten heeft betrekking op het onderzoek 09Cosby, dat is gestart naar aanleiding van door de politie ontvangen informatie dat enkele leden van de familie [naam 2] zich bezig zouden houden met de invoer van hasj. Gedurende het onderzoek zijn daar tegen de verschillende verdachten nog andere verdenkingen bijgekomen.
Aan alle verdachten is de deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd welke organisatie als doel had het plegen van Opiumwet feiten. In de optiek van het Openbaar Ministerie richtte die organisatie zich op de hasjhandel in Nederland in het algemeen, het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje en op de levering van hasj aan coffeeshops in Amsterdam.
4.2.1
Het standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als deelname aan een criminele organisatie gedurende een periode van ruim acht maanden (van 22 mei 2015 tot en met 9 februari 2016).
Verdachte heeft in deze periode samengewerkt met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] en was volgens de officier van justitie betrokken bij het bouwen van hennepkwekerijen in Spanje en de hasjhandel in Amsterdam.
Volgens het Openbaar Ministerie is aan alle vereisten om te kunnen spreken van een criminele organisatie voldaan waarbij verdachte in het dossier naar voren komt als ‘projectleider’ en ‘verkoper’.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van betrokkenheid bij de verdenking rondom het bouwen van hennepkwekerijen in Spanje bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat er ooit een inwerking zijnde hennepkwekerij is geweest.
Ten aanzien van de hasjhandel in Amsterdam heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Volgens hem kan niet worden bewezen dat het daadwerkelijk tot een overdracht is gekomen, laat staan dat kan worden bewezen dat het hierbij om softdrugs ging.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat – indien de rechtbank komt tot bewezenverklaring van het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje – dit alsnog tot vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie moet leiden. Verdachte zou in dit geval slechts met één ander persoon (medeverdachte [medeverdachte 5] ) hebben samengewerkt. Om te kunnen spreken van een criminele organisatie in de zin van artikel 11b Opiumwet zou volgens de raadsman sprake moeten zijn van samenwerking tussen meer dan twee personen. Hij refereert ter onderbouwing van zijn stellingname aan een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland met nummer ECLI:NL:RBNNE:2017:4615.
BEWIJSMIDDELEN [1] FEIT 1
4.2.3.
Bewijsmiddelen opzetten hennepkwekerijen in Spanje
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft op 10 februari 2016 bij de politie verklaard:
Op 22 mei 2015 ben ik in Spanje geweest. Ik was in mei ook in Marokko geweest. Ik was toen met [verdachte] . Wij zijn met het vliegtuig naar Spanje gegaan. Een vriend van hem heeft ons toen opgehaald op het vliegveld van Malaga en heeft ons daarna afgezet bij Tarifa. [2]
V (verbalisant): Deze foto is genomen op 26 augustus 2015 rond 19:00 uur in Fuengirola (Spanje). Wie zijn dit op de foto?
A ( [medeverdachte 5] ): Van links naar rechts: [A] , 2e ken ik niet, 3e is de man die ons bij het vliegveld had opgehaald, 4e is [verdachte] en de laatste met het gestreepte shirt ben ik.
V: Hoe is dat in augustus 2015 gegaan?
A: We zijn toen met de Mercedes van [verdachte] gegaan, voor twee weken. . [3]
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft op 11 februari 2016 bij de politie verklaard:
A: [B] is die vriend. (…) Hij haalde ons op, op het vliegveld. (…)
A: Ik kende hem eerst niet, ik heb hem daar leren kennen. Ik ken hem via [verdachte] .
V: Waar ga jij begin oktober naartoe?
A: Ik ging naar Malaga denk ik. Ik heb een paar keer adviseren gedaan. (…)
Ik adviseer in die handel van jullie, daar geef ik adviezen in (…)
V: Waarom ging jij op 6 oktober 2015 naar Malaga? [4]
A: Advies geven. (…)
V: Waar heb je advies in gegeven?
A: Waar ik voor opgepakt ben, voor de Opiumwet.
V: Hoe lang was je daar?
A: Ik denk net twee weken ofzo. [5]
A: (…) Ik heb hier in geadviseerd. (…) Ik moet nog 1600 euro krijgen.
V: In welke plaats is deze kwekerij?
A: In Pueblo, maar dat betekent in het Spaans dorp. (…)
A: (…) Ik ben de bouwer. Maar een hokkie van 10 lampen bouw je niet alleen, dat kan niet alleen. (…)
V: Hoe vaak bouw je zoiets in Spanje?
A: Dat is 1 of 2 keer voorgekomen, qua adviezen. (…)
V: Wat voor type plantjes zijn er in deze kwekerij in Pueblo gegaan?
A: Gewoon een witte soort. (…)
A: Ik heb ze er niet ingezet. Mensen van daar kweekten de planten, ik was alleen voor het bouwen. [6] (…)
V: Ik wil nog even terugkomen op de plekken waar de kwekerijen zijn. Je vliegt naar Malaga, en dan?
A: Ik ben in de buurt van Sevilla teruggevlogen.
V: Hoe ver was het vanaf het vliegveld van Malaga?
A: De ene keer 6 uur en de andere keer 4 uur rijden. [7]
V: Wat voor pand was het dan?
A: Gewoon een vrijstaand iets, een schuur, meer was het niet.
V: Waar stond die schuur?
A: In een land. Ik heb het opgebouwd zodat het werkte, daarna ben ik weg gegaan. (…)
V: Wie heeft die plantjes gekocht?
A: Die [B] (…)
V: Jij had geld meegekregen, toch? Heeft [B] dat geld gebruikt?
A: Ik had [B] wel geld gegeven, maar ik weet niet of dat geld voor plantjes is gebruikt. Ik heb ook veel aanpassingen gedaan enzo. [8]
Op 19 mei 2015 om 18:59 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [C] ( [C] ):
[C] : Ik heb net met de "familia" gesproken en ik vertelde hem dat je naar beneden komt. Waarop hij zei, als hij toch naar beneden komt, dan moet je hem vragen of hij langs kan komen.
[verdachte] : Ja, precies, ik heb sowieso naar Malaga een ticket gekocht. Ik dacht nog aan was er maar " [D] ", die mij altijd Tarifa of euhh ... brengt.
[C] : Dan is het toch opgelost, dan gaat hij jou wegbrengen.
[verdachte] : Vrijdag in die ochtend, om vijf uur, om acht uur ben ik in Malaga. Maximaal ben ik om negen uur in Malaga.
[C] : Oke, dat is het dan, is goed. Hij komt jou zelf ophalen.
[verdachte] : Dat ene waar we over praten, is het in Malaga of ver vandaan.
[C] : Nee, nee, nee, ... die ene die we hebben is, op de locatie waar we die ene hebben.
[verdachte] : Oke, dat is goed, dat is ook goed, dat is ook goed.
[C] : In ieder geval, hij gaat jou alles duidelijk maken.
[verdachte] : Ik ga nu een ticket kopen en je moet hem bellen en doorgeven dat ik om half negen, acht uur daar ben. [9]
Op 20 juli 2015 om 00:16 uur belt [verdachte] naar [C] [10]
(…) [D] zegt dat zij inderdaad heel veel tijd verloren hebben en [verdachte] zegt dat zijn vriend hier helemaal vrij en klaar voor is. [verdachte] zegt dat die vriend van hem heeft aangegeven bereid te zijn te gaan bouwen en ook nog de eerste week dat te onderhouden en in de gaten te houden. (…)
[verdachte] vraagt hem met de familie te praten en tegen hem te zeggen dat zij die ene van Murcia snel moeten opzetten, omdat zijn vriend nu vrij is. [D] zegt als die ene nu beschikbaar is, dan is het goed als we deze week nog het regelen. [verdachte] zegt dat zijn vriend nu naar Marokko wil, omdat hij zijn vriend daar gaat bezoeken en dat hij bereid is langs te gaan en bij hen te blijven zitten tot hij helemaal klaar is met de bouw. [D] zegt dat hij ook naar hen toe gaat, daar naar boven en dat hij zijn gezin in Marokko gaat laten voor 2 maanden.
[verdachte] zegt dat het goed is dat zij elkaar kunnen helpen en dat zij geen tijd moeten verliezen. (…) [D] zegt dat die ene helemaal klaar is. [verdachte] zegt dat hij begreep dat hij die onderdelen met zijn vriend heeft gekocht.
[verdachte] zegt dat hij die onderdelen (materiaal) van hem moet kopen en de
rest hebben zij zelf. [verdachte] zegt als dat materiaal aanwezig is, dan moeten ze niet moeilijk doen. [D] zegt dat er genoeg [11] materiaal is en dat hij maandag naar Barcelona gaat om de huur van die woning op te zeggen, omdat zij nu in de omgeving van Malaga aan de slag gaan. (…)
[verdachte] zegt, desnoods heb ik die coffeeshop van [medeverdachte 2] , die op 31 december 2015 de vergunning kwijt raakt, maar het pand nog voor 5 jaar gehuurd is. [verdachte] zegt dat de eigenaar wil dat hij dus zijn huurovereenkomst laat aflopen en dat [medeverdachte 2] nu op
zoek is, naar datgene dat hij daar wil gaan doen.
(…) [verdachte] zegt dat de zaak moet blijven en [D] zegt dat zij anders sowieso moeten beginnen met die vijf, vijf, per keer. [verdachte] zegt dat dat ook heel aantrekkelijk is en dat zij dat ook moeten doen. [D] zegt dat dat helemaal klaar is en gereed is om mee te beginnen, desnoods vandaag of a.s. dinsdag.
[verdachte] zegt dat het goed is en vraagt hem of hij dat spul van hier bedoelt.
[D] zegt dat hij dat spul bedoelt, wat er in Granada is. [verdachte] zegt dat hij dat ook aan [B] probeert duidelijk te maken, dat het spul van Marokko minder geliefd is dan het spul van hier. (…) [verdachte] zegt dat er geen papier is. [D] zegt dat iedereen aan het informeren is en [verdachte] zegt dat zij zich meer moeten richten op dat spul van Granada en klaar. [D] zegt dat zij nu aan de slag moeten gaan met die locatie in Murcia en als dat klaar is, gaan we een tweede locatie beginnen. [D] zegt dat hij 1 locatie zelf gaat onderhouden en dat hij ook iemand heeft die daarin kan.
(…)
[verdachte] zegt dat de bouwer, de bouwer heb ik, die heb ik en ongeacht wanneer we hem nodig hebben, ga ik een ticket voor hem kopen en hij komt jouw kant op. [verdachte] zegt dat hij daar aan de slag kan en tegelijkertijd zijn vakantie door kan brengen. [D] zegt dat het helemaal goed is.
[verdachte] zegt dat hij klaar is voor alles en [D] zegt we moeten binnen 15 dagen zijn begonnen. (…)
[verdachte] zegt dat zij dat echt gelijk moeten doen en [D] zegt als je om de 20 dagen klaar bent voor 4 a 5, dan kan je genoeg verdienen. [D] zegt dat hij een Nederlandse vriend heeft die wel 4 keer naar boven is gekomen vanuit Marokko met kleine
hoeveelheden. [verdachte] zegt dat je binnen 1 jaar binnen bent dan en dat het dan goed met je gaat. [D] zegt dat hij nu gewoon zin heeft en de locatie goed is.
[D] zegt dat zij klein moeten beginnen en dat zij daarna groot gaan. [verdachte] vraagt hem aan zijn familie door te geven dat hij ( [verdachte] ) graag zaken wil doen in Murcia en dat hij die locatie mooi vindt. [verdachte] zegt als je boven een betere locatie hebt, dan is het ook goed. [12]
Op 26 juli 2015 om 17:30:23 belt [verdachte] naar [C] :
[verdachte] vraagt hem meteen die woning te gaan huren en binnen 3 a 4 maanden moeten zij op ongeveer 5 locaties zitten. [D] zegt dat als zij 4 locaties hebben dan hoef je nooit meer te werken. (…) [verdachte] zegt dat hij alles heeft en dat die vriend van hem heel snel en handig is. [13]
Op 2 augustus 2015 om 19:25 uur belt [B] naar [verdachte] :
[B] zegt dat zij dinsdag de sleutels van die woning krijgen en dat de huur 250 euro per maand is.
[verdachte] zegt dat het goed is en [B] zegt dat zij dinsdag de huurovereenkomst gaan ondertekenen.
(…) [verdachte] zegt dat het goed is en dat hij alles gereed moet houden, tot hij die jongen stuurt met papieren. [B] zegt dat hij dinsdag die 1000 euro moet overmaken. [verdachte] zegt dat hij die 1000 zal sturen en dat hij ook die andere dingen moet kopen. [verdachte] zegt dat zij gaan investeren en later alles gaan berekenen. [B] zegt desgevraagd dat het om die twee onder een kapwoning gaat in een klein dorp met 1 straat. [verdachte] denkt te weten om welke woning het gaat. [B] zegt dat het een mooie woning is, groot van beneden en ook groot van boven. [B] zegt dat zij alles gaan beheren en dat hij misschien 1 keer in de maand daar gaat komen en als ze gaan knippen.
[verdachte] vraagt hem wanneer hij zijn vriend gaat sturen. [14]
Op 12 augustus 2015 om 21:46 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
(…) [medeverdachte 2] weet dus niet hoe die man denkt en vraagt hem of [medeverdachte 5] nog daar is.
[verdachte] zegt dat [medeverdachte 5] misschien a.s. zaterdag gaat vertrekken (…). [15]
Binnen het onderzoek 09COSBY worden gesprekken, gevoerd in een Mercedes E320 voorzien van het kenteken [kenteken] , opgenomen en afgeluisterd. Dit voertuig is in gebruik bij de verdachte [verdachte] . MV = Moeilijk verstaanbaar
26-08-2015 [16]
01:50 [verdachte] : Het belangrijk dat het moet, het moet zo snel mogelijk gebeuren.
02:15 (…)
Moeilijk verstaanbaar: er wordt gesproken over alle twee de huizen
03:11 [verdachte] : Ik ga alles nu tegen hem zeggen, wat hij moet halen. (…)
04:36 [verdachte] : (…)
Het gesprek gaat over aarde en dingen
04:47 [verdachte] : Aarde
05:35
Je hoort iemand zeggen: "twee hokken gaan maken. Hoe je twee keer de teelt wil hebben. Twee keer (…)
07:14 [verdachte] : Heb je toen het materiaal gezien? (…)
Er wordt gesproken over 32,5 en over 42,5(…)
07:52 [verdachte] : Je hebt latten nodig en vijverfolie.
Er wordt iets gezegd over een handmatig systeem. (…)
08:48 Nu uitgeven, MV. .. dat is het probleem. Ik heb het ook niet, nu, op dit moment.
Door wat wij krijgen, die uit die dingen uit de aarde.
12:16: Nu 1000 euro en dan nog de inhoud van die dingetjes. Aarde.
12:27: Drie ruggen. Dat is dan drie ruggen ... MV. .. dat bedoel ik, dat ga ik niet geven .. MV.. die dingetjes komen aan het einde pas (…)
12:39 1.500 euro ... [17]
13:54 [verdachte] : (…) Ik wil een werkend hok. Dat moet gebeuren, dat maakt toch niet uit.
