ECLI:NL:RBMNE:2020:5038

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
16/047028-19, 16/068240-19 (gevoegd ttz), 16/123128-16 (vordering tul), 16/194308-16 (vordering tul) en 16/031356-17 (vordering tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor phishing, computervredebreuk, oplichting en witwassen

Op 19 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige phishingoperatie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het medeplegen van computervredebreuk, oplichting, diefstal door middel van een valse sleutel, gewoontewitwassen en heling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten bankgegevens van meer dan zestig klanten van verschillende banken heeft verkregen via phishing-mails. De verdachte en zijn medeverdachten hebben meer dan €480.000,- buitgemaakt door rekeninghouders te misleiden en hen te overtuigen geld over te maken naar zogenaamde veilige rekeningen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, het aantal slachtoffers en de hoogte van de schade. De verdachte moet ook schadevergoeding betalen aan de slachtoffers, waaronder verschillende banken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/047028-19, 16/068240-19 (gevoegd ttz), 16/123128-16 (vordering tul), 16/194308-16 (vordering tul) en 16/031356-17 (vordering tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 juni 2019, 3 juli 2019 (politierechter), 22 augustus 2019, 30 september 2019 (politierechter), 3 oktober 2019, 28 november 2019, 28 mei 2020 (alle regie-/pro formazittingen) en 15 oktober 2020 (inhoudelijke behandeling) en 5 november 2020 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van dat wat verdachte en mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, en dhr. [A] , namens de ING Bank, benadeelde partij, en dhr. [B] , namens ABN-AMRO bank, benadeelde partij, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING

Naar aanleiding van aangiftes uit 2018 van diverse banken, waaronder de Volksbank (SNS) en de ING bank, heeft een onderzoek plaatsgevonden naar verspreiders van e-mails met een virus, zogenaamde malware. Met die malware werden inloggegevens van internetbankieren van klanten achterhaald, waarmee vervolgens een nieuwe Simkaart dan wel Digipas werd aangevraagd. Met die nieuwe Simkaart dan wel Digipas kon de fraudeur vervolgens geld overboeken vanaf de bankrekening van het slachtoffer naar bankrekeningen van zogenaamde katvangers.
Een IP adres dat is gebruikt bij deze frauduleuze transacties was aangesloten op het woonadres van verdachte. Op die manier is de naam van verdachte in dit onderzoek naar voren gekomen.
Rekeninghouders van de ING bank zijn sinds januari 2019 opnieuw geconfronteerd met phishing. Zij kregen een e-mail die afkomstig leek te zijn van de ING-bank. In deze e-mail werden zij bewogen een link aan te klikken. Zij kwamen dan op een website terecht die eruit zag als een officiële website van de ING bank. De rekeninghouders werden vervolgens bewogen op deze website gegevens achter te laten. Na het achterlaten van de gevraagde gegevens werden zij gebeld door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de ING bank. Aan de rekeninghouders werd door de beller verteld dat zij met spoed hun spaargeld moesten overboeken naar een bepaalde rekening om dit geld veilig te stellen. Als zij de aanwijzingen van de beller volgden, kwam het geld vervolgens terecht op rekeningen van katvangers.
Rekeninghouders van de Rabo- en ABN-AMRO bank bleken vanaf medio december 2018 ook e-mails te hebben ontvangen, die afkomstig leken te zijn van de desbetreffende banken. Deze rekeninghouders werden door middel van een vergelijkbare modus operandi ertoe bewogen geld veilig te stellen op een zogenoemde veilige rekening.
Uit onderzoek bleek dat de frauduleuze inlogs die sinds januari 2019 op de ING accounts plaatsvonden, vaak konden worden gekoppeld aan IP adres [IP adres] . Dit IP adres bleek van het [hotel 1] in [woonplaats] ( [hotel 1] ) te zijn. Op 21 februari 2019 is dit aan de politie gemeld. Op 24 februari 2019 werd opnieuw door de ING bank vastgesteld dat werd ingelogd bij rekeninghouders van de ING bank vanaf het IP adres van het [hotel 1] . Op dezelfde dag zijn in het [hotel 1] verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangehouden. In hun hotelkamer werden digitale sporendragers aangetroffen en inbeslaggenomen, die in verband konden worden gebracht met computervredebreuk, oplichting, diefstal van geld en/of witwassen.
De onderzoeken die hebben plaatsgevonden hebben geleid tot de verdenking van de feiten die in de tenlastelegging zijn neergelegd.

3.TENLASTELEGGING

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of Soest althans in Nederland, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door computersystemen en servers met accounts van rekeninghouders van de SNS bank, de Rabobank, de ING bank en de ABN-AMRO bank binnen te dringen;
feit 2
in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of Soest althans in Nederland, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door 37 rekeninghouders van de Rabobank, de ING bank en/of de ABN-AMRO bank door middel van phishing te bewegen hun inloggegevens voor internetbankieren in te vullen en geld over te maken naar een zogenaamde ‘veilige rekening’;
feit 3
in de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of Soest althans in Nederland, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel door geldbedragen van 16 rekeninghouders van de Rabobank, de ING bank en/of de ABN-AMRO bank weg te nemen door onrechtmatig gebruik te maken van hun bankgegevens;
feit 4
in de periode van 1 mei 2017 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of Soest althans in Nederland, samen met anderen, een geldbedrag van € 457.017,88,- heeft witgewassen en van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5
in de periode van 2 mei 2017 tot en met 6 juni 2017 te Hilversum samen met een ander geldbedragen van in totaal € 4.626,93 heeft geheeld;
het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19
in de periode van 24 mei 2017 tot en met 26 juli 2017 te Hilversum en/of te Amersfoort geldbedragen van in totaal € 42.356,74 heeft witgewassen.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 ten laste gelegde computervredebreuk alleen te bewijzen is voor zover er concreet bewijs is dat direct aan verdachte kan worden gekoppeld. Voor zover dat concrete bewijs ontbreekt, heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van feit 2. Volgens de raadsman kan niet worden vastgesteld dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dit feit.
Voor de onder 3 ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel geldt volgens de raadsman hetzelfde als wat hij voor het onder 1 ten laste gelegde feit heeft aangevoerd. Verdachte heeft weliswaar handelingen uitgevoerd die neerkomen op diefstal van geld, maar volgens de raadsman kan dit niet ten aanzien van alle genoemde rekeninghouders worden bewezen. Ook voor dit feit heeft hij daarom partiële vrijspraak bepleit.
Het onder 4 ten laste gelegde witwassen kan volgens de raadsman weliswaar worden bewezen, maar voor een lager geldbedrag. Dit bedrag is namelijk gekoppeld aan de feiten 2 en 3, waarvoor de raadsman integrale respectievelijk partiële vrijspraak heeft bepleit.
De raadsman heeft zich niet verzet tegen een bewezenverklaring van de onder 5 ten laste gelegde heling.
Ook heeft de raadsman zich niet verzet tegen een bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19 ten laste gelegde heling.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank merkt vooraf het volgende op. Daar waar zij komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, zal zij voor de leesbaarheid van dit vonnis de bewijsmiddelen opnemen in bijlage II. De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
feit 1
Computervredebreuk
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk, zoals onder 1 ten laste gelegd. Ten aanzien van een groot deel van de rekeninghouders die in de tenlastelegging staan vermeld, bestaat voldoende concreet bewijs voor een wezenlijke bijdrage aan dit feit door verdachte. Ten aanzien van een aantal van de onder I genoemde rekeninghouders ontbreekt dit concrete bewijs. Voor zover de tenlastelegging ziet op die rekeninghouders, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
Computervredebreuk, zoals strafbaar gesteld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht (Sr), houdt in het opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan. Van binnendringen is sprake als de toegang tot het werk wordt verworven. Het gaat daarbij om het zodanig manipuleren van het technisch functioneren van het geautomatiseerde werk, dat ondanks het ontbreken van het juiste wachtwoord toegang kan worden verkregen. Het binnendringen kan worden bereikt door het doorbreken van beveiliging (a), door een technische ingreep (b), met behulp van valse signalen of een valse sleutel (c) of door het aannemen van een valse hoedanigheid (d).
Verdachte heeft bekend dat hij met inloggegevens van internetbankieren heeft ingelogd op de bankaccounts van diverse rekeninghouders. Hij kreeg de inloggegevens van [medeverdachte 1] op een zogenaamd panel en maakte daar screenshots van. Met een speciaal programma ( [programma] ) kon hij aan de screenshots een eigen domeinnaam verbinden, zodat hij deze als e-mail door kon sturen naar klanten. Dit waren zogenaamde phishing mails. Deze mails bevatten een link waarmee de klanten gegevens konden achterlaten. Vervolgens logde verdachte met deze gegevens (gebruikersnaam, wachtwoord en/of overige identificerende gegevens) in op de computersystemen van de banken, te weten in dat deel dat voor de slachtoffers, klanten van de bank, via hun internetbankieren account toegankelijk is.
Op het moment dat door verdachte werd ingelogd was sprake van het opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten de servers/computersystemen van de verschillende banken. Hij deed dit immers zonder toestemming en met gebruik van onrechtmatig verkregen gegevens, de valse sleutel. Door in te loggen in naam van de rekeninghouders, nam verdachte hierbij bovendien een valse hoedanigheid aan. De rechtbank merkt tot slot op dat “inloggen”, de in de bewijsmiddelen opgenomen term, in normaal spraakgebruik de betekenis heeft “toegang verschaffen tot een computer- of netwerksysteem door gebruikersnaam en wachtwoord of andere identificerende gegevens in te voeren”.
Medeplegen
De hierboven beschreven samenwerking met [medeverdachte 1] was nauw en bewust. Er was sprake van een bepaalde rolverdeling tussen verdachte en [medeverdachte 1] , waarover afspraken waren gemaakt met elkaar. Dat levert medeplegen op.
feit 2
Oplichting
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van de onder feit 2 genoemde rekeninghouders.
De oplichting zoals onder 2 ten laste gelegd ziet op het bewegen van rekeninghouders om geld over te boeken naar een andere, zogenoemde veilige rekening. Het geld kwam vervolgens terecht op rekeningen van katvangers.
Verdachte heeft bekend dat hij hieraan heeft bijgedragen. Hij heeft -kort gezegd- verklaard dat hij de gegevens die hij via phishing heeft verkregen aan de zogenaamde beller heeft verstrekt met het hiervoor omschreven doel. Deze beller was in veel gevallen medeverdachte [medeverdachte 2] . De beller nam een valse hoedanigheid aan in die zin dat hij zich aan rekeninghouders voordeed als een medewerker van de bank. Door in die hoedanigheid te doen voorkomen dat het nodig was geld veilig te stellen en de rekeninghouders daar vervolgens bij te helpen door hen te leiden door het systeem, heeft de beller listige kunstgrepen toegepast en is sprake van een samenweefsel van verdichtsels. Het geld dat is overgemaakt naar de katvangers werd verdeeld tussen onder meer [medeverdachte 1] , de beller en verdachte. Vastgesteld kan dan ook worden dat verdachte zijn handelingen heeft gepleegd met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.
Medeplegen
Verdachte heeft in het kader van de computervredebreuk nauw samengewerkt met [medeverdachte 1] . Vervolgens vond er ook een nauwe samenwerking plaats tussen verdachte en de zogenaamde beller, in veel gevallen zijn medeverdachte [medeverdachte 2] . De gegevens die verdachte verkreeg door wederrechtelijk in te loggen op bankaccounts van (potentiële) slachtoffers, verstrekte hij aan de zogenaamde beller. De beller had deze gegevens nodig om de rekeninghouders ertoe te bewegen geld over te maken. Dat betekent dat deze bijdrage van verdachte een wezenlijk onderdeel vormde in het proces dat tot de oplichting van de rekeninghouders leidde.
Verdachte was in de meeste gevallen ook bij het bellen van de rekeninghouders aanwezig. Zij verbleven dan samen in een hotel. Voorafgaand aan die belsessies hadden zij contact via chatgesprekken. Daarin bespraken zij onder meer wanneer en waar zij slachtoffers zouden bellen. Verdachte had het script gemaakt dat de beller gebruikte. Tijdens het bellen maakte de beller ook fysiek gebruik van de laptop van verdachte, waarop onder meer screenshots van de bankomgeving van een aantal rekeninghouders stonden. Verdachte had deze screenshots gemaakt door in te loggen op de rekeningen van de (potentiële) slachtoffers met behulp van de phishingmails die hij van [medeverdachte 1] had gekregen.
Ook deze omstandigheden laten zien dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de beller die erop was gericht rekeninghouders op te lichten.
Ten slotte was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met de zogenaamde katvangers. Verdachte heeft katvangers geregeld, die het overgeboekte geld van hun rekening moesten pinnen voordat het bij onder meer verdachte terecht kwam. Het was nodig hierover duidelijke afspraken te maken om het proces van oplichting te doen slagen. Over de verdeling van het geld waren vooraf ook afspraken gemaakt.
Het voorgaande levert voldoende bewijs op voor het medeplegen van oplichting.
feit 3
Diefstal door middel van een valse sleutel
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel zoals onder 3 ten laste gelegd, behalve voor zover de tenlastelegging ziet op een deel van de hierna onder I genoemde rekeninghouders. Voor zover de tenlastelegging ziet op die rekeninghouders, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
Vanaf rekeningen van diverse rekeninghouders is zonder toestemming geld overgemaakt naar rekeningen van zogenaamde katvangers. Dit is gedaan door in te loggen op hun bankaccount met gegevens die door middel van phishing zijn verkregen. Deze onrechtmatig verkregen gegevens vormen in dit geval de valse sleutel waarmee het geld op wederrechtelijke wijze is weggenomen.
In vereniging met anderen
De rol die verdachte bij deze diefstal door middel van een valse sleutel heeft vervuld, is dezelfde als de rol die hij heeft vervuld in het kader van de oplichting. Verdachte heeft wederrechtelijk verkregen gegevens verstrekt en gebruikt voor het overmaken van geld naar rekeningen van katvangers. Het geld is alleen op een andere wijze overgemaakt naar de rekeningen van katvangers. In het geval van de oplichting hebben de rekeninghouders het geld, na het volgen van instructies van de beller, zelf overgemaakt. Bij de diefstal hebben de fraudeurs, waartoe verdachte behoorde, de laatste stap gezet die nodig was om het geld over te boeken op de rekeningen van katvangers. Ook voor het plegen van deze diefstal was een nauwe en bewuste samenwerking nodig en hierin vormde de bijdrage van verdachte een wezenlijk onderdeel. Dat betekent dat hij het feit in vereniging met anderen heeft gepleegd.
feiten 1, 2 en 3
De rekeninghouders
Zoals hiervoor overwogen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van verschillende strafbare feiten. De handelingen die verdachte als wezenlijk onderdeel van deze verschillende strafbare feiten heeft gepleegd, waren steeds nagenoeg dezelfde. Zowel in het kader van de computervredebreuk als in het kader van de oplichting dan wel de diefstal met een valse sleutel, was hij degene die op wederrechtelijke wijze heeft ingelogd op de bankaccounts van de rekeninghouders. Om die reden zal de rechtbank ten aanzien van alle drie de bewezenverklaarde feiten ook gezamenlijk ingaan op de betrokkenheid van verdachte ten aanzien van de verschillende rekeninghouders. Uit het dossier – onder meer de chat met [medeverdachte 1] – kan namelijk worden afgeleid dat meerdere personen / teams zich met vergelijkbare fraude bezighielden. De omstandigheid dat verdachte bekent zich in het algemeen met deze praktijken bezig te hebben gehouden en de aanwezigheid van een aangifte van fraude met internetbankieren, betekent dus nog niet dat verdachte zonder meer voor de specifieke fraude verantwoordelijk is. Dit zal per aangifte of benadeelde uit de omstandigheden van het geval moeten blijken.
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4]
Namens de Volksbank / SNS is op 29 augustus 2018 aangifte gedaan van phishing praktijken zoals hiervoor omschreven. Op deze manier is frauduleus geld overgeboekt van de rekeningen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] naar de rekening van [katvanger] . Voor deze overboekingen is het IP adres gebruikt dat is gebruikt door onder meer verdachte. De SNS heeft de frauduleuze transacties tijdig gesignaleerd en de geldbedragen terug kunnen storten. Na de computervredebreuk heeft geen voltooide oplichting, dan wel diefstal met een valse sleutel plaatsgevonden.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij bij deze phishing praktijken betrokken is geweest, in die zin dat hij ten aanzien van deze slachtoffers de handelingen heeft verricht zoals hiervoor omschreven.
[benadeelde 5]
Namens de Rabobank is op 19 april 2018 aangifte gedaan van phishing. Deze aangifte ziet onder meer op rekeninghouder [benadeelde 5] , die op 30 november 2017 een phishing mail heeft ontvangen. Op 2 en 3 december 2017 is een bedrag van in totaal € 15.000,- frauduleus overgeboekt van de rekening van [benadeelde 5] naar de rekening van [getuige] . Hiervan heeft de Rabobank € 5.200,- terug kunnen boeken. [benadeelde 5] is op deze manier slachtoffer geworden van computervredebreuk en diefstal door middel van een valse sleutel.
