Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
in die verhorenniet strafrechtelijk kan belasten, waarna is nagelaten haar uitleg te geven over de betekenis van die toezegging. Vervolgens heeft verdachte met betrekking tot de woningoverval waar de onderhavige strafzaak op ziet voor zichzelf belastende verklaringen afgelegd, waarvan de officier van justitie later heeft gezegd dat die niet bruikbaar zijn in een strafrechtelijke procedure tegen verdachte.
Vervolgens heeft de officier van justitie besloten om haar als verdachte aan te merken, ook voor de overval, maar wij hebben destijds afgesproken met [verdachte] dat zij niet vervolgd zou worden daarvoor.”
Dat is je toegezegd en ik heb gehoord of… de officier zegt: wij gaan haar niet vervolgen. (…) Dat is toen gezegd en dat is nu nog steeds zo.”
Tijdens het getuigenverhoor is nog een keer tegen [verdachte] gezegd: we gaan je niet vervolgen voor jouw rol voor de overval.”
‘t blijft een feit dat we haar niet gaan vervolgen, want dat hebben we toen gezegd.”
Ik snap dat het een vreemde constructie is. (…) Je wordt wel als verdachte gehoord, maar je wordt niet vervolgd.”
Bij het verhoor op 15 januari 2018 ontstond kennelijk verwarring en is gezegd dat [verdachte] niet zou worden vervolgd. Dat heb ik niet kortgesloten met de officier van justitie. Ik heb het verkeerd gebracht naar [verdachte] . Mijn collega en ik hebben gezegd dat zij niet vervolgd zou worden, terwijl we hadden moeten zeggen dat zij zichzelf niet kon belasten.”
tochwordt aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank wijzen deze ondubbelzinnige uitlatingen van politiefunctionaris [politiefunctionaris] op geen enkele wijze in de richting van een vervolging ter zake van de woningoverval.