(…)
14:37 [verdachte] : Voor één hok heb je al één (…)
14:41 Ga je twee hokken maken?
(…)
15:32 Geen uitlaat ook, eentje, één te weinig ... MV. ..
16:23 Hij is nu in Fuengirola (fon.)
Er (…)
16:32 [verdachte] : We moeten het gewoon doen, gewoon doen (…)
Ik ben klaar.
Hier alsjeblief. Ik ben klaar. Ga maar bouwen. (…)
17:11 [verdachte] : De huiseigenaar en de bewoner. Snap je? Dat is toch een derde partij. Je weet toch hoe het gaat, toch, die verdeling. Dat heb ik je toch uitgelegd. Wat doen die dan? Snap je.
17:22 [medeverdachte 5] : De ene heb het huis en die andere neemt het risico, op zijn naam ... dat is toch normaal?
17:25 [verdachte] : Ja,ok dat is normaal;
17:26 [medeverdachte 5] : Ja nou en ik wou het
[verdachte] : En ik investeer er bij en hij zal de spullen
18:15 [verdachte] : Ik wil verder. Ik weet wat ik nu krijg. Daarvoor, wat ik nu krijg daarvoor. Dit is het mij waard. Dat heb ik nu bij me. Dat heb ik. Hier. Ik kan het je nu geven. Dan kan je het nu afmaken.
18:25 [medeverdachte 5] : Die alle twee?
Nee dat hoeft niet... MV. .. je wil dat ik klaar ben ... MV. .. als ik dan klaar ben .. huppakee. Dat ken toch niet. MV. ..
18:52
Er wordt ergens op geklopt. Ik wil dat hij twee jaar blijft draaien ... MV. ... (
later nogmaals beluisterd door FVL08192; het is [verdachte] (sh) die zegt: ' ... dat-ie twee jaar blijft draaien'. [18]
Op 26 augustus 2015 om 22:08, belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
(…) [verdachte] is nu een uurtje in Malaga. (…) [verdachte] zegt dan dat hij beneden is, bij die vriend, hij is bij de boot. [medeverdachte 2] vraagt met wie hij is gegaan, of hij alleen met [medeverdachte 5] is. [verdachte] zegt dat hij ook met [naam 1] is. [verdachte] vraagt dan: Je begreep mij toch zeker gister toen ik zei: Je moet ook wat gaan doen? [medeverdachte 2] zegt: Ja.
[verdachte] zegt dan: Het is geen kleuterschool of zo, geen inloop. [19]
Op 27 augustus 2015 om 17:09 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] :
(…)
[medeverdachte 2] : Ik kon niet praten ik was niet alleen. (…)
[medeverdachte 2] : Maar water en gas en licht doet het.
[verdachte] : Alles werkt en alles is goed. (…)
[verdachte] : Die jongen ehhh we wachten op dinge. Hij gaat over twee of drie dagen daar naar toe en alles is goed wat wij hebben gezien. Dat ding is goed.
[medeverdachte 2] : Is hij daar of is hij gegaan?
[verdachte] : Hij is hier bij mij hij heeft daar niks te zoeken.
[medeverdachte 2] : Die Hollander, waarom?
[verdachte] : Tot dat dinge er is. Ehh er is daar geen.
[medeverdachte 2] : Ik heb volgens mij hier eentje. Die zwarte [medeverdachte 5] zei tegen mij doe maar wat je wil breng mij alleen maar een paspoort.
[verdachte] : Beneden?
[medeverdachte 2] : Nee boven, wat beneden?
[verdachte] : Oke maar is dat een grote?
[medeverdachte 2] : Ja het is een grote.
[verdachte] : Als ik terug kom, gaan we die doen.
[medeverdachte 2] : Oke als hij zegt ja dan betaal ik alvast de huur.
[verdachte] : Doe maar die gaan we zeker doen. (…) [20]
Op 1 september 2015 om 20:20 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
[verdachte] zegt dat hij die hond, die later in het gesprek [medeverdachte 5] blijkt te zijn, is kwijtgeraakt. [verdachte] geeft aan dat hij gisteren naar zijn 'casa' is geweest en dat [medeverdachte 5] daar is uitgestapt. (…) [verdachte] geeft aan nu in Tanger te zijn. [medeverdachte 5] zou naar zijn familie gaan en het graf van zijn vader gaan bezoeken en daarna zou hij [verdachte] weer ontmoeten. [medeverdachte 2] denkt dat [medeverdachte 5] een spelletje speelt. [verdachte] geeft vervolgens aan dat
als hij contact heeft met de Spanjaard en de Spanjaard aangeeft 'morgen, morgen' en zegt dat het niks is, gaat hij tegen [medeverdachte 5] zeggen dat hij het maar in Nederland moet afwachten. [21]
Op 2 september 2015 om 22:01 belt [verdachte] in bij [medeverdachte 2] :
Na begroeting vraagt [medeverdachte 2] of hij die Hollander al weer heeft gevonden. [medeverdachte 2] zegt dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over die boef van Hollander. [verdachte] zegt dat hij al had gezegd dat hij van zelf weer boven water zou komen. [22]
Binnen het onderzoek 09COSBY worden gesprekken, gevoerd in een Mercedes E320 voorzien van het kenteken [kenteken] , opgenomen en afgeluisterd. Dit voertuig is in gebruik bij de verdachte [verdachte] .
5-10-2015
[verdachte] (sh) voert een gesprek met [medeverdachte 5] (sh). (…)
[verdachte] : Hij heeft nu krachtstroom.
[medeverdachte 5] : Ja, dan moet het gaan.
(…)
[verdachte] : En dan is het ook zeg maar één hok, of niet?
[medeverdachte 5] : Nee het zijn wel twee ruimtes. (…)
[verdachte] : Ik heb al duizend euro aan huur betaald he. (…) [medeverdachte 5] : Ja.
[verdachte] : En ik zou alleen de stekjes betalen en de aarde. [medeverdachte 5] : Ja.
[verdachte] : Later toen we daarnaar toe gingen, naar hem, heeft ie gezegd 'de voeding moet je ook betalen'. Voeding. [medeverdachte 5] : Ja.
[verdachte] : Ik weet niet wat voeding gaat kosten. Snap je? Maar oke, hebben we dus ook maar voor lief te genomen, snap je. Dat komt er dus nog bij. (…)
[verdachte] : Hotel, ja, maar wij gaan dat betalen. (…)
[verdachte] : .. ben je klaar. Maak dan een schema van die voeding, ga die voeding kopen ..
[medeverdachte 5] : .. Ja, maar ik ga daar niet winkels in. Ik ga daar niet een grow-shop in of weet ik wat. Dan ga ik merken opschrijven, ik schrijf alles op wat ie moet gaan halen en kijken of ze dat daar hebben. Zo niet als ze Aptus hebben of ander voedingen dan moet ie dat meenemen. (…)
[medeverdachte 5] : Kijk ik ben, ik ben morgen .. mtv .. ik ga morgen meteen beginnen. Weet je wel.
[verdachte] : .. Meteen beginnen, ja. [23]
[verdachte] : Hij moet in die tussentijd die plantjes gaan regelen. Die doe je d'r in. En als het in één keer kan als het in één keer kan is toch veel makkelijker of niet?
[medeverdachte 5] : Als het gewoon op een ding ken ..
[verdachte] : Als je krachtstroom hebt dan kan dat toch? Negenendertig stuks?
[medeverdachte 5] : Ja dat ken wel. [24]
[verdachte] : Hotel, ticket"
[medeverdachte 5] : .. en plantjes en aarde.
[verdachte] : .. plantjes en aarde. En voeding op het eind. (…)
[verdachte] : (…) Dus eerst zo beginnen .. hoe heet het.. plantjes ..
[medeverdachte 5] : .. aarde, voeding"
[verdachte] : .. aarde en voeding. Dat is, dat moet toch aan vijfentwintighonderd euro moet wel toch genoeg zijn? Of niet? Hij zegt zeshonderd plantjes.
[medeverdachte 5] : Anders had je gewoon eigenlijk voeding moeten halen hier. En dan gewoon opsturen met de bus naar Spanje. [25]
Uit het verslag van observatie door de Spaanse autoriteiten volgt het volgende:
Het vliegtuig landde op 6 oktober 2015 om 10:05 uur in Malaga. Het onderwerp ( [medeverdachte 5] ) van de observatie verliet het toestel en ging zijn koffer ophalen. Bij de uitgang, precies bij het busstation dat zich daar tegenover bevindt, ontmoette hij de persoon van wie wij denken dat het [B] is. [26] Daar eenmaal aangekomen, stappen ze in een donkerblauwe Seat León [kenteken] en vertrekken ze naar het Industrieterrein Guadalhorce, om precies te zijn in de straat [straat] , ter hoogte van de bedrijfsruimte nr. [nummer] (plantas holandesas [Nederlandse planten] [27]
Op 12 oktober 2015 om 20:48 uur belt [medeverdachte 5] naar [verdachte] [28] :
[verdachte] : (…)Want hij zegt: Ik heb nog wat papier nodig.
[medeverdachte 5] :Ja, sowieso, papieren zijn allemaal weg. Alles is weg. (…)
[verdachte] :Ja, nou ja, oke. Hij moet mij bellen. Hij moet me bellen. Wat is dan nog nodig?
[medeverdachte 5] : Ik denk zeker nog .... , ja, ik weet het niet. Zeg maar wat ik zelf nodig heb, is zeker nog een rooitje. En dan heb ik het nog geen eens over die andere dingen begrijp je, dat weet ik niet. [29]
Op 14 oktober 2015 om 12:56 belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
[verdachte] : hoe laat ga je weg, wil je iets voor mij doen
[medeverdachte 2] : ja
[verdachte] : als je naar de [adres] gaat, heb ik thuis hoe heet het, moet je even verdelen in tweeën, twee en een half moet je sturen via
[medeverdachte 2] : kan ik niet kan ik niet
[verdachte] : Niet jij zelf iemand regelen, maakt niet uit in tweeën delen, iemand regelen en ik stuur je een appje met de naam.
[medeverdachte 2] zegt niet te weten of hij nog naar buiten gaat en ook geen auto heeft waarop [verdachte] zegt dat het goed is. [30]
Op 14 oktober 2015 om 13:13 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 6] :
[verdachte] : wil jij naar mijn moeder gaan. [medeverdachte 6] :ja
[verdachte] : daar ligt euh geld van mij, die moet je pakken, dat is twee en een half, ik wil niet precies zeggen wat je ziet het wel, twee en een half is dat, maar dan moet je even kijken of jij het gaat opsturen of iemand anders, maar jij mag dat ook opsturen als je dat in tweeën verdeeld (…)
[verdachte] : ja dan pak je dat geld dan moet je naar Monygram gaan en niet naar Westen Union, Moneygram, dan moet je in twee delen verdelen
[medeverdachte 6] : saffie is [medeverdachte 2] in café want hij moet mij vertellen naar wie toch!
[verdachte] : nee dat ga ik je nu appen [31]
Op 16 oktober 2015 is door [medeverdachte 6] , geboren [1992] , vanuit Utrecht een bedrag van € 2427,18 verzonden naar [E] , geboren [1976] en gebruik makend van een Spaans identiteitsdocument met nummer [nummer] . De transactiecode is [transactiecode] . Het geld werd opgenomen in Málaga. [medeverdachte 6] gaf als telefoonnummer [telefoonnummer] op en als telefoonnummer van de ontvanger werd het nummer [telefoonnummer] opgegeven. [32]
Op 20 oktober 2015 om 22:39 uur belt [B] naar [verdachte] [33]
[verdachte] : en wat heb je nu gedaan, wat heb je nu gedaan?
[E] : alles, we hebben die grond/aarde gevuld en alles .... (wordt onderbroken)
[verdachte] : ja, ja, ja, ja (wil niet dat N verder praat) (…) [34]
Binnen het onderzoek 09COSBY worden gesprekken, gevoerd in een Mercedes E320 voorzien van het kenteken [kenteken] , opgenomen en afgeluisterd. Dit voertuig is in gebruik bij de verdachte [verdachte] .
22-10-2015 Startlocatie: [adres] , [woonplaats] [35] 19:32 [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) stapt in.
(…) [medeverdachte 5] : Maar dat zo ken dat niet [verdachte] , weet je? Als het zo moet werken dan lukt het niet. Als je op geld moet wachten. Jij geeft 25 meier aan mij mee, (…)
[verdachte] : ... ik geef jou drieduizend mee.
[medeverdachte 5] : Ja, drieduizend heb je meegegeven ...
[medeverdachte 5] : Ja? Zestien dagen in een hotel. Ja maar wat denk je? Eten, drinken, wachten, wachten, komen ze niet. Hele hok heb ik helemaal alleen gebouwd. Tot aan gisteren, twee uur 's middags was ik pas klaar.
[verdachte] : ja.
[medeverdachte 5] : Weet je, dus zo kun je niet werken, plus: je komt nog zo veel geld te kort. Een hok met veertig lampen, als je die hier in Nederland moet maken gewoon, met die spullen die je allemaal hebt, ben je vijftien tot twintig ruggen kwijt! [36]
(…)
[medeverdachte 5] : Luister ... [verdachte] ... als het op zo'n manier, als ik het had geweten ... jij zit erin, ik zit erin en [medeverdachte 2] zit er in ... [verdachte] : Ja?
[medeverdachte 5] : ... vanaf drie kanten ... als ik het had geweten had ik zes, zeven, tienduizend van mijn eigen geld gepakt en had ik het zo gebouwd, zonder voor schut te staan.
(…)
[verdachte] : Ja? Okee, maar (schreeuwt) hele huis ging niet door ... jij zit in Sevilla, waarom luister je niet naar mij? Jij zit in Sevilla, wij hebben toch Málaga afgesproken?!
[medeverdachte 5] : Ja. Maar in Málaga was gewoon sowieso géén stroom.
[verdachte] : Ja. Was geen stroom. Dan had je moeten bellen: [verdachte] , ik kom terug, er is niks. [37]
(…)
[medeverdachte 5] : jij wou toch… ik zou een hok van veertig lampen maken.
[verdachte] : Ja. In Malaga!
(…)
[medeverdachte 5] : Hun weten nog geen ... hun weten nog geeneens hoe ze een wiethok bouwen! (…)
[medeverdachte 5] : .. hij zegt die, kosten 4 euro stuk, die zaadjes. Maar ik zeg die zaadjes, ik zeg 'is moeilijk'. Hij zeg nee, want hun zijn boeren, hij zegt 'Nee, ik druk ze erin', hij zegt 'binnen 10 dagen zie je 't', ik zeg 'Nee'. Nou heb ik ' Kritikal' wiet besteld. [verdachte] : Ja. (…)
[medeverdachte 5] : gewoon kleine wietplantjes weet je, ik weet niet wat voor. Ze staan ook gewoon buiten. (…) [39]
[medeverdachte 5] : Nee, nou maar dat heb ik ook, maar zo hebben wij niet afgesproken. Ik zou werken en jij en [medeverdachte 2] zouden het betalen. Toch? [verdachte] : Ja. [40]
[medeverdachte 5] : Weet je, anders wil ik nog geen eens een deel hebben. Betaal mij gewoon mijn werk wat ik heb gedaan en dan is het goed. En dan ga jij gewoon met [B] en met [medeverdachte 2] en hun verder en dan heb ik niks meer mee te maken. [verdachte] : (…) het beste. [41]
Op 22 oktober 2015 om 21:17 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] [42] :
[verdachte] zegt die flikker is terug gekomen en is met praatjes terug gekomen.
