Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2019 met producties
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met productie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de aanvullende producties van [eiser sub 1] c.s.
- de aanvullende producties van [gedaagde sub 1] c.s.
- de mondelinge behandeling op 7 oktober 2020, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
- de spreekaantekeningen van [eiser sub 1] c.s.
- de spreekaantekeningen van [gedaagde sub 1] c.s.
2.Waar gaat het om?
2 september 2019, of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen. Verder is in artikel 11.2 van de koopovereenkomst bepaald dat bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van een toerekenbare tekortkoming de nalatige partij een boete verschuldigd is van 10% van de koopsom (€ 82.500,00).
26 september 2019 ontbonden en aanspraak gemaakt op de contractuele boete van
€ 82.500,00. [gedaagde sub 1] heeft die boete niet betaald.
3.De beoordeling
(2 september 2019) aan [eiser sub 1] c.s. had moeten melden dat [A] de nader te noemen meester is. Dat dit is gebeurd, heeft [gedaagde sub 1] onvoldoende onderbouwd. [gedaagde sub 1] is niet duidelijk over hoe en wanneer zij overeenstemming met [A] heeft bereikt, en door wie de mededeling is gedaan dat [A] de koper was. [gedaagde sub 1] heeft geen correspondentie tussen [gedaagde sub 2] / [gedaagde sub 1] en [A] overgelegd. [gedaagde sub 1] heeft ook geen correspondentie met [eiser sub 1] of de notaris overgelegd waarin [A] wordt genoemd, terwijl zij naar eigen zeggen de gegevens van [A] aan [eiser sub 1] heeft doorgestuurd. In de e-mail van 2 september 2019, die door [eiser sub 1] c.s. in het geding is gebracht, wordt [A] evenmin vermeld. In die e-mail schrijft [gedaagde sub 1] aan [eiser sub 1] en de notaris, voor zover hier van belang:
“Er zal vandaag helaas niemand aanwezig zijn voor de overdracht van [adres] . Mijn nader te noemen meester laat me nu in de steek. Ik neem derhalve zelf af, maar heb daar enkele dagen voor nodig. (…)”De rechtbank gaat er daarom van uit dat [gedaagde sub 1] de in artikel 3:67 BW bedoelde mededeling niet heeft gedaan. Dat betekent dat [gedaagde sub 1] moet worden aangemerkt als koper van het pand.
€ 82.500,00 tegen [gedaagde sub 1] zal worden toegewezen.
€ 40.000,00 tot € 45.000,00 bedraagt, niet onderbouwd met stukken. De rechtbank zal er hierna veronderstellenderwijs van uitgaan dat de schade van [eiser sub 1] c.s. € 45.000,00 bedraagt.
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
€ 543,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 543,00) aan salaris advocaat.