[getuige] heeft bij de politie verklaard dat hij zijn bankpas aan een vriend, [verdachte] , heeft afgegeven.
Verdachte heeft ter terechtzitting het voorgaande bevestigd. Hij heeft bekend dat hij van [benadeelde 5] de inloggegevens heeft ontvangen van [medeverdachte 1] en daarmee op de rekening van [benadeelde 5] heeft ingelogd.
[benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 9] , [benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 12] [benadeelde 13] en [benadeelde 14]
Namens de Rabobank is op 15 april 2019 opnieuw aangifte gedaan van phishing. Deze aangifte ziet op fraude door middel van phishing op 5, 6 en 7 februari 2019. De hiervoor genoemde rekeninghouders zijn volgens de aangifte slachtoffer geworden van computervredebreuk en oplichting, behoudens [benadeelde 14] , daar was volgens de aangifte sprake van diefstal met een valse sleutel.
Op de laptop van verdachte zijn aan de hand van [programma] links screenshots aangetroffen van de bankgegevens van [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 9] , [benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 12] , [benadeelde 13] en [benadeelde 14] . Dit past bij de door verdachte zelf omschreven modus operandi, inhoudende dat hij screenshots maakte van de bankgegevens van potentiële slachtoffers en dat hij aan de hand van deze screenshots een phishing mail opstelde en deze verstuurde. Dit vormt in beginsel voldoende concreet bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de computervredebreuk en oplichting van deze slachtoffers.
Ten aanzien van [benadeelde 14] verweegt de rechtbank dat bij dit slachtoffer het geld van de rekening is overgemaakt nadat de inlogcodes aan de fraudeurs zijn verstrekt. Dit slachtoffer heeft niet, naar aanleiding van het telefonisch contact met verdachte, zelf het geld overgeboekt, zoals onder feit 2 tenlastegelegd. Dat betekent dat verdachte voor dit slachtoffer moet worden vrijgesproken van oplichting.
[benadeelde 15] , [benadeelde 16] , [benadeelde 17] , [benadeelde 18] en [benadeelde 19]
Deze rekeninghouders maken ook onderdeel van de aangifte van de Rabobank van 15 april 2019. Zij zijn ook slachtoffer geworden van computervredebreuk en oplichting.
Deze rekeninghouders kunnen worden gelinkt aan een notitie die is aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] . Op deze notitie staan data genoemd over de periode van 21 januari 2019 tot en met 8 februari 2019. Onder deze data staan steeds geldbedragen genoemd. Deze notitie is naast de aangiftes gelegd die betrekking hebben op deze periode. Daarbij is vastgesteld dat de data en geldbedragen die in de notitie staan, overeenkomen met de data en geldbedragen die staan genoemd in de aangiftes van onder meer de hiervoor genoemde rekeninghouders van de Rabobank. De in deze aangiftes omschreven modus operandi komt ook overeen met de modus operandi zoals eerder omschreven.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij potentiële slachtoffers belde aan de hand van bankgegevens die verdachte via phishing had verkregen. Op zijn telefoon hield hij bij hoeveel hij had verdiend. De rechtbank leidt hieruit af dat de notitie onder meer ziet op de gedupeerde rekeninghouders zoals onder D vermeld en dat verdachte bij het verkrijgen van de bankgegevens van deze rekeninghouders betrokken is geweest.
[benadeelde 20] , [benadeelde 21] , [benadeelde 22] , [benadeelde 23] en [benadeelde 24]
Eerder hebben de hiervoor genoemde rekeninghouders van de Rabobank afzonderlijk aangifte gedaan van phishingpraktijken die hebben plaatsgevonden op 25 mei 2018, 26 mei 2018, respectievelijk 29 juni 2018. Zij zijn slachtoffer geworden van computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel.
Op de laptop van verdachte zijn cookies aangetroffen die kunnen worden gekoppeld aan deze aangiftes. De waarden die in de cookies worden opgeslagen zijn door de Rabobank te herleiden naar een inlogsessie. Daardoor is het mogelijk om vast te stellen welke rekeningen vanaf een gegevensdrager zijn geraadpleegd.
Dit betekent dat de rekeningen van [benadeelde 20] , [benadeelde 21] , [benadeelde 22] , [benadeelde 23] en [benadeelde 24] zijn geraadpleegd vanaf de laptop van verdachte, terwijl hij daartoe niet gerechtigd was. Hieruit volgt dat verdachte ook onrechtmatig heeft ingelogd op de bankomgeving van deze rekeninghouders.
[benadeelde 25] en [benadeelde 26]
Ook deze rekeninghouders van de Rabobank hebben afzonderlijk aangifte gedaan. Zij zijn op 4 respectievelijk 11 februari 2019 slachtoffer geworden van phishing praktijken waarvan de modus operandi overeenkwam met de modus operandi zoals eerder omschreven. Deze modus operandi levert in hun geval computervredebreuk en oplichting op.
Op de dag dat rekeninghouder [benadeelde 25] slachtoffer is geworden van phishing, heeft verdachte een hotelkamer geboekt in het [hotel 1] in [woonplaats] . Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de phishingpraktijken in diverse hotels is geweest, waaronder in ieder geval het [hotel 1] in [woonplaats] . De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte op 11 februari 2019 vanuit het [hotel 1] in [woonplaats] wederrechtelijk heeft ingelogd op de bankomgeving van rekeninghouder [benadeelde 25] .
Bij rekeninghouder [benadeelde 26] is de overboeking mislukt. Dat betekent dat verdachte voor dit slachtoffer moet worden vrijgesproken.
[benadeelde 27] , [benadeelde 28] , [benadeelde 29] , [benadeelde 30] , [benadeelde 31] , [benadeelde 32] , [benadeelde 33] , [benadeelde 34] , [benadeelde 35] , [benadeelde 36] , [benadeelde 37] , [benadeelde 38] en [benadeelde 39]
Namens de ING bank is op 21 februari 2019 en 8 maart 2019 aangifte gedaan van phishing op een wijze waardoor fraudeurs wederrechtelijk toegang kregen tot accounts van rekeninghouders. Dit is gebeurd op 15, 16, 17, 18, 19 en 20 februari 2019 en hiervan zijn de hiervoor genoemde rekeninghouders slachtoffer geworden. Bij [benadeelde 30] en [benadeelde 31] is de computervredebreuk niet gevolgd door een voltooide oplichting dan wel diefstal door middel van een valse sleutel. In het geval van [benadeelde 33] is de computervredebreuk gevolgd door diefstal door middel van een valse sleutel, in het geval van de andere rekeninghouders is de computervredebreuk gevolgd door oplichting.
Uit onderzoek van de ING bank is gebleken dat op deze dagen frauduleuze inlogs hebben plaatsgevonden op ING accounts van (potentiële) slachtoffers vanaf het IP adres van het [hotel 1] in [woonplaats] . Op 15, 16, 17, 18 en 20 februari 2019 heeft verdachte een hotelkamer geboekt in dit hotel en was hij daar ook aanwezig. Op 19 februari 2019 was hij ook in het hotel aanwezig, maar was de kamer geboekt door zijn medeverdachte [medeverdachte 2] .
Daarbij zijn op de laptop van verdachte [programma] -links aangetroffen, aan de hand waarvan screenshots zijn gevonden van ingelogde bankomgevingen van deze rekeninghouders (behalve van rekeninghouder [benadeelde 29] ).
De rechtbank ziet hierin voldoende concreet bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de wederrechtelijke inlogs op de bankaccounts van deze rekeninghouders.
[benadeelde 40] en [benadeelde 41]
Deze rekeninghouders van de ING bank hebben afzonderlijk aangifte gedaan. [benadeelde 41] is op 19 februari 2019 opgelicht door middel van phishing. Bij [benadeelde 40] hebben op 21 februari 2019 phishing praktijken plaatsgevonden die niet zijn gevolgde door een voltooide oplichting of diefstal door middel van een valse sleutel. In het geval van [benadeelde 40] is dus ‘alleen’ sprake van computervredebreuk.
Op beide dagen vonden frauduleuze inlogs plaats op ING accounts van (potentiële) slachtoffers vanaf het IP adres van het [hotel 1] in [woonplaats] en op beide dagen heeft medeverdachte [medeverdachte 2] een hotelkamer geboekt in het [hotel 1] in [woonplaats] en waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] daar aanwezig.
Ten aanzien van [benadeelde 40] geldt bovendien dat op de laptop van verdachte ook een screenshot is gevonden van de ingelogde bankomgeving van deze rekeninghouder.
De rechtbank ziet hierin ook voldoende concreet bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de wederrechtelijke inlogs op de bankaccounts van deze rekeninghouders.
[benadeelde 42] , [benadeelde 43] , [benadeelde 44] , [benadeelde 45] , [benadeelde 46] , [benadeelde 47] , [benadeelde 48] , [benadeelde 49] , [benadeelde 50] , [benadeelde 51] , [benadeelde 52] , [benadeelde 53] en [benadeelde 54]
Namens de ABN AMRO bank is op 23 mei 2019 aangifte gedaan van phishingpraktijken. Op 13, 14, 15, 17, 21, 24 en 29 januari 2019 hebben wederrechtelijke inlogs plaatsgevonden op de bankaccounts van deze rekeninghouders. Bij [benadeelde 43] en [benadeelde 44] is de computervredebreuk gevolgd door oplichting. Bij [benadeelde 42] , [benadeelde 45] , [benadeelde 46] , [benadeelde 47] , [benadeelde 48] , [benadeelde 49] , [benadeelde 50] , [benadeelde 51] , [benadeelde 52] , [benadeelde 53] en [benadeelde 54] is de computervredebreuk gevolgd door diefstal door middel van een valse sleutel.
Ten aanzien van [benadeelde 54] geldt dat op de laptop van verdachte een screenshot is gevonden van de ingelogde bankomgeving van deze rekeninghouder.
[benadeelde 43] , [benadeelde 44] en [benadeelde 53] kunnen net als eerder genoemde rekeninghouders worden gelinkt aan de notitie die is aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Op de dagen dat rekeninghouders [benadeelde 44] en [benadeelde 53] slachtoffer zijn geworden van phishing, heeft verdachte een hotelkamer geboekt in het [hotel 2] in [woonplaats] . Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de phishingpraktijken in diverse hotels is geweest.
Het voorgaande levert voldoende concreet bewijs op voor de betrokkenheid van verdachte bij de wederrechtelijke inlogs op de bankaccounts van deze rekeninghouders.
De rechtbank heeft geen concreet bewijs aangetroffen dat duidt op betrokkenheid van verdachte bij phishingpraktijken ten aanzien van [benadeelde 42] , [benadeelde 45] , [benadeelde 46] , [benadeelde 47] , [benadeelde 48] , [benadeelde 49] , [benadeelde 50] , [benadeelde 51] en [benadeelde 52] . De rechtbank volgt de raadsman in zijn standpunt dat niet uit te sluiten is dat in dezelfde periode een andere groep fraudeurs ook phishing activiteiten verrichtte en daarbij een vergelijkbare modus operandi hanteerde. Voor zover de ten laste gelegde computervredebreuk en diefstal door middel van een valse sleutel ziet op deze rekeninghouders, zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
[benadeelde 55] , [benadeelde 56] , [benadeelde 57] , [benadeelde 58] , [benadeelde 59] , [benadeelde 60] , [benadeelde 61] en [benadeelde 62]
Deze rekeninghouders van de ABN AMRO bank hebben afzonderlijk aangifte gedaan van phishing, met uitzondering van [benadeelde 58] en [benadeelde 59] . Zij maken onderdeel uit van de aangifte die namens ABN AMRO bank is gedaan. Rekeninghouder [benadeelde 58] is op 26 januari 2019 slachtoffer geworden van computervredebreuk. Er heeft vervolgens geen voltooide oplichting dan wel diefstal door middel van een valse sleutel plaatsgevonden. De overige van deze rekeninghouders zijn slachtoffer geworden van computervredebreuk en oplichting op 22, 23, 24, 25 en 28 januari 2019.
Op 23 januari 2019, de dag dat [benadeelde 55] en [benadeelde 56] slachtoffer zijn geworden van phishing, heeft verdachte een kamer geboekt in het [hotel 2] in [woonplaats] en hij verbleef daar toen ook. Zoals eerder overwogen duidt dit erop dat hij zich die dag bezig heeft gehouden met phishingpraktijken.
[benadeelde 55] , [benadeelde 56] en [benadeelde 62] kunnen net als eerder genoemde rekeninghouders worden gelinkt aan de notitie die is aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Ten aanzien van [benadeelde 55] , [benadeelde 56] , [benadeelde 57] , [benadeelde 58] , [benadeelde 59] , [benadeelde 62] , [benadeelde 60] en [benadeelde 61] geldt ten slotte weer dat met behulp van [programma] links op de laptop van verdachte screenshots zijn gevonden van de ingelogde bankomgeving van deze rekeninghouders.
Ook ten aanzien van al deze rekeninghouders bestaat dan ook voldoende concreet bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten.
Schadebedragen
Gelet op het voorgaande bedraagt het totale bedrag waarvoor verdachte rekeninghouders heeft opgelicht € 439.322,90. Het bedrag dat in totaal van rekeninghouders is weggenomen door middel van een valse sleutel bedraagt € 47.849,-. Het schadebedrag van de bewezenverklaarde phishingpraktijken tezamen bedraagt € 487.171,90.
feit 5
De rechtbank zal ingaan op feit 5, voordat zij feit 4 zal bespreken. Feit 4 ziet namelijk mede op de inkomsten uit het onder feit 5 ten laste gelegde.
Heling
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling, zoals ten laste gelegd onder 5.
Verdachte heeft het aan hem ten laste gelegde feit bekend. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode als katvanger heeft gefungeerd voor de inkomsten van diverse marktplaatsfraudes en factuurfraude. Hij wist dat zijn rekening daarvoor werd gebruikt door [medeverdachte 1] . De advertenties werden opgesteld door [medeverdachte 1] en de inkomsten werden op zijn rekening gestort. In het geval van de factuurfraude werd de factuur door een ander vals opgemaakt en werd ook zijn rekening gebruikt om het geld te innen. Dat betekent dat verdachte ook dit feit in nauwe en bewuste samenwerking met ten minste één ander of anderen heeft gepleegd.
De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Schadebedrag
Het totale geldbedrag dat verdachte heeft geheeld bedraagt € 4.626,93.
feit 4
Gewoontewitwassen
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van een bedrag van ongeveer € 450.000,-. Voor zover ten laste is gelegd dat verdachte een groter bedrag heeft witgewassen, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
Dit feit ziet op het verhullen dan wel omzetten van voorwerpen, waaronder geld, die van misdrijf afkomstig zijn. In dit geval ziet het feit op het omzetten van het geld dat verdachte en zijn medeverdachten uit de hiervoor bewezenverklaarde misdrijven hebben verkregen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het geld dat naar Bunq rekeningen van hem of van de katvangers is overgemaakt, heeft besteed aan Bitcoins. Voor zover [medeverdachte 1] hem uitbetaalde voor zijn aandeel van de opbrengst, deed hij dit ook in Bitcoins. Ook heeft hij een deel van de opbrengst besteed aan luxe goederen, zoals kleding, een Versace horloge, een Louis Vutton tas en aan vakanties naar Turkije en Spanje. Hij wist dat het geld waarmee hij deze uitgaven heeft gedaan afkomstig was van misdrijven, zo blijkt uit de diverse verklaringen van verdachte. Dat levert witwassen op.
Ook de inkomsten van de onder 5 bewezenverklaarde heling heeft verdachte gepind dan wel omgezet in Bitcoins en dus witgewassen.
Medeplegen
Gelet op de rol die [medeverdachte 1] bij de uitbetaling van de Bitcoins heeft vervuld, is ook in dit geval sprake van medeplegen.
Het geldbedrag
Niet duidelijk is hoe het onder feit 4 ten laste gelegde geldbedrag is opgebouwd. Dit bedrag ziet volgens de tenlastelegging namelijk niet alleen op de schadebedragen van de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten, maar ook op het schadebedrag van het onder 5 bewezenverklaarde feit. Alleen al het schadebedrag van de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten bedraagt meer dan het ten laste gelegde bedrag.
Door de politie is aan verdachte voorgehouden dat het schadebedrag van de door hem gepleegde phishingpraktijken € 447.293,- bedraagt. Verdachte heeft verklaard dat dit nou een maal is wat er gemaakt is in die tijd. Gelet op deze verklaring van verdachte gaat de rechtbank daarom uit van een bedrag van ongeveer € 450.000,-.