Hij heeft tegen een contact gezegd: Wat ga ik in marokko doen en dit en dat. (…).. , wat is dit nou, geen geld en dit, als ik dat had geweten, had ik zelf dit meegenomen. Ik kan daar miljonair worden en dit en dat.
[medeverdachte 2] vraagt: Met wie?
[verdachte] zegt die andere flikker heeft hem bij die andere gasten laten slapen en daar heeft hij nu contact mee opgebouwd.
[verdachte] zegt [F] en zo en ze hebben tegen hem gezegd waarom werk je met die gasten kom met ons werken begrijp je.
[medeverdachte 2] zegt dan: Ja, 100 %. (…)
[medeverdachte 2] zegt je moet hem bang maken.
[verdachte] gaat dan door: Hoe moet ik hem bang maken, met die ruzie. Ik wil mijn 1000 euro, die moet hoe dan ook boven water komen. Ga je dat tegen mijn zeggen. Ik heb bijna 8000 euro geïnvesteerd en dan ga je dat tegen mij zeggen!? [43]
Op 19 november 2015 om 22:44 uur belt [verdachte] naar ‘ [G] ’.
(…) [verdachte] zegt dat hij op zoek is naar een vliegticket om naar MA te gaan.
Op een gegeven moment krijgt [verdachte] een wissel gesprek van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat die ene net gekomen is en laat hem aan de lijn komen. [verdachte] vraagt hem wanneer die dynamo van die auto geheel aan moet. NNman (verm. [medeverdachte 5] ) vraagt hem wat hij
bedoelt en [verdachte] vraagt hem wanneer die dynamo van die auto alles aan kan. NNman zegt dat die nu wel aan kan en [verdachte] zegt dat het goed is en vraagt hem [medeverdachte 2] aan de lijn te laten komen.
Opmerking verbalisant: Wisselgesprek is beluisterd. Daarbij stemherkenning gedaan op zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 5] . [44]
Op 19 november 2015 om 22:57 uur belt [B] naar [verdachte] :
[verdachte] zegt dat hij die ene ( [medeverdachte 5] ) heeft gesproken. [B] zegt oke en [verdachte] zegt dat hij gezegd heeft dat het morgen goed is. [B] zegt dat het goed is en dat hij morgen die ene gaat bellen en gaat vragen om alles aan te zetten. [verdachte] zegt dat het goed is en dat hij gezegd heeft dat het vanaf morgen volledig aan moet gaan. [45]
Op 29 november 2015 om 17:41 uur belt [verdachte] naar [B] [46] :
[verdachte] : Maar alles is daar gereed.
[B] : Ja, alles is gereed en we kunnen binnen 1 week beginnen. Niet eens een week. (…)
[verdachte] : Maar wil je even kijken hoe we het later moeten doen, aan het einde. Dat spul moet toch hier naar boven toe of niet.
[B] : Dat is natuurlijk heel duidelijk.
[verdachte] : Als je weet hoe duur dat spul hier is?
[B] : Ja.
[verdachte] : Vijf en half (5,5).
[B] : Dan moet alles daar heen.
[verdachte] : Begrijp je mij?
[B] : Ja. [47]
Op 3 december 2015 om 18:42 uur belt [B] naar [verdachte] [48] :
[B] : dat is wat dus bedoel. Regel jij iemand die mijn aandeel en het aandeel van de anderen kan afnemen? Jij neemt eigen aandeel, jij neemt ze allemaal (fon .) [49]
Op 13 december 2015 om 14:23 uur belt [verdachte] naar [C] [50] :
[verdachte] vraagt aan [C] of er wat te doen valt.
[C] zegt ik heb een jongen gesproken uit Amsterdam en die doet het zelfde als wat jij wil gaan doen beneden.
[verdachte] zegt er zijn er veel die het doen wat is er mee.
[C] zegt dat hij zei dat ze het beneden doen en naar boven halen en dat ze er tien voor krijgen.
[verdachte] zegt dat is wat ik wil gaan doen. [51]
Op 16 december 2015 om 21:35 uur belt [B] naar [verdachte] [52] :
[B] : Regel iemand die van ons dat spul kan afnemen, het is nu bijna klaar (…)
[verdachte] : Ik ben aan het zoeken, ik ben aan het zoeken.
[B] : Vandaag ben ik in Granada geweest en ik heb daar een paar vrienden die het ook daar hebben en als je iemand kan vinden die groot hoeveelheid kan afnemen, dan kan hij die en die andere afnemen.
[verdachte] zegt dat zij meteen die van 60 kunnen beginnen en dat hij iemand heeft die alles gaat bouwen en dat zij maar 13.000 euro nodig hebben om die ene van 60 in zijn geheel op te zetten. [verdachte] zegt dat voor 13.000 euro binnen vijf en maximaal 1 week alles in elkaar is gezet en compleet. [verdachte] zegt dat het compleet is en dat zij dan 50% 50% gaan doen. [B] zegt dat het goed is en [verdachte] zegt dat 50% van hen en 50% van hem en die andere moet absoluut niet op de hoogte zijn van hun activiteiten.
[verdachte] zegt dat hij hem niet op de hoogte zal stellen en dat hij klaar mee is. [B] zegt als we deze week kunnen beginnen, dan hebben we 1 week de tijd nodig en we kunnen dan dus a.s. maandag die aanzetten [53]
[B] : Daar zijn we zover dat we klaar zijn, we hebben daar nog 3 a 4 te gaan, maximaal 4 en regel alstublieft iemand die die handel hier gaat kopen.
[verdachte] : Ja, ik ga zoeken, ja, ik ga wel iemand zoeken die het kan afnemen. Ik heb al twee jongens (…)
[B] : We hebben nog vier weken. (…)
[B] : Ja, dat is ook wat ik zeg, je moet iemand regelen die het van ons hier kan afnemen (kopen) (…) [54]
Op 20 december 2015 om 13:36 uur belt [B] naar [verdachte] [55] :
[B] zegt dat [verdachte] de eerste keer 3000 had gestuurd, maar dat er hierin hotelkosten en alles zat, terwijl zij heel erg krap zaten. (…) [verdachte] zegt dat het nu uiteindelijk 11000 euro is geworden. (…) [B] zegt dat zij niet moeten wachten tot ze knippen. (…) [B] zegt we doen er nu nog eentje, als we die andere hebben geoogst dan doen we er nog een dan hebben we er toch vier. (…) [B] zegt dat hij tegen ze zal zeggen meer dan 4 keer te doen (oogsten). [B] zegt we moeten maximaal een jaar zo draaien en dan weg wezen. [56]
(…) [B] zegt dat het goed is en dat [verdachte] met de familie praten, die iemand kan regelen om "het hier weg te halen" (kopen of anders). [57]
Op 26 december 2015 om 19:35 uur belt [B] naar [verdachte] [58] :
[verdachte] : Hoeveel is er nog? (Evt. hoe lang nog)
[B] : We hebben nog 3 weken te gaan.
[verdachte] : Want ehh, je weet toch dat de laatste week alleen maar water nog is, meer niet, geen voeding. [59]
[B] : Ja. Dat weet ik. De laatste alleen maar water. In de laatste drie maanden krijgen ze andere voeding, zodat ze dan worden ze dikker.
[verdachte] : Dat klopt helemaal, zo dat ze dikker worden.
[B] : Dat nummer, van dat ene is gestegen, naar 9,5 (fon.)
[verdachte] : ja normaal is het 6 of 6,5
[B] : het is iets meer dan 9, begrijp je?
[verdachte] : Is goed, als god dat wil, komt het goed. De 14e kom ik daar langs, maar ik ga direct oversteken. Dan zullen we elkaar ontmoeten, ik kom even snel op en neer. Ik kom naar die kleine plaats, snap je. [60]
Op 3 januari 2016 om 14:42 uur belt [B] naar [verdachte] [61] :
[B] zegt het is hier bijna klaar, het gaat niet lang duren. (…)
[verdachte] : (…) Als jij, .. als dat hangt dan duurt het niet echt lang. Hier duurt het een week of zo als ze hangen dan zijn ze klaar.
[B] : Nee, hier duurt het iets van vier dagen maximaal. Twee dagen hangen en twee dagen knippen. [62]
[verdachte] : Ik ben blij dat je die zooi daar kwijt kunt. [63]
Op 11 januari 2016 om 18:08 uur belt [verdachte] naar [B] [64] :
[B] zegt dat er een probleem is maar dat zij dit wel zullen oplossen.
[verdachte] vraagt of hij niet kan vertellen wat dit is.
[B] : J [verdachte] : [verdachte]
[B] : ehhh, we waren aan het knippen ehh, toch? (…)
[B] : we zouden vandaag klaar zijn, klaar
[verdachte] : ja
[B] : die Christen heeft gedaan
[verdachte] : ja
[B] : ... hij had daar een geweer en zo. Hij sliep daar. Weet je wat hij heeft gedaan? F:ja?
[B] : hij deed zo met de sleutel, hij liet de deur een beetje ehhh, (…)
[verdachte] :ja (…)
[B] : ze hebben datgene weggehaald [65]
Binnen het onderzoek 09COSBY worden gesprekken, gevoerd in een motorvoertuig, een Mercedes E320 voorzien van het kenteken [kenteken] , opgenomen en afgeluisterd. Dit voertuig is in gebruik bij de verdachte [verdachte] .
18-01-2016. [66]
Beginlocatie [adres] , [woonplaats] .
[naam 1] ( [naam 1] ): (…) Dat zei [medeverdachte 2] tegen mij. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2] alles weet.
[verdachte] zegt dat hij alleen maar gaat proberen die 10.000 van [medeverdachte 2] terug te halen en dan zal ik mij tegen ze keren. [67]
Op 22 januari 2016 om 00:00 belt [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 2] : [68]
[medeverdachte 5] stelt zich voor als die halfbloed en vraagt of [medeverdachte 2] hier is. (…)
[medeverdachte 2] zegt dat hij hem vanavond wel ziet, hij is kapot.
Uit opgevraagde gegevens van Moneytrans blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 4] op 27 januari 2016 € 2.890,- heeft ontvangen van [C] . [69]
Op 27 januari 2016 om 20:27 uur belt [B] naar [verdachte] [70] :
[verdachte] : (…) Ik heb vandaag een bewaargoed ontvangen. Hij heeft het vandaag
gestuurd. [71] (…)
[verdachte] zegt waar ik mee zit is dat je het daar voor 22 of 23 weg doet terwijl het hier bijna 5 kost. [72]
[B] zegt en je geld krijg je gewoon.
[verdachte] zegt wat ik daar geïnvesteerd 10600,-- heb wil ik zo wie zo terug en die andere ga ik niks gegeven.
[verdachte] zegt met alle kosten met die tickets en zo kom je totaal op 10600.
[B] zegt je krijg van mij die 7 en de rest zien we wel. [73]
Op 28 januari 2016 om 17:06 uur belt [verdachte] naar [H] [74] :
[verdachte] : (…) Hij vroeg en zei tegen mij "hoeveel heb je daar? Ik ga je betalen. Je moet een beetje geduld hebben en mij de tijd gunnen". Als men echt bestolen is, dan zal hij dat niet op deze manier zeggen. We zijn toch met zijn tweeën bestolen?
[H] zegt dat [verdachte] blij moet zijn als "hij" hem de helft van zijn verlies geeft.
[verdachte] zegt dat het zo is. [verdachte] zegt: hij zei tegen mij "ik geef je over een week weer wat", ik pas gewoon wat diplomatie toe
[H] hoopt dat het goed komt.
[verdachte] : hij heeft mij 3 gestuurd en heb dit aan [medeverdachte 2] gegeven. [75]
Op 10 februari 2016 werd de bij [verdachte] in beslag genomen Mercedes onderzocht. In de auto werd een portemonnee aangetroffen. In de portemonnee bleken onder meer een
Nederlands rijbewijs en bankpassen op naam van [verdachte] te zitten. Gezien werd dat in de portemonnee een stortingsbewijs zat van het bedrijf Moneytrans. (…) Op dit stortingsbewijs stond dat op 27 januari 2016 door [C] (…) een bedrag van € 2.890 was overgemaakt naar [medeverdachte 4] (…) [76]
Medeverdachte [medeverdachte 4] verklaarde bij de politie dat hij, op verzoek van [verdachte] , eerst € 400,- per Moneytransfer heeft verzonden naar Spanje en later per Moneytransfer € 2.800,- heeft ontvangen. Dit bedrag gaf hij aan [verdachte] . [77]
Verdachte heeft ter zitting van 19 november 2019 verklaard:
Ik neem mijn verantwoordelijkheid. Ik heb medeverdachte [medeverdachte 5] gevraagd wat in Spanje te bouwen. [78]
4.2.4
Bewijsoverweging met betrekking tot verdenking Spanje
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met [C] , [B] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] meerdere gesprekken heeft gevoerd over het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje. In een aantal gesprekken wordt versluierd gesproken, in andere gesprekken wordt letterlijk gesproken over wiet en wietplantjes.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat vanaf mei 2015 de eerste gesprekken plaatsvonden tussen verdachte, [medeverdachte 5] en [C] . Er wordt gezocht naar een geschikte locatie voor de hennepkwekerij in Spanje. Uit de vele tap- en ovc-gesprekken trekt de rechtbank de conclusie dat het gaat over het bouwen van hennepkwekerijen. Ook wordt duidelijk dat het gaat over meerdere locaties. Zo zegt verdachte: “Wat mij betreft kunnen we beginnen, want ik wil gewoon twee zaken beginnen, ik wil niet maar eentje beginnen” en: “Binnen 3 à 4 maanden moeten zij op ongeveer 5 locaties zitten”. En [C] zegt: “Als zij op 4 locaties hebben dan hoef je nooit meer te werken”.
Verdachte regelt [medeverdachte 5] voor het bouwen van de hennepkwekerij. [medeverdachte 2] belt in augustus met verdachte en vraagt of [medeverdachte 5] al vertrokken is (is [medeverdachte 5] nog daar). Verdachte geeft aan dat [medeverdachte 5] mogelijk al binnen een paar dagen vertrekt. Uiteindelijk vertrekken verdachte en [medeverdachte 5] eind augustus met de auto naar Spanje. [medeverdachte 2] wordt door verdachte op de hoogte gehouden, ook als [medeverdachte 5] op een bepaald moment zoek is.
