ECLI:NL:RBMNE:2020:5263
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor ongeoorloofde kamergewijze verhuur in Utrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser, eigenaar van een pand in Utrecht, kreeg een bestuurlijke boete van € 3.000,- opgelegd voor het zonder omzettingsvergunning verhuren van kamers in zijn pand. Daarnaast werd hij gelast om het illegale gebruik van het pand te staken onder dreiging van een last onder dwangsom van € 7.500,-. Eiser maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser ging hiertegen in beroep.
Tijdens de zitting op 29 september 2020 werd duidelijk dat de gemeente op basis van een controle naar aanleiding van geluidsoverlast had vastgesteld dat er meer dan twee personen in het pand woonden zonder de vereiste vergunningen. Eiser betwistte de bevindingen van de gemeente en stelde dat er slechts twee personen in het pand woonden. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente terecht had gehandeld op basis van de bevindingen in het proces-verbaal van de inspecteurs. De rechtbank benadrukte dat eiser als eigenaar verantwoordelijk is voor het rechtmatig gebruik van het pand en dat hij niet kon aantonen dat hij niet op de hoogte was van de overtredingen.
De rechtbank concludeerde dat eiser als overtreder kon worden aangemerkt en dat de opgelegde boete terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser had de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.