Gewoonte
Gelet op de pleegperiode van de verschillende strafbare feiten, de vele aankopen van bitcoins en luxe goederen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19
Schuldwitwassen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen, zoals ten laste gelegd onder parketnummer 16/068240-19.
In de periode van 24 mei 2017 tot en met 26 juli 2017 is aangifte gedaan van factuurfraude door [aangever 1] , [aangever 2] , Gemeente De Ronde Venen en V.O.F. [aangever 3] . Al deze aangevers hebben facturen ontvangen, waarop een vervalst rekeningnummer bleek te staan. Het geld dat de aangevers naar aanleiding van de facturen hebben overgemaakt, is dus ook op deze rekening terechtgekomen en niet op de rekening van de door hen beoogde geadresseerde.
Dit rekeningnummer [rekeningnummer ] stond op naam van verdachte. Verdachte heeft dat bevestigd. Dat betekent dat verdachte ten gevolge van factuurfraude geld op zijn rekening heeft ontvangen. Op die manier heeft hij geld dat van misdrijf afkomstig is voorhanden gehad.
Uit onderzoek is gebleken dat kort na de betaling van de vervalste facturen, grote bedragen van de rekening van verdachte werden opgenomen en daarmee werden omgezet van giraal naar chartaal geld.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tegen vergoeding zijn bankrekening en pasje ter beschikking heeft gesteld. Hij wist dat hij iets deed wat niet deugde.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen die hij op zijn rekening gestort kreeg van misdrijf afkomstig waren.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op tijdstippen in de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, te weten computersystemen en servers van de SNS bank en de Rabobank en de ING bank en de ABN-AMRO bank bevattende accounts van klanten van voornoemde banken, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging met behulp van een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het telkens inloggen met onrechtmatig verkregen inlognamen en wachtwoorden en/of andere inloggegevens van accounthouders van voornoemde banken, te weten van:
benadeelde [benadeelde 1] en/of
benadeelde [benadeelde 2] en/of
benadeelde [benadeelde 3] en/of
benadeelde [benadeelde 4] en/of
benadeelde [benadeelde 5] en/of
benadeelde [benadeelde 6] en/of
benadeelde [benadeelde 7] en/of
benadeelde [benadeelde 15] en/of
benadeelde [benadeelde 16] en/of
benadeelde [benadeelde 8] en/of
benadeelde [benadeelde 17] en/of
benadeelde [benadeelde 9] en/of
benadeelde [benadeelde 10] en/of
benadeelde [benadeelde 11] en/of
benadeelde [benadeelde 12] en/of
benadeelde [benadeelde 18] en/of
benadeelde [benadeelde 13] en/of
benadeelde [benadeelde 14] en/of
benadeelde [benadeelde 19] en/of
benadeelde [benadeelde 20] en/of
benadeelde [benadeelde 21] en/of
benadeelde [benadeelde 22] en/of
benadeelde [benadeelde 23] en/of
benadeelde [benadeelde 24] en/of
benadeelde [benadeelde 25] en/of
benadeelde [benadeelde 26] en/of
benadeelde [benadeelde 27] en/of
benadeelde [benadeelde 28] en/of
benadeelde [benadeelde 29] en/of
benadeelde [benadeelde 30] en/of
benadeelde [benadeelde 31] en/of
benadeelde [benadeelde 32] en/of
benadeelde [benadeelde 33] en/of
benadeelde [benadeelde 34] en/of
benadeelde [benadeelde 35] en/of
benadeelde [benadeelde 36] en/of
benadeelde [benadeelde 37] en/of
benadeelde [benadeelde 38] en/of
benadeelde [benadeelde 39] en/of
benadeelde [benadeelde 40] en/of
benadeelde [benadeelde 41] en/of
benadeelde [benadeelde 43] en/of
benadeelde [benadeelde 44] en/of
benadeelde [benadeelde 53] en/of
benadeelde [benadeelde 55] en/of
benadeelde [benadeelde 56] en/of
benadeelde [benadeelde 57] en/of
benadeelde [benadeelde 58] en/of
benadeelde [benadeelde 59] en/of
benadeelde [benadeelde 60] en/of
benadeelde [benadeelde 61] en/of
benadeelde [benadeelde 54] en/of
benadeelde [benadeelde 62] ,
door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als voornoemde
accounthouders;
feit 2
op tijdstippen in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
rekeninghouders van de Rabobank en/of de ING bank en/of de ABN-AMRO bank, te weten
benadeelde [benadeelde 6] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 15] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 17] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 9] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 10] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 12] (19.600,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 13] (19.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 19] (9.560,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 27] (20.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 38] (30.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 39] (20.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 41] (9.500,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 43] (6.399,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 44] (4.299,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 55] (4.499,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 56] (35.397,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 57] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 59] (7.499,00) en/of
benadeelde [benadeelde 60] (10.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 61] (8.500,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 62] (10.499,90 euro), en/of
benadeelde [benadeelde 36] (7.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 28] (13.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 29] (10.000 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 32] (5.000 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 33] (8.870,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 34] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 35] (4.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 37] (30.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 7] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 16] (5.400,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 8] (17.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 11] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 18] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 25] (9.800,00 euro),
heeft bewogen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (hierboven nevengenoemd), en het ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
hebbende verdachte en zijn mededaders telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
voornoemde accounthouders bewogen tot het invullen van voornoemde inloggegevens en het overmaken van geld naar een andere zogenaamde "veilige rekening”, door:
- een of meer e-mails te sturen, als ware(n) deze e-mail(s) afkomstig van de Rabobank en/of ING bank en/of ABN-AMRO bank, inhoudende dat een nieuwe incassant gemachtigd was en/of dat het noodzakelijk was om geld en/of vermogen veilig te stellen en/of in voornoemde e-mail(s) een aankondiging te doen dat een medewerker van de Rabobank en/of ING bank en/of ABN-AMRO bank telefonisch contact op zou nemen en vervolgens telefonisch voornoemde accounthouders, onder de mededeling dat hij/zij geld kon overmaken naar een zogenaamde “veilige rekening” en/of een nieuwe derde incassant terug kon draaien en/of zijn/haar geld terug kon boeken, voornoemde accounthouder(s) te bewegen tot het klikken op een hyperlink in de voornoemde e-mail(s), welke hyperlink leidde naar een zogeheten phishing-website en vervolgens
- voornoemde accounthouder(s) ertoe te bewegen op voornoemde phishing-website de
inloggegevens voor internetbankieren en/of een autorisatiecode, voor de
autorisatie van een overschrijving in te vullen en/of (vervolgens)
- een bankrekeningnummer en/of iDEAL betaallink te noemen, onder de mededeling dat
voornoemde accounthouder(s) zijn/haar/hun geld veilig konden stellen door het naar dat
bankrekeningnummer over te maken waardoor bovengenoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 3
op tijdstippen in de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
geldbedragen hieronder nevengenoemd, welke geldbedragen toebehoorden aan accounthouders en/of rekeninghouders van de Rabobank en/of de ABN-AMRO bank, te weten
benadeelde [benadeelde 5] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 7] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 16] (5.400,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 8] (17.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 11] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 18] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 14] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 20] (10.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 21] (1.500,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 22] (4.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 23] (3.250,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 24] (2.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 25] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 28] (13.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 29] (10.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 32] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 33] (8.870,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 34] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 35] (4.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 36] (7.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 37] (30.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 53] (8.799,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 54] (8.500,00 euro),
waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of inloggegevens voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een overboeking, tot het gebruik waarvan verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd was/waren;
feit 4
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en/of Soest , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 450.000,00 euro, voorhanden gehad en omgezet, terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 5
op tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 mei 2017 tot en met 6 juni 2017 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, geldbedragen van in totaal 4.626.93 euro, heeft verworven, voorhanden gehad en heeft omgezet, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19
op tijdstippen in de periode van 24 mei 2017 tot en met 26 juli 2017 te Hilversum en/of Amersfoort, althans in Nederland, een voorwerp, te weten
- een geldbedrag van 28.703,- euro en
- een geldbedrag van 7.500,- euro en
- een geldbedrag van 1.005,32 euro en
- een geldbedrag van 1.968,42 euro en
- een geldbedrag van 3.180,- euro
heeft voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 2
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3
diefstal door meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 4
medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 5
medeplegen van heling, meermalen gepleegd;
het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19
medeplegen van schuldwitwassen, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek met het voorarrest. Ook heeft de officier van justitie gevorderd het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De verdediging heeft daartoe onder meer gewezen op het feit dat verdachte mee heeft gewerkt aan het onderzoek en openheid van zaken heeft gegeven. Ook heeft de verdediging gewezen op de rol van verdachte. Hij handelde volgens de verdediging in opdracht van [medeverdachte 1] . Ten slotte heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het verschil in strafeis tussen hem en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] (een gevangenisstraf van drie jaren) te groot is. Voor verdachte kan weliswaar een langere periode worden bewezenverklaard, maar het grootste aantal aangiftes ziet op de periode waarin medeverdachte [medeverdachte 2] ook betrokken was. Dat heeft tot gevolg gehad dat het verschil in schadebedrag tussen verdachte enerzijds en medeverdachte [medeverdachte 2] anderzijds gering is.
De verdediging heeft bepleit om naast een gevangenisstraf met een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel een taakstraf op te leggen. Een dergelijke straf zal verdachte in de gelegenheid stellen om ook geld te verdienen door middel van regulier werk en met de inkomsten daaruit de vorderingen van de benadeelde partijen te betalen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf en/of maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich in georganiseerd verband op planmatige, geraffineerde en gewetenloze wijze schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten. Deze strafbare feiten waren voornamelijk gerelateerd aan phishingpraktijken. Dat blijkt uit dat wat in het kader van de bewijsoverwegingen naar voren is gekomen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen en schuldheling van geldbedragen.
Verdachte en zijn medeverdachten gaven op geraffineerde wijze invulling aan de verschillende schakels die samen tot de bewezenverklaarde strafbare feiten hebben geleid. De schakel die verdachte hierin vormde, was van wezenlijk belang. Hij was degene die met wederrechtelijk verkregen gegevens inlogde op bankaccounts van rekeninghouders, zonder dat zij daarvoor toestemming hadden gegeven. Door zonder toestemming op deze bankaccounts in te loggen en de rekeninghouders op listige wijze te bewegen handelingen uit te voeren in hun internet bankieromgeving, hebben verdachte en zijn medeverdachten veel spaarrekeningen leeggehaald. Ook bij het organiseren van het ‘veilig’ ontvangen en verdelen van de inkomsten was verdachte betrokken. Hij was één van de personen die katvangers regelde en die met de katvangers communiceerde wanneer zij het geld dat wederrechtelijk op hun bankrekeningen was gestort, moesten opnemen. Ten slotte was verdachte mede verantwoordelijk voor de uitbetaling van de inkomsten, na het al dan niet omzetten in bitcoins. Zowel aan het begin als aan het einde van het proces had verdachte dus betrokkenheid.
De geraffineerde wijze waarop verdachte en zijn medeverdachten te werk gingen, onderstreept de ernst van het bewezenverklaarde. De grote rol die verdachte daarbij vervulde, zal de rechtbank ten nadele van verdachte laten meewegen.
De ernst van het bewezenverklaarde feit blijkt verder uit het grote aantal mensen dat slachtoffer is geworden van de door verdachte en zijn medeverdachte gepleegde phishingpraktijken. Dat zijn er 53. Ook blijkt de ernst van het feit uit de grootte van het geldbedrag dat deze slachtoffers door de phishingpraktijken zijn kwijtgeraakt. Dat is een bedrag van in totaal € 487.171,90. Dit deden zij door het gebruik van een vaste, succesvolle modus operandi, waarover zij afspraken hadden gemaakt met elkaar. Het bevestigt dat verdachte en zijn medeverdachten georganiseerd en planmatig te werk gingen en zo in staat waren in relatief korte tijd veel slachtoffers te maken en grote geldbedragen te innen.
Dat het grootste geldbedrag in de periode van half januari tot eind februari 2019 afhandig is gemaakt van de slachtoffers, maakt niet dat de rechtbank niet kijkt naar de periode daarvoor. De bewezenverklaarde feiten laten zien dat verdachte zich gedurende een heel lange tijd schuldig heeft gemaakt aan vergelijkbare strafbare feiten.
Een groot deel van de slachtoffers bestaat uit oudere mensen. In het algemeen zijn zij minder thuis in het digitale betalingsverkeer. Zij hebben op dat gebied vaak hulp nodig van anderen en zijn in die zin kwetsbaar. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] waren zich hiervan bewust. In chatgesprekken spraken zij er ook openlijk over dat oudere mensen makkelijke slachtoffers zijn, dat zij ‘het beste’ zijn. Het lijkt dus een bewuste keuze te zijn geweest om juist deze kwetsbare groep te benaderen. Deze keuze onderstreept het gewetenloze karakter van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten. Zij laten zich in de chatgesprekken over de slachtoffers bovendien laatdunkend uit.
Het geld dat verdachte en zijn medeverdachten van de slachtoffers afhandig hebben gemaakt, bestond in een aantal gevallen uit spaargeld dat was bedoeld om in de oude dag van deze slachtoffers te voorzien. De slachtoffers vertrouwden erop dat zij dit geld op een veilige manier hadden weggezet bij de bank. Het vertrouwen dat banken een veilige plek zijn om spaargeld te bewaren, is door verdachte en zijn medeverdachten ernstig geschaad. En dat geldt ook voor het vertrouwen van de slachtoffers in het digitale betalingsverkeer in het algemeen. In deze tijd, waarin online betalen aan de orde van de dag is en natuurlijke personen hiervan afhankelijk zijn, is dit vertrouwen van groot belang. Het schaden van het vertrouwen in het digitale betalingsverkeer heeft daardoor niet alleen negatieve gevolgen voor de slachtoffers van deze zaak, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest in verband met het plegen van misdrijven. Dat blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juli 2020. Op de justitiële documentatie is onder meer te zien dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensfeiten. Dat betroffen wel lichtere feiten, zoals diefstal van brandstof en verduistering, waarvoor hij door de politierechter is veroordeeld tot onder meer voorwaardelijke strafdelen. Van volledige recidive is dan ook geen sprake.
Niet relevant, maar wel zorgelijk acht de rechtbank dat in de justitiële documentatie is te zien dat verdachte na zijn schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak opnieuw is gedagvaard voor feiten die verband houden met Cybercrime.
Ook zorgelijk acht de rechtbank dat in het reclasseringsrapport van 16 februari 2019 is te lezen dat verdachte problemen heeft op het gebied van dagbesteding, zijn sociale netwerk en zijn financiën. Zo heeft hij hoge schulden. Aan zijn delictgedrag lijken deze financiële problemen ten grondslag te liggen en een gebrek aan vaardigheden om tot adequate oplossingen te komen op dit gebied.
Uitgangspunt en strafmodaliteit
Bij de bepaling van de strafmaat vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. Deze bewezenverklaring is nagenoeg gelijk aan de feiten die de officier van justitie te bewijzen acht.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt. Het zwaartepunt van de bewezenverklaring in deze zaak wordt gevormd door feiten die zijn gerelateerd aan computervredebreuk. Voor dergelijke feiten bestaan geen landelijke oriëntatiepunten voor de rechtspraak.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis aansluiting gezocht bij de Richtlijn voor strafvordering cybercrime (2018R001). Deze richtlijn geeft voor medeplegen van diefstal met valse sleutel en computervredebreuk, bestaande uit het inloggen op een bankrekening en het vervolgens overmaken van geld naar de rekening(en) van derde(n), met inloggegevens waartoe dader niet gerechtigd was, waarbij de inloggegevens meestal (deels) zijn verkregen door middel van phishing en/of malware, een gevangenisstraf van drie jaren voor first offenders en een gevangenisstraf van vier jaren voor recidivisten. Als strafverzwarende omstandigheden worden genoemd het aantal slachtoffers en de hoogte van de schade.
Deze richtlijn is echter voor het Openbaar Ministerie ontwikkeld en niet voor de rechtbank.
Dat betekent dat de rechtbank deze richtlijn ook niet als uitgangpunt zal hanteren. De rechtbank zal daarom vooral kijken naar straffen die in soortgelijke zaken door rechtbanken zijn opgelegd. Daarbij valt op dat de straffen die door de rechtbanken in soortgelijke zaken worden opgelegd, wel in lijn zijn met de richtlijn van het Openbaar Ministerie. Bij de vergelijking met soortgelijke zaken zal de rechtbank betrekken dat verdachte zich in dit geval niet alleen schuldig heeft gemaakt aan phishing gerelateerde feiten, maar ook aan witwassen en heling.
Gelet op de bijzondere feiten en omstandigheden van deze zaak en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, kan in ieder geval met geen andere straf worden volstaan dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Een taakstraf, zoals door de verdediging bepleit, doet onvoldoende recht aan de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd. Ook gaat van een taakstraf voor het bewezenverklaarde feit onvoldoende generale preventie uit. Generale preventie ziet de rechtbank in dit geval als belangrijk strafdoel. Het gaat namelijk om strafbare feiten die op relatief eenvoudige wijze kunnen worden gepleegd, terwijl er grote belangen mee kunnen worden geschaad.