Begint oktober voeren verdachte en [medeverdachte 5] een gesprek over de stand van zaken met betrekking tot de hennepkwekerij. Een dag later neemt [medeverdachte 5] het vliegtuig naar Spanje. Verdachte geeft hem € 3.000,- mee. Illustrerend is dat [medeverdachte 5] direct naar een growshop rijdt, op het moment dat hij in Spanje aankomt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op een gegeven moment het geld op is en dat verdachte zorgt dat er extra geld - via Moneytransfer - naar [B] gaat. Verdachte probeert eerst of [medeverdachte 2] dit voor hem kan regelen, maar uiteindelijk verstuurt [medeverdachte 6] het geld.
Eind oktober 2015 is [medeverdachte 5] weer in Nederland en krijgen hij en verdachte ruzie in de auto. Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte 5] onder andere “Jij zit er in, ik zit erin en [medeverdachte 2] zit erin” … en “Ik zou werken en jij en [medeverdachte 2] zouden betalen”. Uiteindelijk zegt [medeverdachte 5] : “Betaal mij gewoon mijn werk wat ik heb gedaan en dan is het goed. En dan ga jij gewoon met [B] en met [medeverdachte 2] en hun verder (…)”.
Kort na de ruzie klaagt verdachte telefonisch bij [medeverdachte 2] dat hij vermoedt dat [medeverdachte 5] contact heeft met anderen. [medeverdachte 2] adviseert hem [medeverdachte 5] bang te maken.
Op 15 november 2015 belt verdachte wederom met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 5] is op dat moment bij [medeverdachte 2] en vertelt verdachte dat de hennepkwekerij gereed is (de dynamo van de auto is klaar). Direct daarna is er telefonisch contact tussen verdachte en [B] , waarbij verdachte aangeeft dat de kweek van hennep kan beginnen (vanaf morgen moet het volledig aan gaan).
In de periode december 2015 en januari 2016 heeft verdachte meerdere malen telefonisch contact met [B] over de groei van de planten en het soort voeding dat de planten krijgen. Uit de bewijsmiddelen (tapgesprekken van 29 november, 3 december en 16 december 2015) volgt dat het aanvankelijk de bedoeling is om de hennep in Nederland (boven) te verkopen maar dat het niet lukt een koper te vinden en de hennep lokaal zal worden verkocht (tapgesprek 3 januari 2016: ik ben blij dat je die zooi daar kwijt kunt). Uiteindelijk vertelt [B] op 11 januari 2016 aan verdachte dat de oogst is geript.
Het verweer van de verdediging dat het nooit tot een inwerking zijnde hennepkwekerij is gekomen, wordt dan ook niet gevolgd.
Tenslotte volgt uit het ovc-gesprek van 18 januari 2016 (dat gaat over de geripte hennepkwekerij) dat verdachte [verdachte] ‘alleen maar gaat proberen die € 10.000 van [medeverdachte 2] terug te halen’. Blijkens de tap van 28 januari 2016, in combinatie met de Moneytransfer op naam van medeverdachte [medeverdachte 4] (waarvan het bewijs in de auto van verdachte [verdachte] is aangetroffen), blijkt dat dit terughalen voor een kleine € 3.000,- is gelukt. Ook het tapgesprek waarin verdachte [verdachte] zegt: “Hij heeft mij 3 gestuurd en ik heb dit aan [medeverdachte 2] gegeven”, gaat over het terughalen van de investering van medeverdachte [medeverdachte 2] .
4.2.5
Conclusie ten aanzien dossier Spanje
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte betrokken was en een leidende rol had bij het opzetten van in ieder geval een hennepkwekerij in Spanje, waarbij het de bedoeling was dat er nog meer hennepkwekerijen zouden volgen en de hennep in Nederland zou worden verkocht (feit 1, eerste en tweede gedachtestreepje).
4.3
Gesprekken op 11 en 12 augustus 2015
Op
11 augustus 2015vinden - op de hieronder aangegeven tijdstippen - de volgende (sms) gesprekken plaats:
Om 15:00 uur stuurt [I] een sms-bericht naar [medeverdachte 5] :
Zou 5 bosjes trekdrop kunnen nemen voor maat 42 .. kusxxxx smurfin. [79]
Om 15:05 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] zegt dat ‘die van gisteren ken ik wel wat hoor, (…)’. [verdachte] zegt dat dat helemaal goed is. [medeverdachte 5] vraagt wat hij nu moet doen en vraagt of [verdachte] hem belt zodra hij klaar is. Als [verdachte] om zes uur klaar is belt hij [medeverdachte 5] meteen. [80]
Om 15:08 uur stuurt [medeverdachte 5] een sms-bericht aan [I] :
Kan lief meisje kus je vriendje xxxx. [81]
Om 18:24 uur belt [medeverdachte 5] belt naar [verdachte] :
[medeverdachte 5] vraagt of [verdachte] al in de buurt is. [verdachte] geeft aan dat het druk is en dat hij er over een kwartiertje is. Ze spreken af in de [straat] . [82]
Om 19:31 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
[verdachte] : Weet jij waar de vriendin van [medeverdachte 5] werkt, in Amsterdam, coffeeshop.
[medeverdachte 2] : Welke [medeverdachte 5] ? Nee.
[verdachte] : Ze werkt toch ... ze hebben vijf coffeeshops die mensen. Ken je niet die coffeeshops?
[medeverdachte 2] : Nee. Ik weet niet
[verdachte] : Ooh ja, ze werkt daar ..
[medeverdachte 2] : Waarom? Ja.
[verdachte] : Ze vinden 1 van die dingen goed ... die van die ene .... dus ik ga er morgen naartoe.
[medeverdachte 2] : Oooh.
[verdachte] : Dus ik dacht: Misschien ken je ze, of het goeie Hollanders zijn, snap je.
[medeverdachte 2] : Ik weet niet welke coffeeshop het is, nooit verteld.
[verdachte] : Ooh, ja, jammer, ik heb niet gevraagd wie ze precies zijn, ik bel je morgenmiddag. [83]
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 5] een vriendin heeft genaamd [I] , geboren [1987] . [84] Door de recherche te Amsterdam werd in 2015 een onderzoek uitgevoerd onder de naam 13BREEZE. Tijdens dit onderzoek werd [I] als getuige gehoord. Zij verklaarde dat zij als boekhouder werkt voor onder andere [coffeeshop 1] en dat zij werkt vanuit een kantoor op de [adres] . [85]
Uit informatie van de Kamer van Koophandel blijkt dat op de [adres] te [woonplaats] het bedrijf [bedrijf 1] B.V. is gevestigd. [bedrijf 1] is 100 procent
aandeelhouder van het bedrijf [bedrijf 2] B.V. dat op hetzelfde adres is gevestigd. [bedrijf 2] B.V. is 100 procent aandeelhouder van een vijftal BV.'s waarvan de handelsnamen respectievelijk zijn: ' [coffeeshop 1] ', ' [coffeeshop 2] ', [coffeeshop 3] ', ' [coffeeshop 4] ' en ' [coffeeshop 5] '. [86]
Om 19:33 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
(…)
[verdachte] : Vijf, van die van [naam 1] weet je nog? Van Cobra (Fonetisch)
[medeverdachte 2] : Oh, ja
[verdachte] : Vijf
[medeverdachte 2] : Nee joh, al betalen ze zes, zeven
[verdachte] : Dat is toch niet erg toch?
[medeverdachte 2] : Nee.
[verdachte] : Als het Hollanders zijn? Hij gaat toch niets doen?
[medeverdachte 2] : Nee, natuurlijk niet. Je moet kijken wie hij is, wie hij is. Het is mijn broertje, die heeft hier ook een coffeeshop.
[verdachte] : Ja, klaar. Dan ga ik naar ze toe.
(…)
[verdachte] : (…), in ieder geval, ze betalen 4 (vier).
[medeverdachte 2] : Ja, is toch goed. [87]
Op
12 augustus 2015vinden - op de hieronder aangegeven tijdstippen - de volgende (sms) gesprekken plaats:
Om 13:05 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
(…)
[medeverdachte 1] : Ik ben thuis ja.
[verdachte] : Dat ene wat ik je gisteren heb gezegd?
[medeverdachte 1] : Die vijf of een andere?
[verdachte] : Nee, buiten die ene, want ik heb die aan iemand anders gegeven.
[medeverdachte 1] : Oke ... [88]
Om 14:02 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Ik kom eraan, ik kom eraan, ik ben mijn auto aan het APK-keuren.
[medeverdachte 1] : Je hebt toch de sleutels van de woning.
[verdachte] : Ja. Ja.
[medeverdachte 1] : In de keuken, daar in de keuken heb ik het voor gezet.
[verdachte] : Ja, maar je hebt mij helemaal niet verteld hoeveel die kost?
[medeverdachte 1] : Je weet toch die prijs van dat? Wat moet ik tegen je zeggen, wat moet ik tegen je zeggen..
[verdachte] : Nou, zij willen in ieder geval, 37 betalen.
[medeverdachte 1] : 37!!!! Nee, 37 moet je ze dat niet geven. Nee.
(…)
[medeverdachte 1] : Hij is daar en je moet die ze geven voor minimaal 38 en wat jij nog gaat verdienen. Die is voor 40.
[verdachte] : Oke, is goed, ik ga kijken, ik ga kijken, hoe? Want hij vroeg mij wat ik zou verdienen.
[medeverdachte 1] : Als ze geen prijs geven, moet je nee zeggen. [89]
Om 14:17 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
(…)
[verdachte] : Waar heb je dat spul achtergelaten?
[medeverdachte 1] : In de keuken.
[verdachte] : Ik zie hier niks.
[medeverdachte 1] : In dat ding wat water opwarmt, in die kast, in die kast.
(…)
[verdachte] : Nee, niet die, vijf grote, vijf grote.
[medeverdachte 1] : Vijf grote????
[verdachte] : Ja, vijf. Vijf grote?
[medeverdachte 1] : Jij zei half, jij zei vijf.. ..
[verdachte] : Ik zei tegen jou, vijf, vijf, grote.
[medeverdachte 1] : Ohhh ...
[verdachte] : Dat is het probleem, vijf grote. Er ligt hier niks.
[medeverdachte 1] : Ze zijn daar en we moeten dus anderen bij doen.
(…)
[verdachte] : Dan hebben we een probleem. Is er hier niks, anders.
[medeverdachte 1] : Er zijn wel daar drie of vier, maar niet vijf.
[verdachte] : Een probleem, dan, ik ga kijken hoe ik het met ze oplos.
[medeverdachte 1] : Is goed. [90]
Om 14.05 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 5] en spreken ze ergens af. [91]
Om 15:08 uur stuurt [medeverdachte 5] een sms-bericht aan [I] :
Ga nu weg ben half uur daar ok lief meisje kusxxxxx [92]
Om 15:43 uur stuurt [medeverdachte 5] een sms-bericht aan [I] :
Ben er lief meisje xxx [93]
Op
12 augustus 2015om 15:52 uur smst [I] naar medeverdachte [medeverdachte 5] dat ze er nu aan komt (Bron: tapgesprek 568 op de lijn TA23). De telefoon van [medeverdachte 5] straalt ten tijde van deze sms’jes een zendmast aan de [adres] in [woonplaats] aan. [94]
Om 16:13 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Hallo. Ik ben over tien klaar en ik kom dan.
[medeverdachte 1] : Klaar, alles is goed toch?
[verdachte] : Ja. alles is goed. [95]
Om 16:13 uur straalt de telefoon van medeverdachte [verdachte] een zendmast aan de [adres] in [woonplaats] aan. Om 16.30 uur straalt zijn telefoon een zendmast aan de [adres] in [woonplaats] aan. [96]
Om 18:08 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Ben jij ver?
[medeverdachte 1] : Ik ben ver ja.
[verdachte] : Maar een (1) van die dingen mist 20 van. Ik keek mee zelf.
[medeverdachte 1] : Ja.
[verdachte] : In totaal was het 124 minder.
[medeverdachte 1] : Oke ...
[verdachte] : Je weet hoe die gasten werken?
[medeverdachte 1] : Ja.
[verdachte] : Zij pakken alles uit, je weet hoe het werkt?
[medeverdachte 1] : Ja. [97]
Om 18:10 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Heb je die ene die ik terug heb gebracht niet hier gelaten.
[medeverdachte 1] : Welke?
[verdachte] : Eentje van dat spul, dat ik heb teruggebracht? Zijn ze niet hier.
[medeverdachte 1] : Ze zijn wel daar.
[verdachte] : Waar?
[medeverdachte 1] : Kijk daar in de woonkamer.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : In die grote ....
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Aan de linkerkant, daar staat een theepot en daarin zit die. [98]
Om 20:40 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
(…)
[verdachte] : Hoe heten die mensen, die zijn euhh ... weet je [adres] , als je naar [adres] gaat. Aan het begin daar, helemaal aan het begin heb je daar!!
(…)
[verdachte] : Lutte en Signaal of zo? Ze hebben vijf. 1 in het centrum. (…)
[verdachte] : (…) Ik schrok wel een beetje.
[medeverdachte 2] : Waarom?
[verdachte] : Omdat zij zo klaarblijkelijk werken!! (…)
[verdachte] : Die andere was in paniek. Die ene, je weet wel, wie, was in paniek, hij zei als het niks is: "Dan niet". Hij had vijf van [naam 1] aan mij gereed gehouden. Je weet wel, die kleintjes. Ik heb tegen hem gezegd, nee, man, vijf (5) van die grote en hij zei: "Ehh???".
En ik zei tegen hem 37!!! En hij zei toen: "Nee, nee, nee, nee, nee, begrijp je mij?".
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Daarna ben ik naar huis gegaan en ik zag 5 van die kleine dingen. Ik zei tegen hem: "Vijf grote". Maar hij was toen al in Gouda of in Den Haag. Toen zei hij, het hoeft niet en ik zei tegen hem, je moet komen, want er zitten mensen te wachten.
Maar hij had geen zin om terug te komen.
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : En toen .... (ntv) ... zei die, wat is dit allemaal, je moet oppassen dat er niets fout gaat of zo.
[medeverdachte 2] : Alleen daarvoor had je het niet moet doen.
[verdachte] : Maar luister eens, je weet toch hoe ik bezit, ik moet nou alles doen.
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Ze pakte dat en ze zou gaan en meteen terugkomen. Maar ....
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Je weet hoe zij doen, alles open en zo.
[medeverdachte 2] : Ja, ja, ja, ga verder.
[verdachte] : Je weet hoe ze het doen, het duurde lang, het duurde 1 uur. Toen heeft hij gebeld en ik zei tegen hem klaar, over tien minuten kom ik. Begrijp je?
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Hij zei, oke, klaar, ik wacht af, als alles goed gegaan is. [99]
Om 21:46 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] zegt dat die ouwe man een egoïstisch en gierig man is.
(…)
[verdachte] zegt dat hij in feite voor 300 euro heeft gewerkt en dat hij
dat zelf gepakt heeft, maar niet weet hoe hij zou gaan reageren.
(…).
