ECLI:NL:RBMNE:2020:5269
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een ov-schuld en recht op studiefinanciering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister waarin hem een ov-schuld van € 600,- werd opgelegd over de periode van 1 september tot en met 15 november 2019. Eiser stelde dat de gevolgen van deze schuld niet in verhouding stonden tot de omstandigheden rondom zijn inschrijving aan de Vrije Universiteit (VU). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich aanvankelijk wilde inschrijven, maar dat dit aan de kant van de universiteit misging. Eiser heeft uiteindelijk besloten zich niet in te schrijven, waardoor hij geen recht had op studiefinanciering en ook geen collegegeld heeft betaald. De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig stopzetten van het studentenreisproduct aan eiser kan worden toegerekend, en dat de situatie rondom de inschrijving een kwestie is tussen de student en de onderwijsinstelling. De rechtbank concludeerde dat de minister de ov-schuld terecht had opgelegd en dat er geen reden was om de hardheidsclausule toe te passen. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.