Verdachte is voor het bewezenverklaarde feit al van zijn vrijheid ontnomen geweest. Hij heeft 253 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De omstandigheid dat de voorlopige hechtenis daarna is opgeheven, is echter geen reden om met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest te volstaan. De omstandigheid dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek, is daarvoor ook niet redengevend. De rechtbank waardeert het wel dat verdachte een deels bekennende verklaring heeft afgelegd en zodoende enige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
Alles overziend, met name ook de strafverzwarende omstandigheden bestaande uit de aanzienlijke hoogte van het schadebedrag, het aantal slachtoffers en het georganiseerde verband, acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaren passend. In de omstandigheid dat verdachte zal moeten werken om de vorderingen van de benadeelde partijen te kunnen betalen, ziet de rechtbank geen aanleiding een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte al in verschillende proeftijden loopt van eerder voorwaardelijk opgelegde strafdelen. Een voorwaardelijk strafdeel als waarschuwing geldt voor verdachte dan ook niet langer als legitiem doel.
Conclusie op te leggen straf
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van de uitspraakdatum van dit vonnis. De schorsing van de voorlopige hechtenis was mede ingegeven door de verwachte duur van het vooronderzoek en het belang van verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten, een belang dat door het bepaalde in artikel 5 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) wordt beschermd. Beide omstandigheden wegen inmiddels niet meer mee, nu het onderzoek is afgerond en de bescherming van artikel 5 EVRM niet meer geldt na een veroordeling door een rechtbank in eerste aanleg (artikel 5, eerste lid onder (a) van het EVRM).
9.4
BESLAG
9.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om verbeurdverklaring van de goederen die staan vermeld op de beslaglijst onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50 en 51.
De officier van justitie heeft verzocht om teruggave aan verdachte van het onder 24 genoemde goed.
9.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet verzet tegen het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de in beslag genomen goederen.
9.4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 25, 27, 28, 29, 31, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50 en 51 genoemde goederen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat het bewezenverklaarde feit met behulp van de telefoon is begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1, 2, 22, 23, 26, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 40 en 41 genoemde goederen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat deze geheel of grotendeels door middel van of uit baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van het onder 24 genoemde goed.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
De vorderingen
ING bank
De ING bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 154.580,73, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Een bedrag van € 144.980,73 heeft de ING bank aangewend om de schade van slachtoffers van fraude te vergoeden. Een bedrag van € 9.600,- heeft de ING bank besteed aan onderzoek.
ABN AMRO bank
De ABN AMRO bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 16.715,31, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade en heeft de bank aangewend om de schade van slachtoffers van fraude te vergoeden. Bij de vordering is een overzicht gevoegd waarop is te zien welk bedrag de bank aan welk slachtoffer heeft vergoed. Daarnaast heeft de ABN AMRO als aparte post onderzoekskosten gevorderd ten bedrage van € 9.840,-.
Particuliere rekeninghouders van de ABN AMRO bank
[benadeelde 55] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.499,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 43] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.399, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 57] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.200,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 44] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.299,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 61] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 62] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.499,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 60] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.660,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 56] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 35.397,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 54] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.200,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 46] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 200,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Rabobank
De Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 328.697,41, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade en heeft de bank aangewend om de schade van slachtoffers van fraude te vergoeden. Bij de vordering is een overzicht gevoegd waarop is te zien welk bedrag de bank aan welk slachtoffer heeft vergoed.
Particuliere rekeninghouders van de Rabobank
[benadeelde 20] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.700,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 24] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
V.O.F. [aangever 3]
[C] heeft zich namens V.O.F. [aangever 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.180,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Ook heeft de benadeelde partij een bedrag van € 28,88 aan proceskosten gevorderd.
Gemeente De Ronde Venen
Gemeente De Ronde Venen heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.700,30,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Ook heeft de benadeelde partij de gemaakte proceskosten gevorderd.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk toe te wijzen tot de volgende bedragen:
  • ING bank tot een bedrag van € 154.580,73, bestaande uit schade die de ING bank heeft vergoed aan de slachtoffers die de ING in de aangifte heeft genoemd en die ook terugkomen op de tenlastelegging, te weten [benadeelde 39] , [benadeelde 27] , [benadeelde 32] , [benadeelde 29] , [benadeelde 38] , [benadeelde 28] , [benadeelde 34] , [benadeelde 37] , [benadeelde 36] , [benadeelde 35] en [benadeelde 33] , en een bedrag van € 9.600,- aan onderzoekskosten;
  • ABN AMRO bank tot een bedrag van € 12.129,- bestaande uit schade die de ABN AMRO bank heeft vergoed aan 10 van de 28 opgevoerde slachtoffers, te weten [benadeelde 54] , [benadeelde 53] , [benadeelde 48] , [benadeelde 42] , [benadeelde 47] , [benadeelde 52] , [benadeelde 45] , [benadeelde 50] , [benadeelde 49] en [benadeelde 51] , en een bedrag van € 3.514,29, bestaande uit 10/28 deel van de onderzoekskosten;
  • [benadeelde 55] tot een bedrag van € 4.499,-;
  • [benadeelde 43] tot een bedrag van € 6.399;
  • [benadeelde 57] tot een bedrag van € 9.200,-;
  • [benadeelde 44] tot een bedrag van € 4.299,-;
  • [benadeelde 61] tot een bedrag van € 8.500,-;
  • [benadeelde 62] tot een bedrag van € 10.499,-;
  • [benadeelde 60] tot een bedrag van € 1.660,-;
  • [benadeelde 56] tot een bedrag van € 35.397,-;
  • [benadeelde 54] tot een bedrag van € 8.200,-;
  • Rabobank tot een bedrag van € 173.942,-, hetgeen minder is dan gevorderd omdat ten aanzien van benadeelde [benadeelde 5] slechts betrokkenheid van verdachte bij diefstal van een bedrag van € 15.000,- bewezen kan worden verklaard;
  • [benadeelde 20] tot een bedrag van € 10.000,-;
  • V.O.F. [aangever 3] tot een bedrag van € 3.208,-.
De officier van justitie heeft gevorderd de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft hij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van [benadeelde 8] , [benadeelde 46] en [benadeelde 24] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de schade van deze benadeelde partijen al is vergoed door de banken waarvan zij rekeninghouder zijn.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de ING bank op het standpunt gesteld dat deze onvoldoende is onderbouwd. Om die reden heeft de verdediging verzocht deze vordering af te wijzen.
De verdediging heeft verzocht de vordering van de ABN AMRO bank niet-ontvankelijk te verklaren. Volgens de verdediging voldoet de volmacht van de ABN AMRO bank niet aan de daaraan te stellen eisen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de particuliere rekeninghouders kunnen worden toegewezen, voor zover bewezen is verklaard dat zij slachtoffer zijn geworden van de feit 2 of 3 en de gevorderde bedragen niet door één van de banken zijn vergoed.
De verdediging heeft zich ten slotte verzet tegen de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, voor zover deze ziet op de toe te wijzen vorderingen van de banken.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
Ontvankelijkheid
Gelet op het betoog van de raadsman, moet de rechtbank in de eerste plaats beoordelen of de vordering van de ABN AMRO bank ontvankelijk is.
Op grond van artikel 51c, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de benadeelde partij zich ter terechtzitting laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, die daartoe een bijzondere en schriftelijke volmacht heeft. Deze bepaling strekt zich ook uit tot de voeging door middel van de opgave als bedoeld in art. 51g, eerste lid, Sv. In het in die bepaling bedoelde formulier is dan ook een voorziening getroffen voor het verstrekken van een dergelijke volmacht.
De rechtbank stelt voorop dat een dergelijke volmacht strekt tot het verrichten van rechtshandelingen in het belang van de gevolmachtigde. De volmacht strekt daarmee tot bescherming van de rechtspersoon die de volmacht afgeeft. De volmacht strekt niet tot bescherming van de tegenpartij. Dat volgt uit titel 3 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Verder stelt de rechtbank vast dat in dit geval het voegingsformulier benadeelde partij namens ABN AMRO bank is ondertekend door [D] . Zij is ook degene die namens ABN AMRO aangifte heeft gedaan van de feiten die tot de bewezenverklaring in deze zaak hebben geleid. Haar functie is Forensic Expert Security & Integrity Management bij ABN AMRO bank N.V. Ter terechtzitting is door ABN AMRO bank alsnog een volmacht verstrekt van 24 februari 2020, waarin de benoeming van [D] als procuratiehouder van ABN AMRO en houder van een volmacht wordt bevestigd. Volgens deze volmacht heeft de procuratiehouder een algemene volmacht om namens ABN AMRO alle transacties aan te gaan die onderdeel vormen van activiteiten van ABN AMRO, alle documenten te ondertekenen en alle handelingen en zaken uit te voeren die volgens de procuratiehouder noodzakelijk zijn. daarmee verband houden of daartoe bevorderlijk zijn. De volmacht is van kracht per 7 april 2016. Bij deze volmacht is een uittreksel van de Kamer van Koophandel gevoegd van 25 februari 2020, waarin [D] ook als gevolmachtigde wordt genoemd.
Tegen deze achtergrond is voor de rechtbank niet duidelijk welk concreet bezwaar de verdediging heeft tegen de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [D] . De enkele stelling dat nog altijd onduidelijk is waarop de aan [D] afgegeven volmacht ziet, is daarvoor onvoldoende. Alleen een gemotiveerde betwisting van de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij een rechtspersoon noopt volgens de Hoge Raad [1] tot het onderzoeken of degene die het voegingsformulier heeft ondertekend namens de rechtspersoon, daartoe bevoegd is.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vordering van de ABN AMRO bank ontvankelijk verklaart.
Rechtstreekse schade
De rechtbank ziet zich verder voor de vraag gesteld of de schade die de banken ING, Rabobank en ABN AMRO vorderen voor vergoeding in aanmerking komt.
Vooropgesteld moet worden dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als er sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Dat volgt uit artikel 361 en 51f, eerste lid, Sv. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad [2] blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval, waarbij de vraag of het slachtoffer is geraakt in het belang dat de geschonden norm beschermt, niet doorslaggevend is. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat – gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte – de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht, zoals bedoeld in voornoemde wetsartikelen.
Gelet op de concrete omstandigheden in deze zaak is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanig nauw verband tussen de schade die de banken hebben geleden en de door verdachte gepleegde feiten. Verdachte is schuldig bevonden aan computervredebreuk, oplichting en diefstal met een valse sleutel, waarbij geldbedragen van de bankrekeningen van de rekeninghouders zijn overgeboekt naar andere zogenaamde veilige rekeningen van katvangers. Voor zover de banken hun klanten hebben gecompenseerd voor de schade is dat in het maatschappelijke verkeer een voorzienbare reactie en het rechtstreekse gevolg van een fraude die zich richt op klanten van een bank. De rechtbank zal de gevorderde bedragen die door de banken aan hun klanten zijn uitgekeerd dan ook toewijzen.
Opleggen schadevergoedingsmaatregel
De volgende vraag die aan de orde is, is of het in dit geval wenselijk en gepast is om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen als het gaat om de banken die zich als benadeelde partij hebben gesteld.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn standpunt dat het feit dat de benadeelde een grote onderneming is een reden kan zijn om af te zien van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. In dit specifieke geval acht de rechtbank het echter toch wenselijk en gepast dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. Ook al gaat het hier om rechtspersonen die zich als benadeelde partij hebben gesteld. De rechtbank overweegt daarbij dat de banken zich geconfronteerd hebben gezien met een groep door grootschalige oplichting gedupeerde klanten, bestaande uit natuurlijke personen. En zij vorderen nu de kosten die zijn gemaakt om de schade van die personen te vergoeden die slachtoffer zijn geworden van oplichting. De banken zijn hiertoe niet verplicht. Zij hebben dit vanuit een zorgplicht dan wel uit coulance gedaan. De rechtbank acht het wenselijk dat banken dit ook in de toekomst blijven doen.
Aan de schadevergoedingsmaatregel wordt vervangende gijzeling verbonden. Voor de bepaling van de omvang van de vervangende gijzeling is het bepaalde in artikel 36f, vijfde lid, juncto artikel 24c, derde lid, Sr van toepassing. Hieruit volgt dat de vervangende gijzeling ten minste een dag en ten hoogste een jaar mag belopen.
Zoals hierna zal blijken, zullen in dit geval vorderingen van benadeelde partijen worden toegewezen tot grote geldbedragen. Indien de vervangende gijzeling van al deze toe te wijzen vorderingen bij elkaar zou worden opgeteld, zou de vervangende gijzeling de maximaal toegestane duur van een jaar ruimschoots overschrijden. In beginsel geldt daarom de maximaal toegestane vervangende gijzeling van een jaar. Gelet op de gevangenisstraf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, acht zij het echter niet passend daarnaast vervangende gijzeling van deze omvang aan de schadevergoedingsmaatregel te verbinden. Zij zal de vervangende gijzeling daarom beperken tot in totaal 140 dagen en deze in een gelijke hoeveelheid van steeds 10 dagen verdelen over al de veertien toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder die van de banken.
ING bank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De ING bank heeft in de vordering verwezen naar de aangifte van 7 mei 2019, waarin staat aan welke klanten zij een schadevergoeding hebben betaald voor de door hen ten gevolge bankier fraude geleden schade.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 154.580,73,-, bestaande uit de door de ING betaalde vergoeding aan [benadeelde 39] , [benadeelde 27] , [benadeelde 32] , [benadeelde 29] , [benadeelde 38] , [benadeelde 28] , [benadeelde 34] , [benadeelde 37] , [benadeelde 36] , [benadeelde 35] en [benadeelde 33] van € 144.980,73 en onderzoekskosten ter hoogte van € 9.600,-.
Dit schadebedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 februari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van ING bank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 154.580,73,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij ING bank in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
ABN AMRO bank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 14.455,42, bestaande uit de vergoeding aan [benadeelde 54] en [benadeelde 53] van een bedrag van in totaal € 9.099,- en onderzoekskosten ter hoogte van € 5.356,42. Omdat de rechtbank de vordering slechts toewijst voor de schade van twee van de door ABN AMRO opgevoerde slachtoffers, zal de rechtbank heeft de rechtbank de onderzoekskosten naar rato vastgesteld. De hoogte van de opgevoerde onderzoekskosten acht de rechtbank redelijk.
Dit schadebedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, nu dat deel van de vordering ziet op schade die is geleden door slachtoffers die niet in de bewezenverklaarde feiten voorkomen. Ten aanzien van deze slachtoffers is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit de door verdachte gepleegde strafbare feit.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van ABN AMRO bank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 14.455,42, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij ABN AMRO bank in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Particuliere rekeninghouders van de ABN AMRO bank
[benadeelde 55]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 55] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 4.499,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 55] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.499,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 55] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 43]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 43] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 6.399,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 43] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6.399,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 43] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 57]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 57] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 9.200,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 57] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 9.200,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 57] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 44]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 44] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 4.299,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 44] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.299,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 44] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 61]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 61] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 8.500,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 61] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 61] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 62]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 62] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 10.499,90, en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 62] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.499,90, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 62] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 60]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 60] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 10.800,-, en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 60] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.800,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 60] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 56]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 56] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Niet gebleken is dat deze schade door ABN AMRO bank is vergoed. De rechtbank waardeert de geleden schade op € 35.397,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 56] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 35.397,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 56] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 54]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 54] als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Niet gebleken is dat deze schade door ABN AMRO bank volledig is vergoed. Van de geleden schade van in totaal € 8.500,- heeft ABN AMRO bank € 300,- vergoed. Om die reden heeft [benadeelde 54] nog een bedrag van € 8.200,- gevorderd. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 54] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.200,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 54] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 46]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 46] niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering ziet op schade die is geleden door een slachtoffer die niet in de bewezenverklaarde feiten voorkomt. Ten aanzien van dit slachtoffer is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit de door verdachte gepleegde strafbare feit.
Rabobank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 158.942,-, bestaande uit de vergoeding aan [benadeelde 12] , [benadeelde 9] , [benadeelde 18] , [benadeelde 19] , J. [benadeelde 16] , [benadeelde 10] , [benadeelde 13] , [benadeelde 11] , [benadeelde 15] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 17] , [benadeelde 6] en [benadeelde 5] . Dit schadebedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot de dag van volledige betaling.
Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van [benadeelde 14] is overwogen zal de rechtbank de Rabobank voor zover de vordering strekt tot vergoeding van het door [benadeelde 14] geleden nadeel (€ 9.800,00) niet ontvankelijk verklaren.