[verdachte] zegt: “Je weet hoe ik ben, als iemand tegen mij zegt, Amsterdam, Amsterdam, en als ik naar Amsterdam ga, dan wil ik gewoon heen en terug, klaar, maar het ging niet zo en ik was bang”.
[medeverdachte 2] zegt dat die auto niet van mij was en [verdachte] zegt, ik zei ook tegen hem, ik zei: “Je had ook tegen mij kunnen zeggen, geef mij maar, wat maakt het uit, of ik je hier geef of ik geef je het in Utrecht”. [medeverdachte 2] zegt dat ene hem niet interesseert, maar wat hem wel interesseert is die oude, die altijd zo is en niets met hem kunnen bereiken.
(…)
[medeverdachte 2] zegt dat die man niks is en dat hij zelf die auto heeft verzekerd, APKgekeurd
en alles geregeld heeft. [verdachte] vraagt hem hoe het kan dat hij dat niet geregeld heeft, terwijl hij daar 3 maanden was. [medeverdachte 2] weet dus niet hoe die man denkt en vraagt hem of [medeverdachte 5] nog daar is.
[verdachte] zegt dat [medeverdachte 5] misschien a.s. zaterdag gaat vertrekken en vraagt hem zijn moeder daar goed aangekomen is. [medeverdachte 2] zegt dat zij boven zijn en dat hij lang heeft moeten wachten op de luchthaven op ze. [100]
Om 22:36 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] :
[medeverdachte 1] : Ben je thuis.
[verdachte] : Nee, dat ene ligt daar.
[medeverdachte 1] : Waar?
[verdachte] : Waar je zit, daar achter, je moet een beetje verschuiven. Daar onder. Waar jij altijd zit.
[medeverdachte 1] : Oke,
[verdachte] : Klaar.
[medeverdachte 1] : Oke.
[verdachte] : Ik heb 300 van meegenomen. Heb ik nodig.
[medeverdachte 1] : Oke, is goed. [101]
4.3.1
Gesprekken op 26 tot en met 29 september 2015
Op
26 september 2015om 19:43 uur belt NNman 7683 naar [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : (…) ik weet niet of ik morgen 13.00 uur wakker ben.
NN: Weetje wat het is? Die oudjes, je weet toch hoe ze zijn, die oudjes, je weet wel, hij had ook wat te doen.
(…)
NN: hij heeft wat te doen, snap je?
[medeverdachte 2] : Ja. (…) ehhh kijk ik kan niets anders zeggen dan in de middag. Hoe laat weet ik niet, begrijp je? Maar het is wel klaar.
(…)
[medeverdachte 2] : Nee, klaar, het ligt niet aan mij hier. Het ligt aan diegene die het komt brengen.
(…)
[medeverdachte 2] : Nee, dat had ik niet gevraagd, ik heb hem net gesproken, hij zei tegen mij "die huisnummer" 13 en half.
NN: Ja.
[medeverdachte 2] : Want dan ga ik hem even nou .. (mtv) .... hoe laat morgen?
NN: 13 en half of 14?
[medeverdachte 2] : 13 en half.
NN: Dus geen 15?
[medeverdachte 2] : Jij krijgt nog die andere die over was van mij, is goed, een goede extraatje, ja
NN: Ja, dus 15 toch?
[medeverdachte 2] : Ja, een goede extraatje
(…)
NN: Ok? Dus je snap toch, huisnummer 7 morgen, en huisnummer 8 maandag.
[medeverdachte 2] : Ja, ja. (…) [102]
Op 27 september 2015 om 00:08 uur sms’t [medeverdachte 2] naar Nnman 7683
Morgen zeker tijd niet precies maar wollah morgen heb je ze [103]
Op 27 september 2015 om 00:19 uur sms’t Nnman 7683 naar [medeverdachte 2] :
Oké dus voor 4 toch [104]
Op 27 september 2015 om 14:29 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 2] vraagt: is hij nog niet gekomen?
[medeverdachte 1] nee, hij is er niet [105]
(…)
Op 28 september 2015 om 14.57 belt Nnman 7683 naar [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : Oke, kom naar [adres] . Ik ben klaar. [106]
Op 28 september 2015 om 14:59 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 2] : hallo, moet ik hem vragen te komen?
[medeverdachte 1] : ze zijn hier, ze zijn hier.
[medeverdachte 2] : ok, ok [107]
Op 28 september 2015 om 15:07 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : hoeveel heeft hij nodig?
[medeverdachte 2] : hij komt zo naar mij toe, en dan zal ik jou vertellen hoeveel
[medeverdachte 1] : gaat hij eerst bekijken?
[medeverdachte 2] : nee, oke, er valt verder voor hem niets te zien, het is toch dezelfde?
[medeverdachte 1] : is dezelfde
[medeverdachte 2] : ok, er valt niets te zien
[medeverdachte 1] : Hoeveel moet ik halen, Zeven? Zes, zeven?
[medeverdachte 2] : In ieder geval, haal 7, haal in ieder geval 7
[medeverdachte 1] : Ok [108]
Op 29 september 2015 om 09:56 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : he
[medeverdachte 1] : .... gekomen? (ntv.)
[medeverdachte 2] : nee, hij is onderweg. Ik ben beneden, ik ben koffie aan het drinken, ik kom eraan [109]
Op 29 september 2015 om 11:01 uur belt Nnman 7683 naar [medeverdachte 2] :
N: Broer, er is hier geen 8, je hebt mij geen 8 gegeven
[medeverdachte 2] : Hoeveel is daar? Dan moet ik even naar boven lopen.
N: Je hebt mij ding eh gegeven, 13 (fon.ntv), elke zoveel, hoeveel zit in elke?
(…)
[medeverdachte 2] : Wacht even, ik app jou nu terug. [110]
Op 29 september 2015 om 11:07 uur belt Nnman 7683 naar [medeverdachte 2] :
NN: Hey man, eh huisnummer ..
[medeverdachte 2] : Begrepen?
NN: .. ja man, huisnummer 1 eh, is er nog wel van die merk, of niet? Daar van die eh ..
[medeverdachte 2] : Ja, volgende week weer.
NN: Oh, vandaag dus niet eh dinge .. ?
[medeverdachte 2] : Nee. (…)
[medeverdachte 2] : Saffie, oké, tot zo.
NN: Dus eh huisnummer 14 he, klaar he?
[medeverdachte 2] : Ja, saffie, doei. [111]
Op 29 september 2015 om 13:15 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : is hij gekomen?
[medeverdachte 2] : ehh ja, ik heb je bril gevonden, ik heb ze bij bij dat bankstel, in dat hoekje gelegd
[medeverdachte 1] : is goed [112]
Op 22 oktober 2015 vindt een ovc-gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] : Oh ja, eh, een plakkie hash van die ouwe kan ik kwijt, waar ik kom. Maarja, plakkie is niks.
[verdachte] : Hij heeft niks meer.
[medeverdachte 5] Is alles weg?
[verdachte] : Ja [113]
De politie heeft op basis van onderzoek in een landelijk registratiesysteem en op internet geconcludeerd dat een gemiddelde prijs van € 4.500,-- voor de tussenhandel van 1 kilogram hashish aannemelijk is. [114]
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] 122 bis te Utrecht is op de slaapkamer van [medeverdachte 1] een geldbedrag achter de verwarming aangetroffen. Dit betrof een geldbedrag van in totaal € 75.050,-. Een deel van het geld was verpakt in een witte enveloppe en een deel in een zogenoemde sealbag. Op de sealbag en de enveloppe stond handgeschreven: 29-09-2015. [115]
[medeverdachte 1] heeft bij de politie over het aangetroffen geld op zijn slaapkamer het volgende verklaard:
“Als ik er geld instop of uithaal dan schrijf ik dat op de envelop. Ik streep de datum door of ik pak een nieuwe envelop. (…) Ik verander alleen de datum als er iets gebeurt.” [116]
4.3.2
Bewijsoverwegingen gesprekken augustus en september 2015
Versluierd taalgebruik
In de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wordt overduidelijk versluierd taalgebruik gehanteerd. Voor de gespreksdeelnemers is duidelijk wat bedoeld wordt, echter is dit – op voorhand – voor een derde niet het geval.
Bij de uitleg van versluierd taalgebruik of codetaal komt het vooral aan op de betekenis die voor het bewijs moet worden toegekend aan de inhoud van afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken, de kring van personen met wie die gesprekken zijn gevoerd, alsmede de continuïteit waarin zij voorkomen en overige gedragingen dan wel gebeurtenissen, waarvan is vastgesteld dat deze respectievelijk zijn verricht en zich hebben voorgedaan, zoals reisbewegingen en ontmoetingen. Voorts kan een rol spelen dat bepaalde goederen/ verdovende middelen op een voor de bewijslevering relevante plaats en/of tijdstip zijn aangetroffen. [117]
Uit de voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] met enige continuïteit dezelfde versluierde termen gebruikten om over specifieke onderwerpen te spreken. Ook blijkt dat de (mede)verdachten elkaar begrijpen wanneer in cryptische termen wordt gesproken. Uit de gesprekken in onderlinge samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, acht de rechtbank bewezen dat de gesprekken betrekking hebben op de verkoop van hasj dan wel hennep. Naast de omstandigheid dat in een enkel gesprek letterlijk over coffeeshops en plakken hasj wordt gesproken, acht de rechtbank hiertoe het volgende van belang.
4.3.3
Levering op 12 augustus 2015
Uit de weergegeven bewijsmiddelen met betrekking tot de periode van 11 en 12 augustus 2015 blijkt dat met enige regelmaat wordt gesproken over cijfers: “vijf bosjes trekdrop” voor “maat 42”. En over “vijf grote” en “vijf kleine”, “ze betalen zes, zeven”, “Ze betalen vier”. “37 moet je ze niet geven”, “Die is voor 40”. “in totaal was het 124 minder” en “300 van genomen”. Ook wordt er gesproken over “dingen” en “spul”.
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat verdachte met [medeverdachte 5] op 12 augustus 2015 naar [I] in Amsterdam is gegaan om hasj (vijf bosjes trekdrop) af te leveren. De drugs is door medeverdachte [medeverdachte 1] klaargelegd (vijf grote) en medeverdachte [medeverdachte 1] wordt geconsulteerd over de koopprijs (niet voor 37) en wordt gebeld als er te weinig drugs blijkt te zijn (124 minder). Het met de verkoop van de hasj verdiende geld wordt in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] neergelegd (‘onder waar hij altijd zit’). Verdachte beklaagt zich na afloop over het feit dat hij maar voor 300 euro heeft gewerkt en dat zelf heeft gepakt en later op de avond als hij medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte stelt waar het geld ligt, vertelt hij dat hij ‘300 heeft meegenomen’.
Bezien in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen van de overige zaaksdossiers – leidt de rechtbank af dat met “vijf bosjes trekdrop voor maat 42”, vijf kilo hasj voor €4.200,- wordt bedoeld. Bij dat oordeel heeft de rechtbank betrokken dat uit het hiervoor weergegeven proces-verbaal van bevindingen blijkt dat een gemiddelde prijs van € 4.500,- voor een kilo hasj een aannemelijk bedrag is. Verder acht de rechtbank van belang dat [I] werkzaam is voor een vijftal coffeeshops in Amsterdam. Tot slot betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat [medeverdachte 5] , verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] geen andere uitleg hebben gegeven voor de gevoerde tapgesprekken en SMS-berichten.
4.3.4
Levering eind september 2015
Uit de weergegeven bewijsmiddelen met betrekking tot de periode van 26 tot en met 29 september 2015 blijkt dat met enige regelmaat wordt gesproken over cijfers: “huisnummer 15” voor “huisnummer 7”, “huisnummer 8” en “7” en “8”, voor “4”.
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 2] vanaf 26 september 2015 gesprekken voert met een Nnman over het leveren van in totaal 15 kilo hasj, bestaande uit een levering van 8 en 7 kilo, voor € 4.000 per kilo. Op 28 september 2016 vindt de eerste levering plaats op de [adres] (‘kom [adres] ’), waarbij [medeverdachte 1] de zeven kilo hasj haalt (‘haal in elk geval 7’) en [medeverdachte 2] informeert of de wederpartij er al is. Op 29 september 2015 wordt de resterende 8 kilo geleverd, waarbij er uiteindelijk te weinig wordt geleverd (‘broer, er is hier geen 8’). Het geld wordt bij [medeverdachte 1] thuis gelegd (‘ik heb je bril (…) bij dat bankstel gelegd’).
Bezien in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen van de overige zaaksdossiers – leidt de rechtbank af dat met “huisnummer 15”, voor ‘4’ vijftien kilo hasj voor €4.000,- per kilo wordt bedoeld. Bij dat oordeel heeft de rechtbank betrokken dat uit voormeld proces-verbaal van bevindingen blijkt dat een gemiddelde prijs van € 4.500,- voor een kilo hasj aannemelijk is. Verder betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] geen andere uitleg hebben gegeven voor de gevoerde tapgesprekken en SMS-berichten. Tot slot acht de rechtbank van belang dat op de in de woning van [medeverdachte 1] aangetroffen enveloppe met € 75.050 als datum 29-09-2015 staat vermeld, zijnde de leveringsdatum van de hasj.
4.3.5
Conclusie overdrachten verdovende middelen
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] hoeveelheden hasj heeft overgedragen en verkocht (feit 1, derde gedachtestreepje). Ook acht de rechtbank bewezen dat de woning van [medeverdachte 1] hierbij dienst deed als opslagplek voor de te verkopen hasj en het verdiende geld (feit 1, vierde gedachtestreepje).
4.4
Beoordeling van het ten laste gelegde – criminele organisatie
De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of het hierboven bewezenverklaarde handelen een criminele organisatie oplevert en of verdachte door het ten aanzien van hem bewezenverklaarde handelen heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie.
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen.
Voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Samenwerkingsverband met een zekere structuur
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier volgt dat er sprake is van een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere structuur en verdeling van taken. Verdachte heeft daarbij de grootste rol. Hij heeft contact met de overige leden van de organisatie, heeft contact met de afnemers van de drugs, is het centrale aanspreekpunt en de initiatiefnemer bij het opzetten van een hennepkwekerij in Spanje.
[medeverdachte 2] wordt om raad gevraagd en op de hoogte gehouden van de verkoop van de drugs in Nederland en het opzetten van de hennepkwekerij in Spanje. Ook heeft [medeverdachte 2] contact met de overige leden van de criminele organisatie, waaronder [medeverdachte 5] . Verder heeft [medeverdachte 2] geld ter beschikking gesteld ten behoeve van de hennepkwekerij in Spanje.
De drugs en het geld dat met de verkoop daarvan in Nederland werd verdiend, werden bewaard in de woning van [medeverdachte 1] . Uit de tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] de drugs telkens klaar zet en het geld bewaart.
[medeverdachte 5] heeft een faciliterende rol. Hij brengt verdachte in contact met zijn vriendin voor de verkoop van hasj aan coffeeshops in Amsterdam en gaat in opdracht van verdachte naar Spanje om een hennepkwekerij op te zetten.