Ook zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor het deel van de vordering dat ziet op schade die is geleden door [benadeelde 5] die niet valt onder het onder 3 bewezenverklaarde feit. Ten aanzien van dat deel van de opgevoerde schade is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de Rabobank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 158.942,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij Rabobank in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Particuliere rekeninghouders van de Rabobank
[benadeelde 20]
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 20] als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Niet gebleken is dat deze schade door de Rabobank is vergoed. De rechtbank waardeert de geleden schade op € 10.000,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 mei 2018 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 20] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 mei 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met zeven dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 20] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 8]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering ziet op schade die al is vergoed door de Rabobank. Ten aanzien van dit slachtoffer is dus geen sprake meer van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
[benadeelde 24]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 24] niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering ziet op schade die al is vergoed door de Rabobank. Ten aanzien van dit slachtoffer is dus geen sprake meer van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3 bewezenverklaarde feit. Dat [benadeelde 24] de vergoeding die zij van de Rabobank heeft ontvangen terug wil betalen, is geen reden om haar vordering toe te wijzen.
V.O.F. [aangever 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij V.O.F. [aangever 3] schade heeft geleden. De rechtbank merkt deze schade aan als rechtstreekse schade ten gevolge van het hiervoor onder parketnummer 16/068240-19 bewezen verklaarde feit. Deze schade had immers niet kunnen ontstaan, zonder dat verdachte ten behoeve van de gepleegde factuurfraude zijn rekening ter beschikking had gesteld. Dat betekent dat er een nauw verband is tussen het door verdachte gepleegde strafbare feit, witwassen, en de door V.O.F. [aangever 3] geleden schade (zie ook HR 03-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:216).
De rechtbank waardeert de geleden schade op € 3.208,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 juni 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van V.O.F. [aangever 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.208,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 juni 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij V.O.F. [aangever 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Gemeente De Ronde Venen
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde Gemeente De Ronde Venen niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering ziet op schade waarover de Burgerlijke rechter al een beslissing heeft genomen.

11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder de parketnummers 16/031356-17, 16/123128-16 en 16/194308-16 moeten worden toegewezen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging niet voor toewijzing vatbaar zijn, omdat de feiten waarvoor de voorwaardelijke straffen zijn opgelegd ander soortige feiten zijn dan de feiten die in het kader van deze strafzaak aan verdachte ten laste zijn gelegd.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen toewijzen. Het feit dat de voorwaardelijke straffen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd zijn opgelegd voor ander soortige feiten dan de feiten die de rechtbank thans bewezen heeft verklaard, is geen reden voor afwijzing van de vorderingen. Ook is hierin geen reden gelegen om de proeftijd van de eerder voorwaardelijk opgelegde straffen te verlengen. De waarschuwingen die verdachte destijds heeft gekregen en de dreiging van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen, hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. De ernst van deze feiten staat eraan in de weg om verdachte opnieuw een kans te geven.
Dit algemene oordeel betekent voor de verschillende vorderingen tot tenuitvoerlegging het volgende.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/031356-17
Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 15 juni 2017 is aan verdachte onder meer een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd van twee jaren opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/123128-16
Bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 24 februari 2017 is aan verdachte onder meer hechtenis voor de duur van één week voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd van twee jaren opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/194308-16
Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 21 maart 2017 is aan verdachte onder meer een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd van twee jaren opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer worden gelegd worden.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 331, 36f, 47, 57, 138ab, 311, 326, 417bis, 420bis en 420ter, 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en onder parketnummer 16/068240-19 ten laste gelegde bewezen zoals onder rubriek 5.4 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag (feiten 1, 2 en 3)
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
1. sieraad;
2. trui Givenchy;
3. bankpas ten name van [E] ;
4. bankpas ten name van [F] ;
5. creditcard ten name van [G] ;
6. pas Holland Casino ten name van [H] ;
7. creditcard ten name van [I] ;
8. creditcard ten name van [verdachte] ;
9. creditcard ten name van [verdachte] ;
10. creditcard ten name van [J] ;
11. creditcard ten name van SIF-DIN [K] ;
12, creditcard ten name van [L] ;
13. bankpas ten name van [M] ;
14. creditcard ten name van [H] mister meneyman;
15. bankpas ten name van [naam] stacks;
16. bankpas ten name van [verdachte] ;
17. creditcard ten name van [verdachte] ;
18. bankpas ten name van [verdachte] ;
19. creditcard ten name van [verdachte] ;
20. simkaart van zaktelefoon;
21. simkaart van zaktelefoon;
22. tas;
23. schoenen;
25. USB-stick;
26. jas;
27. creditcard ten name van [verdachte] ;
28. creditcard ten name van [verdachte] ;
29. creditcard ten name van [verdachte] ;
31. computer / gaming laptop MS-1775;
32. geldbedrag van € 157,-;
33. sieraad;
34. geldbedrag van € 50,-;
37. Bitcoins – 56617.57;
38. personenauto met kenteken [kenteken] ;
39. personenauto met kenteken [kenteken] ;
40. sjaal;
41. horloge;
42. bankpas Postbank [nummer] ;
43. telefoontoestel;
44. mastercard Hercus [nummer] ;
45. simkaart zaktelefoon;
46. USB-stick;
47. telefoontoestel;
48. hardware wallet usb;
49. papier met wachtwoorden hardware wallet;
50. SD kaart Kruidvat;
51. computer HP desktop;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
24. adapter;
Benadeelde partij ING bank (feit 2)
- wijst de vordering van ING bank toe tot een bedrag van € 154.580,73;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan ING Bank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ING bank van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van ING bank aan de Staat € 154.580,73 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met zeven dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij ABN AMRO bank (feit 3)
- wijst de vordering van ABN AMRO bank toe tot een bedrag van € 14.455,42;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan ABN AMRO bank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ABN AMRO bank van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart ABN AMRO bank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van ABN AMRO bank aan de Staat € 14.455,42 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 55] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 55] toe tot een bedrag van € 4.499,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 55] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 55] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 55] aan de Staat € 4.499,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 43] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 43] toe tot een bedrag van € 6.399,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 43] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 43] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 43] aan de Staat € 6.399,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 57] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 57] toe tot een bedrag van € 9.200,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 57] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 57] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 57] aan de Staat € 9.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 44] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 44] toe tot een bedrag van € 4.299,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 44] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 44] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 44] aan de Staat € 4.299,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 61] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 61] toe tot een bedrag van € 8.500,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 61] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 61] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 61] aan de Staat € 8.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 62] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 62] toe tot een bedrag van € 10.499,90,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 62] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 62] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 62] aan de Staat € 10.499,90,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 60] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 60] toe tot een bedrag van € 10.800,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 60] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 60] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 60] aan de Staat € 10.800,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 56] (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 56] toe tot een bedrag van € 35.397,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 56] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 56] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 56] aan de Staat € 35.397,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 54] (feit 3)
- wijst de vordering van [benadeelde 54] toe tot een bedrag van € 8.200,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 54] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 54] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 54] aan de Staat € 8.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 46] (feit 3)
- verklaart [benadeelde 46] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Rabobank (feiten 2 en 3)
- wijst de vordering van Rabobank toe tot een bedrag van € 158.942,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Rabobank van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Rabobank aan de Staat € 158.942,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 20] (feit 3)
- wijst de vordering van [benadeelde 20] toe tot een bedrag van € 10.000,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 20] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2018 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 20] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 20] aan de Staat € 10.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2018 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8] (feit 2)
- verklaart [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [benadeelde 24] (feit 3)
- verklaart [benadeelde 24] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij V.O.F. [aangever 3] (feit parketnummer 16/068240-19)
- wijst de vordering van V.O.F. [aangever 3] toe tot een bedrag van € 3.208,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan V.O.F. [aangever 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2017 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan V.O.F. [aangever 3] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van V.O.F. [aangever 3] aan de Staat € 3.208,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij gemeente De Ronde Venen (feit parketnummer 16/068240-19)
- verklaart gemeente De Ronde Venen niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/031356-17
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-
Nederland bij vonnis van 15 juni 2017 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de
duur van twee weken;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/123128-16
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 24 februari 2017 opgelegde voorwaardelijke
hechtenis voor de duur van één week;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/194308-16
-wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 21 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en A. Blanke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 november 2020.
Mr. Blanke is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt op de dagvaarding met parketnummer 16/047028-19 ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en/of Soest , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd(e) werk(en),
te weten computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de SNS bank en/of de Rabobank en/of de
ING bank en/of de ABN-AMRO bank bevattende (een) account(s) van (klanten van) voornoemde
banken, is/zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een
technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het
aannemen van een valse hoedanigheid
te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen inlognamen en/of
wachtwoorden en/of andere (inlog)gegevens van accounthouders van voornoemde banken, te
weten van:
benadeelde [benadeelde 1] en/of
benadeelde [benadeelde 2] en/of
benadeelde [benadeelde 3] en/of
benadeelde [benadeelde 4] en/of
benadeelde [benadeelde 5] en/of
benadeelde [benadeelde 6] en/of
benadeelde [benadeelde 7] en/of
benadeelde [benadeelde 15] en/of
benadeelde [benadeelde 16] en/of
benadeelde [benadeelde 8] en/of
benadeelde [benadeelde 17] en/of
benadeelde [benadeelde 9] en/of
benadeelde [benadeelde 10] en/of
benadeelde [benadeelde 11] en/of
benadeelde [benadeelde 12] en/of
benadeelde [benadeelde 18] en/of
benadeelde [benadeelde 13] en/of
benadeelde [benadeelde 14] en/of
[nummer] benadeelde [benadeelde 19] en/of
benadeelde [benadeelde 20] en/of
benadeelde [benadeelde 21] en/of
benadeelde [benadeelde 22] en/of
benadeelde [benadeelde 23] en/of
benadeelde [benadeelde 24] en/of
benadeelde [benadeelde 25] en/of
benadeelde [benadeelde 26] en/of
benadeelde [benadeelde 27] en/of
benadeelde [benadeelde 28] en/of
benadeelde [benadeelde 29] en/of
benadeelde [benadeelde 30] en/of
benadeelde [benadeelde 31] en/of
benadeelde [benadeelde 32] en/of
benadeelde [benadeelde 33] en/of
benadeelde [benadeelde 34] en/of
benadeelde [benadeelde 35] en/of
benadeelde [benadeelde 36] en/of
benadeelde [benadeelde 37] en/of
benadeelde [benadeelde 38] en/of
benadeelde [benadeelde 39] en/of
benadeelde [benadeelde 40] en/of
benadeelde [benadeelde 41] en/of
Benadeelde [benadeelde 42] /of
Benadeelde [benadeelde 43] en/of
Benadeelde [benadeelde 44] en/of
benadeelde [benadeelde 45] en/of
benadeelde [benadeelde 46] en/of
benadeelde [benadeelde 47] en/of
benadeelde [benadeelde 48] en/of
benadeelde [benadeelde 49] en/of
benadeelde [benadeelde 50] en/of
benadeelde [benadeelde 51] en/of
benadeelde [benadeelde 52] en/of
benadeelde [benadeelde 53] en/of
benadeelde [benadeelde 55] en/of
benadeelde [benadeelde 56] en/of
benadeelde [benadeelde 57] en/of
benadeelde [benadeelde 58] en/of
benadeelde [benadeelde 63] en/of
benadeelde [benadeelde 60] en/of
benadeelde [benadeelde 61] en/of
benadeelde [benadeelde 54] en/of
benadeelde [benadeelde 62] ,
door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als voornoemde
accounthouder(s);
(art 138ab lid 1 jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(zaaksdossier 1 + 2 )
feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en/of Soest , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer accounthouder(s) en/of rekeninghouder(s) van de Rabobank en/of de ING bank
en/of de ABN-AMRO bank, te weten
benadeelde [benadeelde 6] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 15] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 17] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 9] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 10] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 12] (19.600,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 13] (19.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 19] (9.560,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 27] (20.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 38] (30.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 39] (20.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 41] (9.500,00 euro) en/of
Benadeelde [benadeelde 43] (6.399,00 euro) en/of
Benadeelde [benadeelde 44] (4.299,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 55] (4.499,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 56] (35.397,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 57] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 59] (7.499,00) en/of
benadeelde [benadeelde 60] (10.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 61] (8.500,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 62] (10.499,90 euro), en/of
benadeelde [benadeelde 36] (7.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 28] (13.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 29] (10.000 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 32] (5.000 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 33] (8.870,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 34] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 35] (4.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 37] (30.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 7] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 16] (5.400,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 8] (17.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 11] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 18] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 14] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 25] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 26] (9.200,00 euro),
heeft bewogen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (hierboven nevengenoemd), althans (enig)
goed(eren), en/of het ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
voornoemde accounthouders, althans enig persoon handelend namens die accounthouders,
bewogen tot het invullen van voornoemde inloggegevens en/of het overmaken van geld naar een
andere (zogenaamde) "veilige rekening”, door:
- een of meer e-mails te sturen, als ware(n) deze e-mail(s) afkomstig van de Rabobank en/of ING bank en/of ABN-AMRO bank, inhoudende dat een nieuwe incassant gemachtigd was en/of dat het noodzakelijk was om geld en/of vermogen veilig te stellen en/of in voornoemde e-mail(s) een aankondiging te doen dat een medewerker van de Rabobank en/of ING bank en/of ABN-AMRO bank telefonisch contact op zou nemen en/of (vervolgens)
- per e-mail en/of telefonisch voornoemde accounthouder(s), onder de mededeling dat hij/zij
geld kon overmaken naar een (zogenaamde) "veilige rekening" en/of een nieuwe derde incassant terug kon draaien en/of zijn/haar geld terug kon boeken, voornoemde accounthouder(s) te bewegen tot het klikken op een hyperlink in de voornoemde e-mail(s), welke hyperlink leidde naar een zogeheten phishing-website en/of (vervolgens)
- voornoemde accounthouder(s) ertoe te bewegen op voornoemde phishing-website de
inloggegevens voor internetbankieren en/of een (door een randomreader van de accounthouder(s) gegenereerde) code en/of TAN-code, althans een autorisatiecode, voor de
autorisatie van een overschrijving in te willen en/of (vervolgens)
- ( een) bankrekeningnummer(s) en/of iDEAL betaallink(s) te noemen en/of toe te sturen, onder de mededeling dat voornoemde accounthouder(s) zijn/haar/hun geld veilig konden stellen door het naar dat/die bankrekeningnummer(s) over te maken
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
(art 326 lid 1 jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(zaaksdossier 2)
feit 3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2017 tot en met 24 februari 2019 te Hilversum en/of Soest , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer geldbedrag(en) (hieronder nevengenoemd), welk(e) geldbedrag(en) geheel often dele toebehoorde(n) aan accounthouder(s) en/of rekeninghouders van de Rabobank en/of de ING bank en/of de ABN-AMRO bank, te weten
benadeelde [benadeelde 5] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 7] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 16] (5.400,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 8] (17.700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 11] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 18] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 14] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 20] (10.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 21] (1.500,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 22] (4.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 23] (3.250,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 24] (2.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 25] (9.800,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 26] (9.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 28] (13.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 29] (10.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 32] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 33] (8.870,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 34] (5.000,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 35] (4.850,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 36] (7.200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 37] (30.000,00 euro) en/of
Benadeelde [benadeelde 42] (700,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 45] (200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 46] (200,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 47] (300,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 48] (730,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 49] (300,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 50] (300,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 51] (200,00 euro) en/of benadeelde [benadeelde 52] (300,00 euro] en/of
benadeelde [benadeelde 53] (8.799,00 euro) en/of
benadeelde [benadeelde 54] (8.500,00 euro),
althans (een) Rabobank rekeninghouder(s), althans de Rabobank en/of (een) ING bank
rekeninghouder(s), althans de ING bank en/of (een) ABN-AMRO rekeninghouder(s), althans de ABO-AMRO bank, althans een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),
te weten onrechtmatig verkregen gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord (en) en/of
autorisatiecode(s) (zoals een code van een Random Reader en/of een TAN-code) en/of
inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een
overboeking;
in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
( art 310 jo. art 311 lid 1 ahf/sub 4 jo. art 311 lid 1 ahf/sub 5 jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(zaaksdossier 1 + 2)
feit 4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 24 februari 2019, te Hilversum en/of Soest , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich (meermalen althans eenmaal) schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (van) een of meerdere voorwerp (en), te weten (onder meer):
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 457.017,88 euro, in elk geval enig geldbedrag
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was en/of genoemde voorwerp(en) en/of
geldbedrag(en) voorhanden had en/of
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere
voorwerp (en) gebruik gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420ter jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht / art 420bis jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht / art 420quater jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
(zaaksdossier 1 (19.800 euro) + 2 (432.590,95 euro) +3 (4.626,93 euro))
feit 5
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 mei 2017 tot en met 6 juni 2017 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer geldbedrag(en) (van in totaal 4.626.93 euro), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
(art 416 lid 1 ahf/sub a jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht / art 417bis lid 1 ahf/sub a jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(zaaksdossier 3)
Aan verdachte wordt op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19 ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 mei 2017 tot en met 26 juli 2017 te Hilversum en/of Amersfoort, althans in Nederland, een voorwerp, te weten
- een geldbedrag van (ongeveer) 28.703,- euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 7.500,- euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 1.005,32 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 1.968,42 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 3.180,- euro
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van voornoemd(e) geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1
ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: De bewijsmiddelen
Voor de feiten 1 tot en met 5 gebruikt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen: [3]
feit 1
Computervredebreuk en medeplegen
Verdachte heeft bij de politie -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
In de periode van 25 december 2018 tot en met 24 februari 2019 stuurde [medeverdachte 1] de phishing e-mails en de inloggegevens van internetbankieren naar mij. Met deze inloggegevens ging ik inloggen op de rekeningen. Ik heb hier toen screenshots van gemaakt. [4] De [programma] .com links die op mijn computer zijn aangetroffen zijn van een programmaatje waarmee je screen shots kunt maken. de screenshots krijgen dan een domeinnaam zodat je dit door kan sturen. De screenshots stuurde ik via Jabber naar [medeverdachte 1] of naar de slachtoffers zelf. Zij loggen dan in op de phishing website en scannen de QR code en voeren de gegenereerde code in. Deze code kreeg ik vervolgens op mijn panel, waardoor ik volledig toegang had tot de rekeningen. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op internetbankieren zat van anderen, terwijl zij dat niet goed vonden. [6]
feiten 2 en 3
Oplichting, diefstal door middel van een valse sleutel en medeplegen
Verdachte heeft bij de politie -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
In de periode van 25 december 2018 tot en met 24 februari 2019 stuurde [medeverdachte 1] de phishing e-mails en de inloggegevens van internetbankieren naar mij. Met deze inloggegevens ging ik inloggen op de rekeningen. Ik heb hier toen screenshots van gemaakt. [7] Aan de hand daarvan belde de beller de mensen op en vertelde dat ze spraken met [naam] of [naam] van de bank. De beller vertelde dat hun rekening over 2 dagen zal worden geplunderd door criminelen. [medeverdachte 1] had dan allemaal katvangers klaarstaan. De beller moest het rekeningnummer van de katvangers doorgeven aan de slachtoffers zodat de slachtoffers hun vermogen konden veiligstellen. Het geld ging vervolgens naar de katvangers. [medeverdachte 1] pakte zijn geld en de beller pakte zijn geld. [8] De beller zat fysiek op mijn laptop. [9]
De bankpassen waarvan foto’s op mijn telefoon zijn aangetroffen waren van katvangers. Op een gegeven moment had [medeverdachte 1] geen katvangers meer. Hij vroeg toen of ik nog katvangers wist. Ik had daar dan weer iemand voor die dat regelde. [N] heb ik persoonlijk benaderd. [10]
De screenshots zette ik open op mijn scherm, zodat de beller de slachtoffers kon bellen en de gegevens van diegene inzichtelijk had. Na het inloggen op de rekeningen zag ik de telefoonnummers van de slachtoffers die de beller dan kon gebruiken. [11]
Ik ben degene die op het idee is gekomen van het belscript. Ik heb het samen met [medeverdachte 1] gemaakt. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Het belscript dat op mijn telefoon is aangetroffen heb ik gekregen. Ik heb dit belscript gebruikt bij het bellen van de slachtoffers. We kregen instructies om mensen te benaderen. [13] Het regelen van de pasjes was met name de taak van de ronselaar. [14] Ik kreeg 10%, de bonker 25%. Dat was eigenlijk de ICT-afdeling. De ronselaar kreeg 40%. [15]
In chatgesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wordt -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 22 januari 2019[verdachte] : Kan je die [naam] in je eentje bellen, want dan ga ik in panel slachtoffers verzamelen voor morgen.
[medeverdachte 2] : Met welke tellie bro
Op 23 januari 2019:
[verdachte] : morgen 9u wakker, 10 hotel [16] Op 10 februari 2019[verdachte] : we gaan 10 uur bellen;
[medeverdachte 2] : welk hotel. [17] Op 16 februari 2019[medeverdachte 2] : hoe laat bellen? je zit in [woonplaats] toch
[verdachte] : zodra je weg kan kom hier heen [18] Op 21 februari 2019[verdachte] : bel jij hotel dit keer? [19]
Verdachte heeft als getuige in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
[medeverdachte 2] was meestal de beller. Het klopt dat er afspraken waren over de verdeling van het geld. De beller kreeg 10%, ik kreeg 20%.
Feiten 1, 2 en 3
De rekeninghouders
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4]
Namens de Volksbank / SNS is aangifte gedaan door [aangeefster 1] . Zij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van onder meer computervredebreuk en oplichting dan wel een poging daartoe. [20] Begin mei 2018 ontvingen verschillende SNS-klanten een zogenaamde e-mail van de SNS Bank. Deze valse e-mail had het uiterlijk van een legitieme SNS-mail. Klanten werd in deze mail verteld dat de Digipas signalen uitstuurde die zouden zorgen voor een lichte storing in het systeem. De Digipas zou worden losgekoppeld en onbruikbaar worden gemaakt. Via een linkje in de e-mail zouden klanten een nieuwe Digipas moeten aanvragen. De oude Digipas zouden de klanten op moeten sturen. Dat hebben verschillende klanten ook gedaan. Met deze opgestuurde Digipas zijn vervolgens - door (nog) onbekende personen - frauduleuze transacties gedaan vanaf de betaal- en spaarrekeningen van klanten. Verschillende klanten hebben schade geleden als gevolg van deze fraude. De Volksbank heeft haar best gedaan om deze fraudegelden terug te halen en/of de schade grotendeels te vergoeden. [21]
Gedupeerde klanten met begunstigde rekening op naam van dhr. [katvanger] :
- Dhr. [O] en/of Mevr. [benadeelde 1] : De fraudegelden heeft de Volksbank teruggestort van de rekening van [katvanger] naar de SNS-rekening van Dhr. [O] en/of mevr. [benadeelde 1] . [22]
- Dhr. [benadeelde 2] : De fraudegelden heeft de Volksbank teruggestort van de rekening van [katvanger] naar de SNS-rekening van dhr. [benadeelde 2] . [23]
- Mevr. [benadeelde 3] : Het overboeken van de fraudegelden bij deze klant is mislukt, vermoedelijk wegens de blokkade die op dat moment op rekeningnummer [rekeningnummer ] was geplaatst. De transactie is dus wel
gesigneerd (S), maar is niet op de rekening van [katvanger] terecht gekomen. [24]
- [benadeelde 4] : De betaling van € 2000,- is ingelegd (I), maar heeft geen doorgang gevonden.
Onderzoek naar IP-adressen
De volgende IP-adressen zijn gebruikt voor verschillende frauduleuze transacties:
(…)
[IP adres]
(…)
(…)
e.a.
Uit data van de Volksbank blijkt dat IP-adres [IP adres] alleen is gebruikt door een paar specifieke klanten: [J] en [verdachte] .
Vanaf 4 mei 2018 wordt van dit IP-adres gebruik gemaakt om fraudeboekingen te doen van de rekeningen van [O] en/of [benadeelde 1] , [benadeelde 4] , [benadeelde 3] , [benadeelde 2] . [25]
Verdachte heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Het klopt dat ik betrokken ben geweest bij de oplichting van de klanten van de SNS waarvoor het rekeningnummer van [katvanger] is gebruikt. [26]
[benadeelde 5]
Namens de Rabobank is aangifte gedaan door [aangever 4] . Hij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Thans doe ik aangifte van het vermoeden van onder meer computervredebreuk en oplichting. [27]
Modus Operandi: De klant ontvangt onderstaande phishingmail om een nieuwe bankpas aan te vragen. De huidige pas zou namelijk niet meer aan de huidige beveiligingsregels voldoen. Via de aangeklikte link in de phishingmail komt men op de phishingsite, gelijkend op de originele site van Rabobank Internetbankieren, waar een nieuwe bankpas aangevraagd moet worden. Op deze phishingsite wordt de klant bewogen om een code te berekenen middels de Rabo Scanner, welke benodigd is voor het Internetbankieren. Ook wordt het telefoonnummer van de klant gevraagd. Tijdens de inlogsessie werd de klant gebeld door een fraudeur die zich voordeed als medewerker van de bank. Deze 'medewerker' had zogenaamd gezien dat de klant moeilijkheden had met de transactie. Deze zogenaamde medewerker heeft de klant geholpen met de uit te voeren stappen voor het aanvragen van de pas. De klant dacht ook daadwerkelijk met een bankmedewerker te communiceren en heeft zijn pincode achtergelaten op de phishingsite. In werkelijkheid is er niet een nieuwe pas aangevraagd, maar is de Rabobank bankierenapp geïnstalleerd op een mobiel device van de fraudeur en heeft hij hiermee toegang gekregen tot de rekeningen, welke onder de Internetbankieren overeenkomst van de klant hangen. [28]
Op 30 november 2017 heeft de heer [benadeelde 5] gereageerd op een phishingmail uit naam van de Rabobank en heeft op de mail gegevens achtergelaten. Op 2 en 3 december 2017 hebben diverse overboekingen plaatsgevonden naar tegenrekeningen. [29] De heer [getuige] is begunstigde van frauduleuze overboekingen ten laste van de heer [benadeelde 5] .
In totaal is € 15.000,- frauduleus overgeboekt van de rekening van [benadeelde 5] naar de rekening van [getuige] . De Rabobank heeft een bedrag van € 5.200,- veiliggesteld en teruggeboekt. [30]
In het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het huisbezoek aan [getuige] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Op 5 december 2017 ben ik op huisbezoek geweest bij [getuige] . [getuige] vertelde mij het volgende.
Ik werd door de ING Bank gebeld en zij vertelde mij dat er 15.000 euro op mijn rekening is gezet en dat daarvan mogelijk bitcoins zijn gekocht. Gegevens tegenrekening [benadeelde 5] van de Rabobank. [31]
Ik ben eigenlijk een beetje opgelicht door een vriend van me. Ik had beter moeten
weten maar heb in de sportschool mijn pinpas afgegeven aan [verdachte] . [32]
Verdachte heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Het klopt dat ik de pinpas van [getuige] heb gevraagd en dat daarop geldbedragen zijn overgemaakt. [33]
[benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 9] , [benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 12] en [benadeelde 13]
Namens de Rabobank is aangifte gedaan door [aangever 4] . Hij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Thans doe ik aangifte van het vermoeden van onder meer computervredebreuk en oplichting. [34]
Modus Operandi: De klant ontvangt een phishingmail waarin gewaarschuwd wordt voor het machtigen van een derde partij voor incasso. In werkelijkheid is er geen enkele sprake van een periodieke incasso en wordt deze misleidende tekst gebruikt om het slachtoffer te
bewegen om op de ingevoegde link te klikken. Via de aangeklikte link in de phishingmail komt men op de phishingsite, gelijkend op de originele site van Rabobank Internetbankieren. De klant/ het slachtoffer wordt bewogen om rekeningnummer, pasnummer en
inlogcode af te geven op de phishingsite. Hierdoor kan de fraudeur middels
internetbankieren inkijken op de rekening van klant/ slachtoffer. Hier worden
rekeningnummers, bijbehorende saldi en persoonsgegevens bekeken door de
fraudeur(s), waaronder het telefoonnummer van klant/slachtoffer. Een persoon uit het criminele samenwerkingsverband (CSV) belt vervolgens met de afgevangen gegevens de klant/ het slachtoffer op en beweegt daarbij onder misleiding de klant tot het doen van overboekingen naar BUNQ. [35]
[benadeelde 6] is op 5 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [36]
[benadeelde 7] is op 6 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [37]
[benadeelde 8] is op 7 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [38]
[benadeelde 9] is op 5 februari 2019 gebeld door iemand die vertelde dat hij van de Rabobank was. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.200,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [39]
[benadeelde 10] is op 7 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [40]
[benadeelde 11] is op 6 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [41]
[benadeelde 12] is op 7 februari 2019 gebeld door een “medewerker” van de bank die haar heeft geholpen bij de betaling van € 9.800,-. De boeking is uitgevoerd door de klant. [42]
[benadeelde 13] is op 6 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [43]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 322 betreft 39 aangiftes naar aanleiding van onderzoek op de laptop van verdachte [verdachte] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Uit onderzoek op de laptop van het merk MSI type MS-1775 van verdachte is gebleken dat er een grote hoeveelheid ‘ [programma] .com’ links waren aangetroffen. Met het gratis programma [programma] kun je heel handig en snel een screenshot maken en delen. Je kunt zelf
kiezen van welk deel van het scherm je een screenshot wil maken. Na het maken van een screenshot wordt deze direct door [programma] geupload naar het web er wordt er een unieke link aangemaakt. [44] Ik zag dat er in totaal 604 screenshots gemaakt waren van ingelogde omgevingen van ING, Rabobank en ABN AMRO internetbankieren en ook van
kleur/QR codes van de Rabobank. Vervolgens heb ik de screenshots onderzocht en de volgende 39 slachtoffers gevonden die aangifte hebben gedaan terzake oplichting. [45] Onder meer zijn de volgende slachtoffers gevonden van de Rabobank:
  • [benadeelde 6] , € 9.800,-;
  • [benadeelde 7] , € 9.800,-;
  • [benadeelde 8] , € 17.700,-;
  • [benadeelde 9] , € 9.200,-;
  • [benadeelde 10] , € 9.800,-;
  • [benadeelde 11] , € 9.800,-;
  • [benadeelde 12] , € 18.600,-;
  • [benadeelde 13] , € 19.700,-.
[benadeelde 15] , [benadeelde 16] , [benadeelde 17] , [benadeelde 18] en [benadeelde 19]
[benadeelde 15] is op 5 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.200,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [47]
[benadeelde 17] is op 8 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [48]
[benadeelde 18] is op 8 februari 2019 gebeld door een nep-medewerker van de Rabobank. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [49]
[benadeelde 19] is op 6 februari 2019 gebeld door een zogenaamde medewerker van de Rabobank, die vertelde dat zij haar geld moest overboeken naar een veilige rekening. Er heeft vervolgens een overboeking van € 9.800,- plaatsgevonden door de klant zelf naar een Bunq nummer. [50]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 469 over de notitie op de iPhone van medeverdachte [medeverdachte 2] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik, verbalisant, stuitte in de iPhone van [medeverdachte 2] op een notitie. Het lijkt alsof er in deze notitie een log is bijgehouden van hoeveel geld er is buitgemaakt op welke datum. De notitie is aangemaakt op 23 januari 2019 en voor het laatst aangepast op 22 februari 2019. Op de notitie staat -voor zover van belang- het volgende: [51] 5-2
9200
( [benadeelde 15] )9200
9800
9200
9800
6-2
9800
9560
( [benadeelde 19])
9850
9850
9800
7-2
9800
9800
9800
7900
9800
5400
( [benadeelde 16] )
8-2
9800 (
[benadeelde 17])
9800 (
[benadeelde 18])
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ik hield al mijn administratie bij op mijn telefoon. Ik wilde bijhouden hoeveel ik verdiend zou kunnen hebben. Dat ging dan met name om de bedragen, wat er gestolen was. Hierin stond voor hoeveel ik mensen heb benadeeld. [52]
[benadeelde 20] , [benadeelde 21] , [benadeelde 22] , [benadeelde 23] en [benadeelde 24]
[benadeelde 20] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 25 mei 2018 heb ik een mail ontvangen die leek afkomstig te zijn van de Rabobank. Het
onderwerp was Nieuw incassant gemachtigd. In de mail las ik dat er een derde partij
gemachtigd zou zijn om periodiek geld van onze rekening te halen. We hebben op de link geklikt. Ik moest mijn bankgegevens invoeren op de site en met de Rabobank scanner moest ik het bevestigen. Ik zag toen dat er tienduizend euro van mijn rekening afgeschreven was. [53]
[benadeelde 21] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 25 mei 2018 ontving ik een mail van de Rabobank. In de mail werd gesteld dat ik een derde partij gemachtigd zou hebben om periodiek geld van mijn rekening af te schrijven door middel van een automatische incasso. Om dit terug te draaien moest ik op een link klikken. Ik heb toen op de link geklikt en kwam toen op de website van de Rabobank, althans, dat dacht ik. Om de machtiging terug te draaien moest ik mijn gegevens opgeven en € € 1.500,- storneren. Ik heb deze gegevens opgegeven en de handeling uitgevoerd. Ik zag toen dat er € 1.500,- van mijn rekening was afgeschreven in plaats van dat het was teruggestort. [54]
[benadeelde 22] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 26 mei 2018 ontving ik een e-mail van de Rabobank. In de mail van de Rabobank
stond als onderwerp: Incasso terugboeken (storneren). In de mail stond dat ik een
derde partij gemachtigd zou hebben om periodiek geld van de rekening af te schrijven.