De rechtbank overweegt dat het gebruik van versluierd taalgebruik en codewoorden – en de voorafgaande afstemming van dit taalgebruik – ook wijst op een georganiseerde samenwerking. Deze contacten, bezien in samenhang met de bewezenverklaarde overdrachten en de bewezenverklaarde hennepkwekerij in Spanje, rechtvaardigen de conclusie dat in de tenlastegelegde periode sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad tussen meerdere personen, die de handel van hasj en het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje tot oogmerk had.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging ten aanzien van het aantal personen waaruit een crimineel samenwerkingsverband zou moeten bestaan, alleen al omdat uit bovenstaande blijkt dat er feitelijk sprake was van een samenwerkingsverband van minstens drie personen.
Samenwerkingsverband van een zekere duurzaamheid
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de nauwe samenwerking in ieder geval voor de periode van 19 mei 2015 tot 9 februari 2016 (de datum van de politieinval) kan worden vastgesteld.
Op 19 mei 2015 heeft verdachte een van de eerste telefonische gesprekken over de hennepkwekerij in Spanje en medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op 22 mei 2015 al naar Spanje is afgereisd.
De rechtbank is van oordeel dat een periode van ruim acht maanden dusdanig lang is dat van een duurzaam verband kan worden gesproken.
Deelname aan de organisatie
Uit het voorgaande vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] deelnam aan de organisatie, nu zij allen gedragingen hebben verricht die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
Dat verdachte – meer dan in algemene zin – wist van het oogmerk van de organisatie volgt uit voorgaande overwegingen, zijn bekentenis dat hij betrokken was bij de opzet van één hennepkwekerij in Spanje en uit de gevoerde gesprekken.
4.4.1
Conclusie criminele organisatie (feit 1)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , in de periode van 19 mei 2015 tot en met 9 februari 2016, deelnam aan een criminele organisatie die het oogmerk had tot het plegen van hennepteelt en hasjhandel.
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde feit aldus wettig en overtuigend bewezen.
Bespreking feiten 2 tot en met 5
4.5
Het standpunt van de officier van justitie – Handel/verduistering geneesmiddelen
De officier van justitie acht de feiten 2 tot en met 5 wettig en overtuigend te bewijzen. Bewijsmiddelen voor deze feiten ziet de officier van justitie in de ovc-gesprekken op
20 en 21 oktober 2015 en het ovc-gesprek op 1 december 2015. Tijdens deze gesprekken in de auto van verdachte zou verdachte de medicijnen aanbieden aan [J] , wordt een bestellijst overgedragen en vindt levering van medicijnen plaats.
De officier acht bewezen dat verdachte op 20 oktober de UR-geneesmiddelen sildenafil, fynaniels, zoplicon en sivolafin te koop heeft aangeboden en zoplicon ter hand heeft gesteld. Verder acht hij bewezen dat verdachte methylfenidaat, lorazepam, temazepam, clonazepam, diazepam en zolpidem heeft verkocht en geleverd en dat hij deze middelen alle heeft verduisterd bij [bedrijf 3] B.V.
4.5.1
Het standpunt van de verdediging - Handel/verduistering geneesmiddelen
Ten aanzien het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar met [J] mogelijkheden heeft besproken, maar dat verdachte geen geneesmiddelen heeft verkocht dan wel heeft gegeven. Ook zijn er geen stoffen in beslag genomen waardoor niet kan worden vastgesteld om welke stoffen het gaat, laat staan of die stoffen een geneesmiddel betreffen in de zin van de Geneesmiddelenwet.
Ten aanzien het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist van de in zijn woning aanwezige medicijnen (temazepam, clonazepam en diazepam). Voorts kan niet worden vastgesteld dat de overige in de tenlastelegging genoemde middelen door verdachte zijn overgedragen; er heeft geen onderzoek naar de samenstelling plaatsgevonden, zodat alleen al om die reden geen bewezenverklaring kan volgen nu niet kan worden vastgesteld – als al aannemelijk zou zijn dat iets is overhandigd – dat het om de in de tenlastelegging genoemde middelen of stoffen gaat.
Ten aanzien van feit 5 (de verduistering in dienstbetrekking) heeft de raadsman vrijspraak bepleit nu geen bewijs voorhanden is waaruit kan volgen dat verdachte medicijnen heeft verduisterd uit een apotheek. [aangever] spreekt in zijn aangifte slechts zijn vermoeden uit dat verdachte medicijnen heeft verduisterd. Echter heeft onderzoek daarnaar niets opgeleverd. Het voorraadverschil van € 20.000,- in de apotheek op IJburg is niet nader onderbouwd. Daarnaast is verdachte al sinds 9 december 2014 door ziekte niet meer werkzaam in voornoemde apotheek en werkte hij dus niet in de periode genoemd in de tenlastelegging.
4.5.2
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Over de onder 2 genoemde geneesmiddelen wordt slechts gesproken in het ovc-gesprek van 20 oktober 2015 (doorgenummerde pagina 1341), welk gesprek verdachte in zijn auto met [J] heeft gevoerd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank in dit ovc-gesprek onvoldoende bewijs voor het daadwerkelijk te koop aanbieden, dan wel voor het ter hand stellen, van geneesmiddelen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
4.6
Bewijsmiddelen [118] handel/verduistering geneesmiddelen (feit 3, 4 en 5)
De rechtbank komt op grond van volgende bewijsmiddelen tot bewezenverklaring van de feiten 3, 4 en 5.
Binnen het onderzoek 09COSBY zijn vanaf 24 augustus 2015 gesprekken, gevoerd in een
Mercedes E320 voorzien van het kenteken [kenteken] , opgenomen en afgeluisterd. Deze auto was in gebruik bij verdachte. [119]
Op 20 oktober 2015 om 19.23 uur werd in deze auto het volgende gesprek (met startlocatie de [adres] in [woonplaats] ) tussen verdachte en [J] gevoerd. [120]
[verdachte] : ... Ik kan niet mijn baan op het spel zetten, begrijp je?
[J] : Nee, nee, begrijp ik.
[verdachte] : Alleen als ik honderd procent zeker weet dat ik veilig ben, weet je waarom? Als ik wegpak dan is een tientje genoeg ... (…), ik kan .... twee keer per maand kun je bij mij bestellen. (…) Alles heb ik, allemaal. (…) (gerommel in de auto) ... hier ... Lorazepam ... Methylfenidaat... dit is Ritalin, dit is die dure, die is een opiaat... deze kun je niet zomaar, zelfs hij die mtv wegpakt kan hij weer niet pakken, alleen die apotheker controleert dit, snap je? (…)
[J] : (…) zo ga je naar die prijs toe (…)
[verdachte] : Ja. Deze kan ik voor veertig regelen.
[J] : Voor veertig?
[verdachte] : Ja. Ik kan jou bonnen laten zien, op het moment dat je ze gaat kopen ... betalen ze vijftig euro. Vijftig euro betalen mensen.
[J] : Ook die hoeveelheid ook? Ook ook eh ...
[verdachte] : Ja? Dertig stuks.
(…)
[verdachte] : (…) Ik zeg je: alles kan, alles kan ik leveren voor twintig, behalve deze, deze is een opiaat, en die Xanax, Alprazolam. Heb je daar die Xanax, dat is zelfde als Xanax origineel. (…)
[verdachte] : Zolazepam ... Temazepam kan ik ook regelen.
[J] : Die katteoogjes, heb je die ...
[verdachte] : Ja die katteoogjes, hier zitten Clonazepam negentig stuks zitten hier in, ik had geen doosjes van dertig. Dus deze is ... eigenlijk drie doosjes drie doosjes en één strip. Clonazepam vroegen ze ook toch, zei je?
[J] : En was dat. .. heb jou die lijstje gegeven? (…)
[verdachte] : Clonazepam.
(…)
[verdachte] : (…) Xanex, klaar dan ben je weg. Als je die met alcohol neemt, ben je helemaal dood, klaar, ben je ... Clonazepam: óók. Methylfenidaat ... is hetzelfde als MDMA, net zoals amfetamine. Amfetamine . ... is deze. En déze is de duurste omdat deze extra wordt gecontroleerd, maar die kan ik voor veertig.
[J] : Deze voor veertig.
[verdachte] : Ja. Maar dan kun je gewoon een heel jaar, er kan hele jaar ons niets overkomen
[J] : Maar is dan veel wat je kan pakken dan?
[verdachte] : Vier, per twee weken, vijf... doosjes.
[J] : Doosjes?
[verdachte] : Ja. Ja. Meer niet, anders eh ... anders is het " of hoe heet 't
[J] : Dát is ... ?
[verdachte] : Dat is Lorazepam.
[J] : Lorazepam. Die had ik, die had je al.
[verdachte] : Ja.
[J] : Eén twee drie vier vijf zes ... zeven doosjes heb je mij gegeven ja?
[verdachte] : Ik heb jou zeven doosjes gegeven.
[J] : Eh dit even voorstellen?
[verdachte] : Hou maar. Het is makkelijk onthouden, alles is twintig euro, dat weet jij.
[J] : Dit is allemaal twintig euro.
[verdachte] : Alleen Methylfenidaat is veertig en die Xanax, waar is die Xanax, die heet ... die moet je even Xanax opschrijven. Anders, ik dacht jij onthoud dat gewoon
[J] : Maar die heb je er niet bij of eh .. ?
[verdachte] : Die heb ik dáárbij, die Xanax ...
[J] : En wat is er met dfe?
[verdachte] : .. . mtv ... , ook" Xanax
[J] : Oh dat is gewoon die Xanax, mtv ... die eh ... hadden die Xanax verwacht.
[verdachte] : Xanax is originele merk, net als Viagra mtv ... dit is Xanax, begrijp je? Die kan voor dertig, klaar.
[J] : Deze? Deze voor dertig?
[verdachte] : Ja. Omdat ... de is duurder, en déze is te weinig in de apotheek, gaat héél weinig, héél mensen die echt grote problemen hebben krijgen die pas. En déze wordt extra gecontroleerd, daarom kan ik niet veel. Maar van déze andere kan ik méér leveren, dat is Ritalin, schrijf het daarop.
(…)
[J] : Xanax. Dus zeg je déze is ... déze is duurder dan deze.
[verdachte] : Deze en deze is, de rest is 20, die kan ik ook méér regelen. Maar déze heb je ehh, drie doosjes hè, dit is drie doosjes ...
[J] : Dat is drie doosjes van zeg maar mtv .. . negentig waar normaal dertig in kunnen.
[verdachte] : Normaal zit er dertig in, dit is een doosje van honderd stuk, zitten honderd tabletten in. Moet je kijken
[J] : En die Sivolafin (fon.) hoeveel vraag je voor die?
[verdachte] : Ik weet het niet, ik heb niet gekeken, weet ik niet ... die is ook weer, die letten ze op vanuit hoofdkantoor, van naar wie gaat dat enzo, laat het maar
[J] : Dat is het hem (mtv) .. teveel, dan kunnen ze ....
[verdachte] : Ja, zelfde die ... wie krijgt opeens tien doosjes Sildafanil (fon.), naar wie gaat dat? En dan gaan ze ... dan krijg je telefoontje: hé klopt die voorraad of dat ... hè?
[J] : mtv" jij moet gewoon overpakken ... (mtv)
[verdachte] : Ja maar goed, dit is eh ... honderd doosjes ...
[J] : Die katteoogjes ... ik zou op zich wel honderd doosjes ... [121]
(…) N: ja
[verdachte] : Weet je , ik heb in de zomer heb ik eh ... een potje met vijfhonderd katteoogjes van tien milligram weggegooid. (…) F: Dat kan ik morgen al meenemen. Als je wát wil. (…) [122]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg blijkt het volgende:
Aan mij, verbalisant, werden de volgende namen van geneesmiddelen genoemd: Lorazepam, methylfenidaat, Ritalin, Xanax, zolazepam, temazepam, clonazepam, zolpidem, fynaniels (fonetisch), zopiclon, valium, lormetazepam, sivolafin (fonetisch), sildenafil, oxazepam en xaminin (fonetisch).
De namen methylfenidaat en Ritalin ( = methylfenidaat) betreffen middelen die
genoemd staan op de Lijst I behorende bij de Opiumwet. De namen Lorazepam, Xanax, lormetazepam, zolazepam, temazepam, clonazepam, zolpidem, valium ( =diazepam) en lormetazepam betreffen middelen die genoemd staan op de Lijst II behorende bij de Opiumwet. De hierboven genoemde middelen zijn uitsluitend op voorschrift van een arts (lees: op recept) verkrijgbaar in een apotheek [123] .
Op 22 oktober 2015 om 19:22 uur werd in de auto van verdachte het volgende gesprek (met startlocatie de [adres] in [woonplaats] ) [124] gevoerd tussen verdachte en [J] :
[J] : Hier. Die was goed
[verdachte] : Diazepam.
[J] : die is goed, alleen die diazepam tweeënhalf heb je één, die wil 'ie niet
[verdachte] : Die niet. (…)
[J] : die temazepam
[verdachte] :20
[J] : hier 20" dit zo .. (gekraak en gerommel te horen) .. hier 4,5,6" vond ie te duur, ik zeg eerlijk hij heeft een ander adres ook weet je.
[verdachte] : O, okey
[J] : dit is die Ritalin, dit is die andere uhh. (…)
[J] : effe kijken dit is mijn lijstje (…)
[verdachte] : En die? Geef je die ook terug? Die? (…)
[J] : Die heb je terug, die heb je terug (…)
[J] : dus wat hebben we dan? Heb ik 4.
(…) (ze tellen samen): 4, 6, 9 (…)
[J] : Dus als je dit voor mij kunt branden, kom je bij mij
[verdachte] : Okee, maar deze gaat niet door kan ik al zeggen, die zijn ze uit aan het sparen, kan ik niet leveren. (…)
[verdachte] : Kan niet, zijn misschien 1 doosje per maand of. [125] (…)
[verdachte] : De hele apotheek heeft maar 1 klant voor deze. Dat ken niet.
[J] : Je moet me niet teleurstellen.
[verdachte] : Maar als ik dan 10 milligram en 20 kan misschien ook
[J] : Deze heb ik veel van nodig, deze gebruik ik zelf ook wel
[verdachte] : Ja. Deze kan, deze kan.
[J] : Deze kan ik ook gewoon meerdere weken … (…)
[J] : Wil je kijken wat je voor mij ken doen, wat krijg je van mij negen, negentig .. (ntv)
[verdachte] : negentig, vijfenveertig, negentig ... (geritsel te horen) geen 500 euro opgenomen
[J] : Hoeveel 125?
[verdachte] : Honderdveertig voor, dus krijg je 5 van mij. Jij krijgt 5 euro van mij. (…)
[verdachte] : Dat methyl. .mtv .. dat kan ie niet nemen? Ik kan em nu moeilijk terug brengen, .. mtv .. , die Ritalin.
[J] : Die Ritalin. Die is duur.
[verdachte] : Ja.