In de mail stond een link waarmee ik kon controleren of dit klopte. Ik heb vervolgens
op deze link geklikt en daarna kwam ik op de website van de Rabobank uit. Dit leek op
een vernieuwde versie. Ik heb met de random reader moeten inloggen. Toen kreeg ik een
bevestiging dat het geld niet zou worden afgeschreven.
Op 28 mei 2018, kwam ik erachter dat er een bedrag van 4000,- was afgeschreven. Dat heb ik zelf niet gedaan. [55]
[benadeelde 23] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 29 juni 2018 heb ik een mail gekregen welke ik dacht dat deze afkomstig was van de Rabobank. Daarin stond onder meer: “(…) Wij willen u erop attenderen dat u een derde partij gemachtigd heeft om periodiek geld van uw rekening af te trekken. (…)”. [56] Ik heb meteen op deze link gereageerd om het geld terug te laten boeken, zoals in de mail werd aanbevolen. Hierna heb ik via de Rabobank ingelogd op mijn bankrekening en daar zag ik dat er inderdaad 3250,00 euro was overgeboekt naar een andere rekeningnummer. [57]
[benadeelde 24] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Op 25 mei 2018 ontving ik een mail van de Rabobank. In deze mail werd mij medegedeeld dat er een derde partij gemachtigd was op periodiek geld van mijn rekening af te schrijven. Ik heb deze e-mail afgehandeld. In de mail stond een link waarop ik gedrukt heb. Dit betrof een link naar de website rabo-retourneren.nl. De kop van de pagina was Euro-incasso terugboeken met daarbij het logo van de Rabobank. Ik vertrouwde het
gewoon omdat de lay-out eruit zag als deze van de Rabobank. Ik heb vervolgens het
terug te boeken bedrag bevestigd middels de randomreader. De incassant was Intersec
B.V., het IBAN-nurnmer betreft [rekeningnummer ] , bedrag 2000,- euro. Nadat ik
dit bevestigd had kreeg ik te zien dat de stornering was geslaagd. We hebben onze eigen rekeninggegevens geopend en bleek er 2000,- euro afgeschreven te zijn van onze rekening. [58]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 303 relatie Macine ID’s Rabo en aangiften staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Op de laptop die op 24 februari 2019 onder [verdachte] in beslag is genomen zijn in totaal 41 Cookies van de Rabobank aangetroffen. Door officier van justitie R. Craenen zijn de gegevens (zoals bankrekeningnummer en tenaamstelling) gevorderd die gerelateerd zijn aan de 41 Cookies die op de laptop zijn aangetroffen. Hier zijn de aangiften uitgekomen van [benadeelde 20] , [benadeelde 21] , [benadeelde 22] , [benadeelde 23] en [benadeelde 24] . [59]
[benadeelde 25]
heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Op 11 februari 2019 ontving ik van de Rabobank een mail met daarin onder meer de volgende tekst: "(…) Wij willen u erop attenderen dat u een derde partij gemachtigd heeft om periodiek geld van uw rekening af te trekken." Er stond als dit niet terecht was dat
ik op een link moest klikken. Ik klikte vervolgens op deze link. Ik zag dat er een bedrag van achtennegentighonderd euro zou worden afgeschreven. Ik werd vrij snel gebeld door een man die zich uitgaf als medewerker van de Rabobank. Ik hoorde dat de man zei dat het bedrag van achtennegentighonderd euro veilig gesteld moest worden. Ik heb toen mijn geld
overgeboekt van mijn spaarrekening naar mijn betaalrekening. Ik hoorde de man
zeggen: "En nu gaan wij het in een veilige omgeving storten". Na deze handeling was
het gesprek afgelopen en heb ik het contact verbroken. [60]
In het proces-verbaal van bevindingen verblijf hotels met nummer 270 staat -zakelijk weergegeven- het volgende.
Op 11 februari 2019 is een kamer geboekt door [verdachte] in het [hotel 1] [woonplaats] . Aanwezig waren [verdachte] en [medeverdachte 2] . [61]
Verdachte heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ten tijde van de phishingpraktijken zijn we wel in een paar hotels geweest. In het [hotel 1] in [woonplaats] sowieso. [62]
[benadeelde 27] , [benadeelde 28] , [benadeelde 29] , [benadeelde 30] , [benadeelde 31] , [benadeelde 32] , [benadeelde 33] , [benadeelde 34] , [benadeelde 35] , [benadeelde 36] , [benadeelde 37] , [benadeelde 38] en [benadeelde 39]
Namens de ING bank is aangifte gedaan door [aangever 5] . Hij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Klanten van ING worden sinds 15 februari 2019 geconfronteerd met een geraffineerde manier van phishing. In valse e-mails wordt gesteld dat een 'Nieuwe incassant gemachtigd' is en ING hier meerdere frauduleuze meldingen over heeft gehad. [63] Via de valse link laat het potentiële slachtoffer zijn/haar inloggegevens op de valse website achter. Het slachtoffer wordt gebeld door een ING medewerker die probeert het slachtoffer te overtuigen dat kwaadwillenden toegang hebben tot de rekening. Het potentiële slachtoffer wordt verzocht met spoed zijn/haar spaargeld over te boeken naar een andere rekening om het veilig te kunnen stellen. [64]
Benadeelde klanten zijn onder meer:
- [benadeelde 36] op 15 februari 2019, geslaagd € 7.200,-; [65]
- [benadeelde 35] op 16 februari 2019, geslaagd € 4.850,-; [66]
- [benadeelde 33] op 15 februari 2019, geslaagd € 8.870,-; [67]
- [benadeelde 37] op 17 februari 2019, geslaagd € 30.000,-; [68]
- [benadeelde 34] op 16 februari 2019, geslaagd € 5.000,-; [69]
- [benadeelde 28] op 16 februari 2019, geslaagd € 13.850,-; [70]
- [benadeelde 38] op 18 februari 2019, geslaagd € 30.000,-; [71]
- [benadeelde 29] op 18 februari 2019, poging € 10.000,-; [72]
- [benadeelde 32] op 17 februari 2019, geslaagd € 5.000,-; [73]
- [benadeelde 31] op 18 februari 2019, poging € 8.782,32; [74]
- [benadeelde 27] op 17 februari 2019, geslaagd € 20.000,-; [75]
- [benadeelde 30] op 19 februari 2019, poging € 5.000,-; [76]
- [benadeelde 39] op 20 februari 2019, geslaagd € 20.000,-. [77]
In de bijlage van het proces-verbaal van bevindingen met nummer 168 betreft IP [hotel 1] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Op 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21 februari 2019 vonden wederrechtelijke inlogs plaats vanaf IP-adres [IP adres] van het [hotel 1] in [woonplaats] . [78]
In het proces-verbaal van bevindingen verblijf hotels met nummer 270 staat -zakelijk weergegeven- het volgende.
Op 15, 16, 17, 18 en 20 februari 2019 is een kamer geboekt door [verdachte] in het [hotel 1] [woonplaats] en was hij ook aanwezig in het hotel. Op 19 februari 2019 is een kamer geboekt door [medeverdachte 2] in het [hotel 1] [woonplaats] en waren [verdachte] en [medeverdachte 2] aanwezig in het hotel. [79]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 322 betreft 39 aangiftes naar aanleiding van onderzoek op de laptop van verdachte [verdachte] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik zag dat er screenshots gemaakt waren van ingelogde omgevingen van ING internetbankieren. [80] Ik heb de volgende slachtoffers gevonden die aangifte hebben gedaan terzake oplichting van de ING bank:
  • [benadeelde 32] , € 5.000,-;
  • [benadeelde 36] , € 7.200,-;
  • [benadeelde 33] , € 8.870,-;
  • [benadeelde 31] , € 8.782,32;
  • [benadeelde 34] , € 5.000,-;
  • [benadeelde 28] , € 13.850,-;
  • [benadeelde 37] , € 30.000,-;
  • [benadeelde 27] , € 20.000,-;
  • [benadeelde 30] , poging;
  • [benadeelde 35] , € 4.850,-;
  • [benadeelde 38] , € 30.000,-;
  • [benadeelde 39] , € 20.000,-;
[benadeelde 40] en [benadeelde 41]
[benadeelde 40] heeft in zijn aangifte -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Door oplettendheid van een echte ING bankmedewerker is de oplichting dan wel fraude,
niet gelukt. Ik heb echter wel geld overgemaakt, vanwege de betrouwbaarheid van een e
mail die ik ontving van iemand. Omdat de mail betrouwbaar overkwam ben ik ingegaan op het verzoek dat in de mail stond. Ik moest op een link klikken wanneer ik het niet terecht vond dat er een derde partij gemachtigd zou worden om periodiek geld van mijn rekening af te trekken. Toen ik op die link klikte kreeg ik vervolgens een mail met de tekst dat ik had aangegeven terug gebeld te willen worden over het qeld dat binnenkort afgetrokken zou worden van mijn bankrekening nummer. Ik diende andermaal op een link te klikken wanneer ik wilde dat het geld voorlopig veilig gesteld zou worden. Ik heb dat gedaan. Vervolgens werd ik gebeld door een man. Hij besprak met mij dat mijn geld veilig gesteld moest worden
om te voorkomen dat over enige dagen toch de incasso in werking gesteld zou gaan worden. Onder zijn mondelinge begeleiding heb ik een bedrag van 9500 euro overgemaakt van
mijn Oranje spaarrekening naar mijn ING betaalrekening en vervolgens naar een andere
rekening. Dit was op 21 februari 2019. [82]
[benadeelde 41] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Op 16 februari 2019 kreeg ik rond 13:01 een e-mail van de ING bank. In deze e-mail stond dat ik een derde partij zou hebben gemachtigd om periodiek geld van mijn ING betaalrekening over te maken. In de e-mail stond een link die ik moest aanklikken om de inning te weigeren. Ik ben rond 17:00 uur gebeld door een man die vertelde dat hij mij zou helpen om het geld veilig te stellen. Hij vertelde dat hij dit uit naam van de ING zou doen. [83] Ik heb vervolgens omstreeks 17.38 uur een bedrag van € 9.500,- van de ING naar de Bunq Bank overgemaakt. [84]
In de bijlage van het proces-verbaal van bevindingen met nummer 168 betreft IP [hotel 1] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Op 19 en 21 februari 2019 vonden wederrechtelijke inlogs plaats vanaf IP-adres [IP adres] van het [hotel 1] in [woonplaats] . [85]
In het proces-verbaal van bevindingen verblijf hotels met nummer 270 staat -zakelijk weergegeven- het volgende.
Op 19 februari 2019 is een kamer geboekt door [medeverdachte 2] in het [hotel 1] [woonplaats] . Aanwezig waren [medeverdachte 2] en [verdachte] . Op 21 februari 2019 is een kamer geboekt door [verdachte] in het [hotel 1] [woonplaats] . Aanwezig waren [verdachte] en [medeverdachte 2] . [86]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 322 betreft 39 aangiftes naar aanleiding van onderzoek op de laptop van verdachte [verdachte] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik zag dat er screenshots gemaakt waren van ingelogde omgevingen van ING internetbankieren. [87] Ik heb de volgende slachtoffers gevonden die aangifte hebben gedaan terzake oplichting van de ING bank:
- [benadeelde 40] , poging; [88]
[benadeelde 43] , [benadeelde 44] , [benadeelde 53] en [benadeelde 54]
Namens de ABN-AMRO bank is aangifte gedaan door [aangeefster 2] . Zij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
In de periode medio december 2018 tot en met medio februari 2019 is de bank slachtoffer geworden van oplichting met een terugkerende modus operandi. [89] De (potentiele) slachtoffers ontvingen een zogenoemde phishingmail over een afgegeven
incassomachtiging, die afkomstig leek te zijn van de ABN AMRO. De mail is echter niet verstuurd door de ABN AMRO. Indien de klant de in de mail opgenomen incassomachtiging wilde weigeren en de incasso wilde storneren dan moest hij/zij op een link in de mail klikken. De link leidde echter naar een zogenoemde phishingwebsite die lijkt op de legitieme website van ABN AMRO Bank. Op de phishingwebsite werd de klant gevraagd zijn of haar gegevens in te vullen om de incassomachtiging te stoppen. De gegevens die het slachtoffer invoerde werden vervolgens direct doorgestuurd naar een
onbekend(e) perso(o)n(en) (hierna: dader(s)) zodat deze de betreffende klantgegevens kon gebruiken om een betaling uit te voeren dan wel zelf in te loggen op de rekening van het slachtoffer. [90] Bij deze aangifte is een overzicht van de bij ABN-AMRO gevoegd met bekende mutaties gerelateerd aan deze vorm van oplichting. [91]
[benadeelde 43] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 24 januari 2019 werd ik gebeld door een man die zich voorstelde als [naam] van de ABN-AMRO bank. [92] De man verzocht mij bepaalde handelingen te verrichten op de computer om een bedrag van 6399 euro in quarantaine te zetten. Van de afdeling Fraude van de ABN-AMRO kreeg ik te horen dat een bedrag van 6399 euro was afgeboekt naar een Bunq. [93]
[benadeelde 44] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 21 januari 2019 werd ik gebeld door een man die zei te bellen namens de ABN-AMRO bank. [94] Ik moest het bedrag van 4.299 euro overstorten vanaf mijn rekening van de ABN- AMRO naar een Bunq rekeningnummer. Ik heb tijdens het gesprek het geld overgemaakt. [95]
[benadeelde 53] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 21 januari 2019 werd ik gebeld door een man die zei te bellen namens de ABN-AMRO bank.Ik moest het bedrag van 4.000 euro overmaken. Ik heb dit gedaan. [96]
[benadeelde 54] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 29 januari 2019 werd ik gebeld door een man die vertelde dat hij een
medewerker van de ABNAMRO bank was. Ik hoorde hem zeggen:" Er wordt gerommeld en er is een risico dat men geld van uw rekening afhaalt. Wij zien dat er 8.500 euro wordt afgeboekt en we kunnen dat voorkomen om dat bedrag op een andere rekening te
zetten. Vervolgens heb ik die 8.500 euro naar mijn privérekening overgeboekt en heb ik mijn
pincode aan de man gegeven. Ik zag die dag tot mijn schrik dat er 8.500 euro van mijn privé
rekening was afgeboekt. [97]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 322 betreft 39 aangiftes naar aanleiding van onderzoek op de laptop van verdachte [verdachte] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik zag dat er screenshots gemaakt waren van ingelogde omgevingen van ABN AMRO internetbankieren. [98] Ik heb de volgende slachtoffers gevonden die aangifte hebben gedaan terzake oplichting van de ABN AMRO bank:
- Van [benadeelde 54] , € 8.500,-; [99]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 469 over de notitie op de iPhone van medeverdachte [medeverdachte 2] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik, verbalisant, stuitte in de iPhone van [medeverdachte 2] op een notitie. Het lijkt alsof er in deze notitie een log is bijgehouden van hoeveel geld er is buitgemaakt op welke datum. De notitie is aangemaakt op 23 januari 2019 en voor het laatst aangepast op 22 februari 2019. Op de notitie staat -voor zover van belang- het volgende: [100] 21-1
8799 (
[benadeelde 53])
4299 (
[benadeelde 44])
24-1
6399 (
[benadeelde 43])
7499
10499
In het proces-verbaal van bevindingen verblijf hotels met nummer 270 staat -zakelijk weergegeven- het volgende.
Op 21 januari 2019 is een kamer geboekt door [verdachte] in het [hotel 2] in [woonplaats] . Aanwezig die dag was [verdachte] . [101]
Verdachte heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ten tijde van de phishingpraktijken zijn we wel in een paar hotels geweest. [102]
[benadeelde 55] , [benadeelde 56] , [benadeelde 57] , [benadeelde 58] , [benadeelde 59] , [benadeelde 60] , [benadeelde 61] en [benadeelde 62]
[benadeelde 55] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 23 januari 2019 werd ik gebeld door een medewerker van de ABN-AMRO bank. De man vroeg mij een geldbedrag over te maken met mijn identifier. Het ging om een bedrag van 4499 euro. Ik heb zelf het bedrag op de overschrijving gezet. Ik heb het geld overgemaakt naar een Bunq rekeningnummer. [103]
[benadeelde 56] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 23 januari 2019 werd ik gebeld door een persoon die refereerde aan een mail die ik had ontvangen die leek op een mail van de ABN-AMRO bank. Hij zou mij via de telefoon helpen met de betaling om zo de afschrijving door criminelen te voorkomen. Ik moest een bedrag van 11.799 euro overboeken naar een IBAN van Bunq. Hij zei dat het niet gelukt was. Ik moest het vervolgens opnieuw proberen. Dit had ik gedaan. Na drie keer te hebben overgemaakt, zei de man dat er een storing was. [104] In totaal ben ik opgelicht voor 35397 euro. [105]
[benadeelde 57] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 29 januari 2019 werd ik gebeld door een man die zich voorstelde als ABN AMRO emplyé. De man gaf aan dat om een aangekondigde betalingsopdracht te annuleren ik een bedrag van 9200,00 EURO op een speciaal daarvoor bestemde rekening bij ABN AMRO moest storten. Ik heb op zijn aanwijzing dit bedrag gestort ten name van [naam] . [106]
Namens de ABN-AMRO bank is aangifte gedaan door [aangeefster 2] . [107]
Bij deze aangifte is een overzicht van de bij ABN-AMRO gevoegd met bekende mutaties gerelateerd aan deze vorm van oplichting. Daarop staan onder meer oplichting van [benadeelde 59] op 27 januari 2019 voor een bedrag van € 7.499,- [108] en [benadeelde 58] voor een poging. [109]
[benadeelde 60] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 29 januari 2019 werd mijn vrouw gebeld door een man die zei van de ABN te zijn. Hij gaf aan dat hij kon helpen om te voorkomen dat er geld van de rekening gehaald zou worden.
Hij vroeg ons om via de computer in te loggen bij de ABN en hij zei dat hij mee kon kijken wat wij deden. Hij zou ons stap voor stap begeleiden in het proces. Mijn vrouw heeft toen ingelogd bij de ABN en de stappen gedaan die hij aangaf. Het bedrag 10.800 euro noemde hij als het bedrag dat zou veiliggesteld gaan worden. [110]
[benadeelde 61] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ik heb op 26 januari 2019 via een mail van de ABN AMRO een link geopend in verband met een terugboeking. Tijdens het openen van deze link werd ik door een onbekend persoon gebeld. Deze onbekende man heeft mij door het systeem geleid en mij 8.500 euro laten eiligstellen oor het bedrag over te maken naar een andere bankrekening van de ABN AMRO. [111]
[benadeelde 62] heeft als aangever -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 24 januari 2019 werd ik gebeld door een man. Ik ging ervan uit dat de man een medewerker van de ABN-AMRO bank was. Ik moest mijn geld tijdelijk op een andere rekening parkeren. Ik moest een bedrag invullen van 10.499,00 euro, en mijn pincode invoeren, waarna dit bedrag is afgeboekt en doorgestort naar een Bunq rekeningnummer. [112]
In het proces-verbaal van bevindingen verblijf hotels met nummer 270 staat -zakelijk weergegeven- het volgende.
Op 23 januari 2019 is een kamer geboekt door [verdachte] in het [hotel 2] in [woonplaats] . Aanwezig die dag was [verdachte] . [113]
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 469 over de notitie op de iPhone van [medeverdachte 2] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik, verbalisant, stuitte in de iPhone van [medeverdachte 2] op een notitie. Het lijkt alsof er in deze notitie een log is bijgehouden van hoeveel geld er is buitgemaakt op welke datum. De notitie is aangemaakt op 23 januari 2019 en voor het laatst aangepast op 22 februari 2019. Op de notitie staat -voor zover van belang- het volgende: [114] 23-1
4499 (
[benadeelde 55])
11799 (
[benadeelde 56] )11799 (
[benadeelde 56])
11799 (
)
24-1
6399
7499
10499 (
[benadeelde 62] )
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 322 betreft 39 aangiftes naar aanleiding van onderzoek op de laptop van verdachte [verdachte] staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Ik zag dat er screenshots gemaakt waren van ingelogde omgevingen van ABN AMRO internetbankieren. [115] Ik heb de volgende slachtoffers gevonden die aangifte hebben gedaan terzake oplichting van de ABN AMRO bank:
- [benadeelde 61] , € 8.500,-; [116]
  • [benadeelde 62] , € 11.635,-;
  • [benadeelde 58] , poging;
  • [benadeelde 59] , € 7.499,-;
  • [benadeelde 57] , € 9.200,-;
  • [benadeelde 60] , € 10.800,-;
  • [benadeelde 55] , € 4.499,-;
  • [benadeelde 56] , € 35.397;
feit 5
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [aangever 6] ; [117]
- de aangifte van [aangever 7] ; [118]
- de aangifte van [aangever 8] ; [119]
- de aangifte van [aangever 9] ; [120]
- de aangifte van [aangever 10] ; [121]
- de aangifte van [aangever 11] ; [122]
- de aangifte van [aangever 12] ; [123]
- het verhoor van benadeelde [benadeelde 64] ; [124]
- de vertaling van het rechtshulp verzoek naar aanleiding van de aangifte van [aangever 13] ; [125]
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting; [126]
- de bekennende verklaring van verdacht, zoals afgelegd bij de politie. [127]
feit 4
Verdachte heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Een deel van de inkomsten van de phishingpraktijken heb ik omgezet in Bitcoins. Dat was het deel van het geld dat op mijn Bunq rekeningen terecht was gekomen of op de bankrekeningen van katvangers. Ik heb de bitcoins aangeschaft met gebruik van die Bunq rekeningen. Een deel van de opbrengst die aan mij toekwam heb ik via [medeverdachte 1] ontvangen. Hij heeft mij ook uitbetaald in Bitcoins.
Verdachte heeft bij de politie -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Mijn deel van de opbrengst van de oplichtingspraktijken is omgezet in Bitcoins. Ik heb er boetes mee betaald. Verder zal ik eerlijk vertellen dat ik een deel heb
opgemaakt aan kleding, een Versace horloge die jullie hebben afgepakt, Louis Vuitton tas die jullie ook hebben, vakantie naar Turkije en Spanje. [128]
Mijn aandeel van de Marktplaats fraude heb ik gepind. Het deel voor [medeverdachte 1] maakte ik over in Bitcoins. [129]
U houdt mij voor dat als we alles tot nu toe bij elkaar optellen, dus de oplichtingspraktijken vanuit de hotels en de gevallen van de Rabobank Cookies, we uitkomen op een schadebedrag van 447.293,- euro. Ik vind ook dat dit een behoorlijk bedrag is. [130]
Voor het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/068240-19 gebruikt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen: [131]
Namens [aangever 1] is aangifte gedaan door [P] . Hij heeft –zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Ik heb op 20 mei 2017 of 22 mei 2017 per post een factuur van 1.968,42 euro gestuurd naar [naam] te [woonplaats] . Op het originele factuur staat mijn ABN Amrobank rekeningnummer [rekeningnummer ] . [132] Op 8 juni 2017 zag ik dat de hierboven genoemde factuur van [naam] nog steeds niet betaald was. Ik heb hierop telefonisch contact opgenomen met [naam] . Ik kreeg van hem te horen dat hij het bedrag 1.968,42 op woensdag 24 mei 2017 had voldaan. [naam] heeft mij een foto gestuurd welke hij gemaakt had van zijn ontvangen factuur. Ik zag op deze foto dat het rekeningnummer gewijzigd was in een ander rekeningnummer. Ik las het navolgende rekeningnummer [rekeningnummer ] . [133]
Namens [aangever 2] is aangifte gedaan door [aangever 14] . Zij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Op 17 mei 2017 ontving onze voorzitter via de post een factuur van de firma [naam] te [woonplaats] . [134] Hierop stond een bedrag van € 1.005,52. Op de factuur stond het volgende bankrekeningnummer [rekeningnummer ] . Ik maakte op 30 mei 2017 het bedrag over naar dit bankrekeningnummer. Op 26 juni 2017 liet de firma [naam] weten dat de factuur nog niet was betaald en stuurde ons nogmaals de factuur. Omdat ik zeker wist dat ik het bedrag had overgemaakt ben ik de twee facturen gaan vergelijken. Ik zag twee facturen die identiek leken behalve op twee plaatsen waar het bankrekeningnummer stond vermeld, dit was namelijk verschillend: het juiste bankrekeningnummer moest zijn: [rekeningnummer ] . [135]
Namens de Gemeente de Ronde Venen is aangifte gedaan door [aangever 15] . Hij heeft –zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Op 28 juni 2017 is door de afdeling financiën van de gemeente een factuur van 24 mei 2017 van V.O.F. [naam] , te [woonplaats] van € 28.703,00 betaald. [136] Het bedrag is overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer ] . Tevens heeft de afdeling financiën dezelfde dag naar hetzelfde rekeningnummer een bedrag overgemaakt van 7.500,00 euro als voorschot voor V.O.F. [naam] . Op vrijdag 30 juni 2017, ontving medewerker [medewerker] een mail van V.O.F. [naam] . In de betreffende mail werd gevraagd, waarom het voorschot ad 7.500,00 euro niet was overgemaakt. Uit de correspondentie en telefoongesprekken met de heer [naam] is duidelijk geworden, dat het gebruikte bankrekeningnummer niet klopt. Het bankrekeningnummer van [naam] is [rekeningnummer ] . [137]
Namens V.O.F. [aangever 3] is aangifte gedaan door [aangever 16] . Zij heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Op 22 juli 2017 las ik in een brief van [naam] BV dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer ] van [naam] BV op diverse facturen was aangepast/vervalst. [138] Ik zag in het systeem dat er door ons via internetbankieren van de ABN AMRO Bank op zaterdag 17 juni 2017 een door [naam] gestuurde factuur van € 3.180,00 was betaald. Ik zag dat het bedrag naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer ] was overgemaakt zoals op de factuur stond vermeld. [139]
In een e-mail van [naam] van ING Nederland staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Zakelijke rekening [nummer] ( [rekeningnummer ] )
[verdachte]
h/o [naam]
[adres]
[woonplaats] [140]
In het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek bankrekeningnummer staat -zakelijk weergegeven- het volgende:
Overzicht bankrekeningnummer [rekeningnummer ] :
  • Op 24 mei 2017 wordt een bedrag bijgeschreven van € 1.968,24 euro door [naam] . Op diezelfde dag vindt tweemaal een pintransactie plaats te Amersfoort. Pintransactie 1 betreft € 760 euro en pintransactie 2 betreft € 1.200 euro.
  • Op 30 mei 2017 wordt een bedrag bij geschreven van € 1.005,52 euro door [naam] . Op diezelfde dag vindt er eenmaal een pintransactie plaats te Amersfoort. Deze pintransactie betreft een bedrag van € 1.010 euro.
  • Op 19 juni 2017 wordt er een bedrag bij geschreven van € 3.180 euro door VOF [naam] . Op diezelfde dag vindt eenmaal een pintransactie plaats te Hilversum. Deze pintransactie betreft een bedrag van € 3.140 euro.
  • Op 28 juni 2017 wordt een bedrag bij geschreven van € 28.703 euro en een bedrag van € 7.500 euro door de Gemeente De Ronde Venen. Op diezelfde dag vinden drie

Voetnoten

3.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2018265227 in het onderzoek Zandloper, doorgenummerd pagina 1 tot en met 3509, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, Team Opsporing. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1417
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1418
6.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 15 oktober 2020
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1417
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1417
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1419
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1420
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1433
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1435
13.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] van 13 juli 2020, pag. 3498
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 juli 2020, pag. 3499
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 juli 2020, pag. 3500
16.Proces-verbaal met chatconversatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van 6 augustus 2019, pag. 2916
17.Proces-verbaal met chatconversatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van 6 augustus 2019, pag. 2917
18.Proces-verbaal met chatconversatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van 6 augustus 2019, pag. 2918
19.Proces-verbaal met chatconversatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van 6 augustus 2019, pag. 2919
20.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 48
21.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 49
22.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 52
23.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 52, 53
24.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 53, 54
25.Aangifte van 29 augustus 2018, pag. 53, 54
26.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 15 oktober 2020
27.Aangifte van 19 april 2018, pag. 86, 87
28.Aangifte van 19 april 2018, pag. 86, 88
29.Aangifte van 19 april 2018, pag. 92
30.Aangifte van 19 april 2018, pag. 96
31.Proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2018, pag. 227
32.Proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2018, pag. 228
33.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 15 oktober 2020
34.Aangifte van 19 april 2018, pag. 385
35.Aangifte van 19 april 2018, pag. 387
36.Aangifte van 15 april 2019, pag. 413
37.Aangifte van 15 april 2019, pag. 407
38.Aangifte van 15 april 2019, pag. 409
39.Aangifte van 15 april 2019, pag. 393
40.Aangifte van 15 april 2019, pag. 400
41.Aangifte van 15 april 2019, pag. 403
42.Aangifte van 15 april 2019, pag. 391
43.Aangifte van 15 april 2019, pag. 401
44.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1845
45.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1846
46.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1847
47.Aangifte van 15 april 2019, pag. 405
48.Aangifte van 15 april 2019, pag. 411
49.Aangifte van 15 april 2019, pag. 395
50.Aangifte van 15 april 2019, pag. 396
51.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2019, pag. 2922
52.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] van 13 juli 2020, pag. 3500
53.Aangifte van 28 mei 2018, pag. 721
54.Aangifte van 26 mei 2018, pag. 725
55.Aangifte van 4 juni 2018, pag. 730
56.Aangifte van 5 juli 2018, pag. 735
57.Aangifte van 5 juli 2018, pag. 736
58.Aangifte van 26 mei 2019, pag. 739
59.Proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2019, pag. 719-221.
60.Aangifte van 14 februari 2019, pag. 755
61.Proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2019, pag. 3263
62.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1435
63.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 784
64.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 794
65.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 799
66.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 801
67.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 803
68.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 805
69.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 807
70.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 809
71.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 812
72.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 815
73.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 816
74.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 818
75.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 821
76.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 825
77.Proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2019, pag. 826
78.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari, pag. 780.
79.Proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2019, pag. 3263
80.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1846
81.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1847
82.Proces-verbaal van aangifte van 18 juli 2019, pag. 981 en 982
83.Proces-verbaal van aangifte van 2 maart 2019, pag. 988
84.Proces-verbaal van aangifte van 2 maart 2019, pag. 989
85.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari, pag. 780.
86.Proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2019, pag. 3263
87.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1846
88.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1847
89.Aangifte van 23 mei 2019, pag. 999
90.Aangifte van 23 mei 2019, pag. 1000
91.Aangifte van 23 mei 2019, pag. 1002
92.Proces-verbaal van aangifte van 24 januari 2019, pag. 1074
93.Proces-verbaal van aangifte van 24 januari 2019, pag. 1075
94.Proces-verbaal van aangifte van 4 februari 2019, pag. 1077
95.Proces-verbaal van aangifte van 4 februari 2019, pag. 1078
96.Proces-verbaal van aangifte van 24 januari 2019, pag. 1114
97.Aangifte van 31 januari 2019, pag. 1158
98.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1846
99.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1847
100.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2019, pag. 2922
101.Proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2019, pag. 3263
102.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1435
103.Proces-verbaal van aangifte van 28 januari 2019, pag. 1136
104.Proces-verbaal van aangifte van 30 januari 2019, pag. 1145
105.Proces-verbaal van aangifte van 30 januari 2019, pag. 1146
106.Aangifte van 31 januari 2019, pag. 1148
107.Aangifte van 23 mei 2019, pag. 1002
108.Bijlage bij aangifte van 23 mei 2019, pag. 1013
109.Bijlage bij aangifte van 23 mei 2019, pag. 1057
110.Aangifte van 30 januari 2019, pag. 1105, 1106
111.Aangifte van 29 januari 2019, pag. 1154
112.Aangifte van 21 januari 2019, pag. 1169
113.Proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2019, pag. 3263
114.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2019, pag. 2922
115.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1846
116.Proces-verbaal van bevindingen van datum, pag. 1847
117.Proces-verbaal van aangifte van 4 maart 2019, pag. 1204
118.Proces-verbaal van aangifte van 4 maart 2019, pag. 1198
119.Proces-verbaal van aangifte van 4 maart 2019, pag. 1227
120.Proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2019, pag. 1221
121.Proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2019, pag. 1213
122.Proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2019, pag. 1208
123.Proces-verbaal van aangifte van 26 juni 2017, pag. 1241
124.Proces-verbaal van verhoor benadeelde van 26 juni 2017, pag. 1231
125.Vertaling verzoek wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Hoofdofficier van Justitie in Berlijn van 20 april 2018, pag. 1291
126.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 15 oktober 2020
127.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1445
128.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1439
129.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1445
130.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 september 2019, pag. 1439
131.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2019089806-Z in het onderzoek Zandloper, doorgenummerd pagina 1 tot en met 118, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, basisteam Stichtse Vecht / De Ronde Venen. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
132.Proces-verbaal van aangifte van 10 juni 2017, pag. 10
133.Proces-verbaal van aangifte van 10 juni 2017, pag. 11
134.Proces-verbaal van aangifte van 29 juni 2017, pag. 18
135.Proces-verbaal van aangifte van 29 juni 2017, pag. 19
136.Proces-verbaal van aangifte van 17 juli 2017, pag. 28
137.Proces-verbaal van aangifte van 17 juli 2017, pag. 29
138.Proces-verbaal van aangifte van 28 juli 2017, pag. 48
139.Proces-verbaal van aangifte van 28 juli 2017, pag. 49
140.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv van 20 juli 2017, pag. 80
141.Proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2017, pag. 59 en 60