[J] : Als jij "mtv .. , ik ken .. iemand ander vroeg mij toevallig misschien wel daarom
[verdachte] : He? kan moeilijk om terug te brengen. Is even veel risico. [126]
Op 18 januari 2016 om 16:47 uur werd in de auto van verdachte het volgende gesprek (met startlocatie de [adres] in [woonplaats] ) gevoerd tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 6] [127] .
[verdachte] zegt dat de apotheek medicijnen declareert die niet opgehaald worden, deze medicijnen gaan terug naar de voorraad. Mensen kunnen dat nog ophalen, maar dat doen ze vaak niet. Volgens [verdachte] is dat geen fraude, omdat ze wel die medicijnen hebben klaargemaakt. [verdachte] zegt dat hij daarom wel eens medicijnen mee naar huis neemt, maar dat hij niet steelt. Daar is voor betaald. [verdachte] zegt dat ze een keer in de zoveel tijd de niet opgehaald recepten ruimen. [verdachte] : ,,Maar of ik dat nou in de ladekast doe of dat ik het meeneem, voor iemand die toevallig een zalfje nodig heeft ofzo. Is hetzelfde. Ik moet frauderen van mijn werkgever. [128]
Uit het aanvullend proces-verbaal dat ziet op het gesprek dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 6] is gevoerd op 18 januari 2016 vanaf 16:47 in de auto van verdachte blijkt het volgende [129] :
[verdachte] : Dat is het, ga dan naar hoe heet het, achttienduizend patiënten die we hebben. Weet je hoeveel geld dat is, pure winst, en daarom zie je dat ik af en toe medicijnen mee neem. Ik steel niet! Helemaal niet! [bedrijf 3] , het is betaald, [bedrijf 3] ! Snap je? Dus één keer in de zoveel tijd ruimen we de niet opgehaalde recepten, maar ja of ik dat nu in de ladekast doe, of dat ik het mee neem, voor iemand. [130]
Op 1 december 2015 om 22:07 uur werd in de auto van verdachte het volgende gesprek (met startlocatie [adres] in [woonplaats] ) gevoerd tussen verdachte en [J] [131] .
[verdachte] : (…) (fan.) die themazepam, die katte-oogjes van TCH, Pharmachemie van Teva (fan.) die katteoogjes, die zijn er niet. Er zijn leveringsproblemen. Je hebt nu of tabletten of .. mtv .. en dat zijn de capsules. (…)
[J] : (…) allemaal los?
[verdachte] : (…) wel regelen denk ik. Maar dan krijg je .. mtv .. niet meer voor dertig keer de prijs .. (…)
[J] : (…) doosjes.
[verdachte] : Negenhonderdrieëndertig. (…)
[J] : en de andere doosjes… mtv… Kijk maar wat je me geeft… mtv
[verdachte] : Ja, geeft niet, gewoon verkopen.
(…)
[verdachte] : Ja, en ok? Die andere die ik had. Kan je niks meer? Al die dingen die ik… mtv… als… mtv… tabletten enzo? Kijk maar, verkoop het gewoon. Ik kan ze niet meer terugbrengen. Ik heb ze hier.. ik heb ze….
[J] : …Themazepam
[verdachte] : . .Themazepam heb ik, (…), Lorazepam.
[J] : Dit (…) te weinig man.
[verdachte] : Diazepam vijf.
[verdachte] : . dit zijn die dingen die ik terug had gebracht. .. mtv ..
terugbrengen, snap je? Van mij mag je ze voor een tientje.
(…)
[verdachte] : Pak maar en kijken hoe verder
[J] : Hoeveel ...
[verdachte] : Van mij mag je ze voor een tientje, want ik ga ze niet terug doen want dat is even veel risico. Snap je? (…)
[J] : Eén, twee, drie vier .. vier, zes, acht, tien, twaalf, dertien.
[verdachte] : .. mtv .. van mij mag je ze hebben [132] . (…)
[verdachte] : Kijk maar en ik ga voor jou die .. mtv ..
[J] : Ja, want die is voor mij wel belangrijk .. mtv ..
[verdachte] : Themazepam? Vanaf februari heb ik m'n eigen plek. Kan ik echt goed regelen.
[J] : Ja, brengen .. mtv .. honderd doosjes brengen, .. mtv .. als je 50 hebt .. mtv .. om de twee weken, of drie per week ook goed ..
[verdachte] : Ik ga kijken wat ik kan doen. [133]
Getuige [aangever] , directielid van [bedrijf 3] BV, heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik ben directielid van [bedrijf 3] BV. [verdachte] werkt al 8-10 jaar bij [bedrijf 3] . Hij heeft van 2009 tot 30 september 2015 gewerkt bij [bedrijf 3] op [woonplaats] .
Van 01 oktober 2015 tot 31 oktober 2015 heeft hij bij [bedrijf 3] in [woonplaats] gewerkt en van 01 november 2015 tot 31 januari 2016 heeft hij bij [bedrijf 3] in [woonplaats] gewerkt [134] .
In IJburg hadden we 2x voorraadverschillen van 20.000 euro inkoop. [135]
V: Zijn onderstaande medicijnen zonder recept verkrijgbaar?
Lorazepam, Methylfenidaat, Ritalin, Sildenafil, Xanax, Alprazolam, Zolazepam, Temazapam, Clonazepam, Oxazepam, Diazepam, Valium, Fentanyl, Zolpidem, Zopiclon
A: Ze zijn allemaal alleen op recept verkrijgbaar. Methylfenidaat, bekend onder de merknaam Ritalin is een opiaat. [136]
Hoe makkelijk is het voor iemand met de functie apotheker om medicijnen uit de apotheek mee te nemen?
A: Dat is heel makkelijk. [137]
V: In geval het blijkt dat er aantoonbare schade is voor [bedrijf 3] apotheken en er een strafbaar feit héeft plaats gevonden in een duidelijke relatie met betrekking tot [verdachte] , gaat u dan aangifte doen?
A: Ja, dan willen wij ons als benadeelde partij stellen en stellen wij de verdachte, in dit geval [verdachte] aansprakelijk voor de geleden schade. Wij doen dan bij dezen aangifte. [138]
Verdachte heeft ter zitting van 18 november 2019 verklaard dat hij apotheker van beroep is [139] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.6.1
Bewijsoverweging handel in medicijnen/verduistering
De rechtbank ziet in het ovc-gesprek op 20 oktober 2015 het begin van handel tussen verdachte en [J] . [J] heeft duidelijk ervaring met de illegale handel in medicijnen en geeft dit aan bij verdachte door te zeggen ‘andere adresjes’ te hebben. Er wordt een bestellijst bijgehouden, waarop de vraag van klanten is vermeld en verdachte koppelt terug wat hij wel en niet kan leveren, maar herhaalt meerdere keren: “Ik kan álles leveren”.
Uit de woorden: “Als ik wegpak, is een tientje genoeg”, “Twee keer per maand kun je bij mij bestellen”, “Alles kan ik leveren voor 20”, “En deze is de duurste omdat deze extra wordt gecontroleerd, maar die kan ik voor 40”, “Lorazepam, die had ik, die had je al”, “Hou maar. Het is makkelijk onthouden. Alles is € 20,- dat weet je” (…) “Alleen Methylfenidaat is 40 en die Xanax (…) die kan voor 30, klaar”, “verkoop het gewoon. Ik kan ze nu niet meer terugbrengen”, leidt de rechtbank af dat door verdachte daadwerkelijk medicijnen zijn geleverd aan [J] . Voorts leidt de rechtbank uit de aangehaalde gesprekken af dat ook voor ten minste een deel van de medicatie is betaald, nu er wordt gesproken over bedragen, geritsel te horen is en er wordt gesproken over een bedrag dat verdachte terug moet geven aan [J] .
Verdachte zegt in het OVC-gesprek van 18 januari 2016 tegen [medeverdachte 6] dat hij wel eens medicijnen mee naar huis neemt, “of ik dat nou in de ladekast doe of dat ik het meeneem”. (…) “Ik steel niet! Helemaal niet! [bedrijf 3] , het is betaald”. Uit dit gesprek, in combinatie met de ovc-gesprekken waar verdachte met [J] spreekt over de medicijnen die hij kan leveren, leidt de rechtbank af dat verdachte de onder 5 genoemde medicijnen heeft verduisterd in dienstbetrekking bij [bedrijf 3] B.V.
De door de raadsman gevoerde verweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
4.7
Bewijsmiddelen feit 6 (oplichten schadeverzekering) en 7 (valse aangifte)
Verdachte heeft de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten bekend en de feiten zijn ook door hem begaan. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 november 2019;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 januari 2016, genummerd PL0900-2016024713- 1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1439 e.v.;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 25 februari 2016, documentcode 2016022315266238, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1461 e.v.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 19 mei 2015 tot en met 9 februari 2016 in de gemeente Utrecht en elders in Nederland en in Spanje, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en anderen, te weten (onder andere) [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet en artikel 11a van de Opiumwet, namelijk:
- ( in de uitoefening van een bedrijf of beroep) opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van
hoeveelheden hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een gebruikelijk
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen
van hoeveelheden hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj
en/of hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van grote hoeveelheden hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II en
- het voorhanden hebben van ruimten en gelden, waarvan hij, verdachte en andere personen wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat dit/deze
bestemd was/waren tot het plegen van een van de in artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3.
in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 1 december 2015 in de gemeente Utrecht, opzettelijk heeft verstrekt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
4.
op een of meer tijdstippen in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 1 december 2015 in de gemeente Utrecht, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of verstrekt, een hoeveelheid lorazepam, een hoeveelheid alprazolam, een hoeveelheid temazepam, een hoeveelheid clonazepam en een hoeveelheid diazepam zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 december 2015 in de gemeente Amsterdam en/of Baarn en/of Amersfoort, (telkens) opzettelijk methylfenidaat en lorazepam en alprazolam en temazepam en clonazepam en diazepam, in elk geval
middelen vermeld op lijst I en/of lijst II van de Opiumwet, die toebehoorden aan [bedrijf 3] B.V., en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als apotheker wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
in de periode van 8 november 2015 tot en met 29 januari 2016 in de gemeente Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerker(s) van de ABN-AMRO schadeverzekeringen te bewegen tot de afgifte van een (groot) geldbedrag, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk in strijd met de waarheid tegen voornoemde medewerker(s) heeft gemeld dat er een inbraak was geweest in zijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en een schademelding particuliere brand- en aanverwante verzekeringen valselijk heeft ingevuld, als ware er ingebroken in voornoemde woning waarbij een grote hoeveelheid goederen was weggenomen en op de daartoe bestemde plaats deze schademelding valselijk heeft voorzien van zijn, verdachtes, handtekening, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
7.
op 23 januari 2016 in Utrecht aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant] , brigadier van Politie eenheid Midden-Nederland opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van inbraak in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Kwalificatie-uitsluiting tweede gedachtestreepje feit 1 (import uit Spanje)
Ten tijde van het ten laste gelegde was in de wettekst van artikel 11b Opiumwet artikel 10 lid 4 (im- en export) Opiumwet nog niet opgenomen. Dit betekent dat de import (als doel van de organisatie) wel bewezen kan worden, maar niet kan worden gekwalificeerd. De rechtbank zal verdachte daarom ten aanzien van het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde ontslaan van alle rechtsvervolging. Overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 lid 3 en lid 5 en artikel 11a van de Opiumwet;
3. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
4. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
5. verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
6. poging tot oplichting;
7. aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet
gepleegd is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 13 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een beroepsverbod voor het zijn van apotheker voor de duur van 2 jaren, waarvan een gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte - indien hij wordt veroordeeld - een voorwaardelijke werkstraf op te leggen, met een proeftijd van 3 jaren en af te zien van het beroepsverbod. De raadsman heeft hierbij gewezen op het blanco strafblad van verdachte en het feit dat hij een koopwoning heeft.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zestal feiten. Verdachte heeft ruim acht maanden deelgenomen aan een criminele organisatie. Deze organisatie had als doel het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje en de hasjhandel in Nederland. Het in georganiseerd verband plegen van dergelijke strafbare feiten werkt ontwrichtend voor de samenleving. Verdachte had een spilfunctie binnen de organisatie; hij was medefinancier en stuurde andere personen aan. De rechtbank neemt de rol van verdachte in de criminele organisatie in strafverzwarende zin mee.
Door deel te nemen aan de criminele organisatie heeft verdachte geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die de handel in softdrugs met zich brengt. Het ongereguleerd handelen in drugs brengt een bedreiging voor de volksgezondheid met zich mee en leidt tot onrust in de samenleving. Achter de illegale handel in drugs gaat bovendien een wereld van georganiseerde criminaliteit schuil die wordt gekenmerkt door intimidatie en geweld. Verdachte heeft door zijn deelname aan de criminele organisatie daaraan een bijdrage geleverd. Verdachte heeft zich om alle hierboven genoemde gevolgen niet bekommerd en zich kennelijk louter laten leiden door eigen winstbejag.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van medicijnen die hij als apotheker onder zich had. Ook heeft verdachte deze medicijnen op de zwarte markt gebracht door deze op illegale wijze, buiten de apotheek om, te verkopen.
Verdachte heeft bij deze activiteiten slechts oog gehad voor geldelijk gewin. Hij heeft de geneesmiddelen, die uitsluitend op doktersrecept verkrijgbaar zijn, onbevoegd ter hand gesteld aan een particulier. De handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen, onder andere omdat op het voorschrijven en gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo kunnen geneesmiddelen een verslavende werking hebben. Het gebruik daarvan in een verkeerde dosering en zonder voorafgaande diagnose door een arts kan zelfs fatale gevolgen hebben of verslaving in de hand werken. Dat verdachte deze feiten in de hoedanigheid van apotheker heeft gepleegd rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Verdachte heeft ook op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor deze feiten en zich telkens beroepen op zijn zwijgrecht dan wel de feiten ontkent.
Daarnaast heeft verdachte zich op een doortrapte en brutale wijze schuldig gemaakt aan het doen van een valse aangifte van woninginbraak. Verdachte heeft hiermee geprobeerd het ambtelijk gezag te misleiden. Het is echter niet bij de aangifte bij de politie gebleven. Verdachte heeft ook een valse schadeclaim ingediend bij zijn schadeverzekeraar en daarmee heeft hij geprobeerd zijn verzekeraar op te lichten. Dat uitkering door de verzekeraar niet is geschied, wil niet zeggen dat de verzekeraar geen schade heeft opgelopen, nu zij wel expertiseonderzoek naar de woninginbraak heeft uitgevoerd. Ook heeft verdachte de opsporingsinstanties onnodig belast.
Verdachte heeft kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij welke gevolgen een valse aangifte en claim hebben voor de politie en de verzekeraar. Hij heeft zich wederom alleen laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin.
Gelet op de ernst van bovenstaande feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 15 november 2019. Verdachte heeft geen relevante veroordelingen op zijn strafblad staan. Dit gegeven weegt de rechtbank in het voordeel noch in het nadeel van verdachte mee.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 9 februari 2016 in verzekering is gesteld. Op die datum is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden aangevangen. Dit is namelijk het moment waarop vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. De behandeling in eerste aanleg is niet binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn met een eindvonnis afgerond, terwijl niet van bijzondere omstandigheden is gebleken die deze overschrijding rechtvaardigen.
De redelijke termijn is met ruim 23 maanden overschreden. De rechtbank zal hiermee bij de strafoplegging rekening houden.
Strafoplegging
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, niet worden volstaan met een andere straf dan oplegging van een gevangenisstraf voor langere duur. Bij de vaststelling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen in vergelijkbare gevallen is opgelegd. De rechtbank acht, gelet op de langdurige deelname van verdachte aan een criminele organisatie en de verscheidenheid aan gepleegde strafbare feiten, de kans op recidive aanwezig. De rechtbank zal daarom, en gelet op het feit dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, een deel van de straf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank legt een lagere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de overschrijding van de redelijke termijn fors te noemen is.
Beroepsverbod
De rechtbank ziet in het feit dat verdachte verduistering in dienstbetrekking heeft gepleegd (feit 5) voorts aanleiding over te gaan tot het opleggen van een beroepsverbod. Door zijn handelen heeft verdachte het grote vertrouwen dat in hem als apotheker was gesteld ernstig geschonden. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, eerste lid onder 5, en artikel 31, eerste lid onder 2, van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank een beroepsverbod opleggen voor de duur van twee jaar en acht maanden. Genoemde artikelen noch het bepaalde in artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht kent de rechtbank de bevoegdheid toe een gedeelte van het beroepsverbod voorwaardelijk op te leggen, zodat de rechtbank hiertoe niet zal overgaan.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur
van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en oplegging aan verdachte van een beroepsverbod voor de duur van 2 jaren en 8 maanden passend en geboden is.

9.VORDERING BENADEELDE PARTIJ

[K] heeft namens ABN Amro schadeverzekering N.V. (hierna: ABN) een schadevergoeding ingediend voor een totaalbedrag van € 848,22. Het gaat om materiële schade die zou zijn geleden. ABN vordert ook de wettelijke rente. Dit totaalbedrag is opgebouwd uit twee delen:
  • expertisekosten: € 598,22
  • behandelkosten: € 250,00.
De officier van justitie heeft gevraagd de schadevergoeding toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente. Het staat volgens hem vast dat de schade is geleden en dat verdachte die heeft veroorzaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij de kosten van ABN wil betalen. De raadsman heeft geen verweer gevoerd op de vordering.
De rechtbank wijst de vordering van ABN toe en zal die vermeerderen met de wettelijke rente. Het staat vast dat ABN kosten heeft gemaakt om de schade in de woning vast te stellen. Dit volgt uit de stukken die ABN bij de vordering heeft gevoegd.

10.BESLAG

De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen medicijnen worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal de bij verdachte in beslag genomen medicijnen onttrekken aan het verkeer nu feit 4 en 5 met betrekking tot deze medicijnen zijn begaan.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 31, 36b en 36c, 45, 57, 188, 321, 322, 325 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 11 en 11b van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straffen
ten aanzien van alle feiten:
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
ten aanzien van feit 5:
-
ontzetverdachte van
het recht het beroep van apotheker uit te oefenenvoor de duur van
2 jaren en acht maanden;
Vordering benadeelde partij
-
wijstde vordering van ABN Amro Schadeverzekering N.V.
toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling van
€ 848,22aan ABN Amro Schadeverzekering N.V. te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 23 januari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
Beslag
-
verklaartde volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
  • PL0900-25RRD14003_381673
  • PL0900-25RRD14003_309065
  • PL0900-25RRD14003_309066.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. H.F. Koenis en
C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Harskamp-Snoeren, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 januari 2020.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 09 februari 2016
in de gemeente Utrecht en/of (elders) in Nederland en/of in Spanje,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en/of een of
meer anderen, te weten (onder andere) [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als
bedoeld in artikel 11 derde, vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of
artikel 11a van de Opiumwet, namelijk:
- ( in de uitoefening van een bedrijf of beroep) opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van
hoeveelheden hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een gebruikelijk
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en/of
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen
van hoeveelheden hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj
en/of hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van grote hoeveelheden
hasjiesj in elk geval een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of
- het voorhanden hebben van ruimten, gelden en/of andere betaalmiddelen
en/of gegevens, waarvan hij, verdachte en/of een of meer andere
perso(o)n(en) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat deze
bestemd was/waren tot het plegen van een van de in artikel 11 derde en/of
vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
Art. 11b lid 1 Opiumwet
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015
tot en met 09 februari 2016, in de gemeente Utrecht, in ieder geval in
Nederland, (telkens) opzettelijk,
zijnde een apotheker die zijn beroep niet in een apotheek uitoefent
en/of
niet zijnde een huisarts, die in het bezit is van een vergunning als bedoeld
in het tiende of elfde lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet
en/of
niet zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en
instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden,
een hoeveelheid UR- of UA-geneesmiddelen, te weten:
- sildenafil en/of
- fynaniels en/of
- zoplicon en/of
- sivolafin,
in elk geval één of meer UR- of UA-geneesmiddelen, vallende onder de
Geneesmiddelenwet,
te koop heeft aangeboden en/of ter hand heeft gesteld;
art 1 onder 1 Wet op de economische delicten
art 2 lid 1 Wet op de economische delicten
art 6 lid 1 onder 1 Wet op de economische delicten
art 61 lid 1 Geneesmiddelenwet
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015
tot en met 09 februari 2016 in de gemeente Utrecht, in ieder geval in
Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat, zijnde een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015
tot en met 09 februari 2016 in de gemeente Utrecht, in ieder geval in
Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid lorazepam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende lorazepam en/of
- een hoeveelheid alprazolam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende alprazolam en/of
- een hoeveelheid temazepam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende temazepam en/of
- een hoeveelheid clonazepam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende clonazepam en/of
- een hoeveelheid diazepam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende diazepam en/of
- een hoeveelheid zolpidem, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende zolpidem,
zijnde (telkens) een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2015
tot en met 09 februari 2016 in de gemeente Zeewolde en/of Amsterdam en/of
Baarn en/of Amersfoort, (telkens) opzettelijk
sildenafil en/of fynaniels en/of zoplicon en/of sivolafin en/of methylfenidaat
en/of lorazepam en/of alprazolam en/of lorazepam en/of alprazolam en/of
temazepam en/of clonazepam en/of diazepam en/of zolpidem,
in elk geval een (grote) hoeveelheid UR- of UA-geneesmiddelen als bedoeld in
de Geneesmiddelenwet en/of middelen vermeld op lijst I en/of lijst II van de
Opiumwet, in elk geval een (grote) hoeveelheid aan medicijnen,
dat / die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [bedrijf 3] B.V., in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren)
verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van / als
apotheker, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode van 08 november 2015 tot en met 29 januari 2016
in de gemeente Utrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door
een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van
verdichtsels,
een of meer medewerker(s) van de ABN-AMRO schadeverzekeringen
te bewegen tot de afgifte van een (groot) geldbedrag, in elk geval van enig
geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de
waarheid
tegen voornoemde medewerker(s) heeft gemeld dat er een inbraak was geweest in
zijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en/of een
schademelding particuliere brand- en aanverwante verzekeringen valselijk heeft
ingevuld, als ware er ingebroken in voornoemde woning waarbij een grote
hoeveelheid goederen was weggenomen en/of op de daartoe bestemde plaats deze
schademelding valselijk heeft voorzien van zijn, verdachte's, handtekening,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 23 januari 2016 in de gemeente Utrecht, aangifte heeft
gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was
gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant] ,
brigadier van Politie eenheid Midden-Nederland opzettelijk in strijd met de
waarheid aangifte gedaan van inbraak in de woning gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ;
art 188 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2016, genummerd 2014203884, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 3167. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 296.
3.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 297.
4.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 301.
5.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 302.
6.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 306.
7.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 307.
8.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 5] , pagina 308.
9.Een tapgesprek van 19 mei 2015, pagina 692.
10.Een tapgesprek van 20 juli 2015, pagina 714.
11.Een tapgesprek van 20 juli 2015, pagina 715.
12.Een tapgesprek van 20 juli 2015, pagina 716.
13.Een tapgesprek van 26 juli 2015, pagina 727.
14.Een tapgesprek van 2 augustus 2015, pagina 733.
15.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina’s 1233-1234
16.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 26 augustus 2015, pagina 762.
17.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 26 augustus 2015, pagina 763.
18.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 26 augustus 2015, pagina 764.
19.Een tapgesprek van 26 augustus 2015, pagina 756.
20.Een tapgesprek van 27 augustus 2015, pagina 777 en 778.
21.Een tapgesprek van 1 september 2015, pagina 779.
22.Een tapgesprek van 2 september 2015, pagina 780.
23.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 5 oktober 2015, pagina 807.
24.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 5 oktober 2015, pagina 808.
25.Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC-gesprek van 5 oktober 2015, pagina 809.
26.Een geschrift, zijnde een vertaald observatieverslag m.b.t. 6 oktober 2015, pagina 820.
27.Een geschrift, zijnde een vertaald observatieverslag m.b.t. 6 oktober 2015, pagina 821.
28.Een tapgesprek van 12 oktober 2015, pagina 832.
29.Een tapgesprek van 12 oktober 2015, pagina 833.
30.Een tapgesprek van 14 oktober 2015, pagina 858
31.Een tapgesprek van 14 oktober 2015 om 13:13 uur, pagina 859.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 oktober 2015, pagina 846.
33.Een tapgesprek van 20 oktober 2015, pagina 907.
34.Een tapgesprek van 20 oktober 2015, pagina 908.
35.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 915.
36.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 916.
37.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 917.
38.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 919.
39.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 927.
40.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 928.
41.Een proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 929.
42.Een tapgesprek van 22 oktober 2015, pagina 936.
43.Een tapgesprek van 22 oktober 2015, pagina 937.
44.Een tapgesprek van 19 november 2015, pagina 970.
45.Een tapgesprek van 19 november 2015, pagina 971.
46.Een tapgesprek van 29 november 2015, pagina 985.
47.Een tapgesprek van 29 november 2015, pagina 985.
48.Een tapgesprek van 3 december 2015, pagina 921.
49.Een tapgesprek van 3 december 2015, pagina 922.
50.Een tapgesprek van 13 december 2015, pagina 1003.
51.Een tapgesprek van 13 december 2015, pagina 1004.
52.Een tapgesprek van 16 december 2015, pagina 1007.
53.Een tapgesprek van 16 december 2015, pagina 1008.
54.Een tapgesprek van 16 december 2015, pagina 1009.
55.Een tapgesprek van 20 december 2015, pagina 1012.
56.Een tapgesprek van 20 december 2015, pagina 1013.
57.Een tapgesprek van 20 december 2015, pagina 1015.
58.Een tapgesprek van 26 december 2015, pagina 1050.
59.Een tapgesprek van 26 december 2015, pagina 1050.
60.Een tapgesprek van 26 december 2015, pagina 1051.
61.Een tapgesprek van 3 januari 2016, pagina 1052.
62.Een tapgesprek van 3 januari 2016, pagina 1053.
63.Een tapgesprek van 3 januari 2016, pagina 1054.
64.Een tapgesprek van 11 januari 2016, pagina 1063.
65.Een tapgesprek van 11 januari 2016, pagina 1064.
66.Een proces-verbaal van uitwerking ovc-gesprek van 18 januari 2016, pagina 1081.
67.Een proces-verbaal van uitwerking ovc-gesprek van 18 januari 2016, pagina 1082.
68.Een tapgesprek van 22 januari 2016, pagina 1117.
69.Een geschrift, zijnde een overzicht in het Engels van geldoverdracht, pagina 1058.
70.Een tapgesprek van 27 januari 2016, pagina 1120.
71.Een tapgesprek van 27 januari 2016, pagina 1121.
72.Een tapgesprek van 27 januari 2016, pagina 1122.
73.Een tapgesprek van 27 januari 2016, pagina 1123.
74.Een tapgesprek van 28 januari 2016, pagina 1124
75.Een tapgesprek van 28 januari 2016, pagina 1125.
76.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2016, pagina 1126.
77.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , pagina 2161.
78.Een proces-verbaal van terechtzitting van 19 november 2019.
79.Een tapgesprek (sms) van 11 augustus 2015, pagina 1182.
80.Een tapgesprek van 11 augustus 2015, pagina 1184.
81.Een tapgesprek (sms) van 11 augustus 2015, pagina 1185.
82.Een tapgesprek van 11 augustus 2015, pagina 1186.
83.Een tapgesprek van 11 augustus 2015, pagina 1188.
84.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2015, pagina 1189.
85.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2015, pagina 1190.
86.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2015, pagina 1190.
87.Een tapgesprek van 11 augustus 2015, pagina 1211.
88.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1214.
89.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1216.
90.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1219.
91.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1217.
92.Een (sms) tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1223.
93.Een (sms) tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1224.
94.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2016, pagina 1177.
95.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1226.
96.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2016, pagina 1178.
97.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1229.
98.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1230.
99.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina’s 1231-1232.
100.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina’s 1233-1234
101.Een tapgesprek van 12 augustus 2015, pagina 1235.
102.Een tapgesprek van 26 september 2015, pagina 1240.
103.Een tapgesprek van 27 september 2015, pagina 1241
104.Een tapgesprek van 27 september 2015, pagina 1241
105.Een tapgesprek van 27 september 2015, pagina 1243.
106.Een tapgesprek van 28 september 2015, pagina 1243.
107.Een tapgesprek van 28 september 2015, pagina 1243.
108.Een tapgesprek van 28 september 2015, pagina 1243.
109.Een tapgesprek van 29 september 2015, pagina 1244-1245.
110.Een tapgesprek van 29 september 2015, pagina 1244.
111.Een tapgesprek van 29 september 2015, pagina 1245.
112.Een tapgesprek van 29 september 2015, pagina 1245.
113.Een ovc-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 352.
114.Proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2016, pagina 1247-1248.
115.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1239.
116.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2094.
117.Hof Amsterdam 14-12-2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ0303.
118.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2016, genummerd 2014203884, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 3167. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
119.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1341.
120.een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek, pagina 1341 e.v.
121.121 Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 20 oktober 2015, pagina 1343.
122.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 20 oktober 2015, pagina 1344.
123.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1345.
124.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 22 oktober 2015, pagina 1357.
125.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 22 oktober 12015, pagina 1358.
126.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 22 oktober 12015, pagina 1359.
127.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 18 januari 2016, pagina 1370.
128.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 18 januari 2016, pagina 1371.
129.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek van 18 januari 2016, pagina 1373.
130.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek 18 januari 2016, pagina 1374.
131.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek 1 december 2015, pagina 1367.
132.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek 1 december 2015, pagina 1368.
133.Een proces-verbaal van bevindingen, ovc-gesprek 1 december 2015, pagina 1369.
134.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] , pagina 1382.
135.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] , pagina 1384.
136.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] , pagina 1385.
137.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] , pagina 1385.
138.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] , pagina 1386.
139.Een proces-verbaal van terechtzitting van 18 november 2019.