Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
.Zowel in het gesprek met de onderzoekers van BI als tijdens de mondelinge behandeling hebben [verweerder] en [A] bevestigd dat zij privé harddrugs hebben gebruikt. Niet duidelijk is geworden hoeveel en hoe vaak zij dat deden. [verweerder] zegt incidenteel, maar uit de telefoontaps komt een ander beeld naar voren. Vanwege de vertrouwelijkheid van de informatie volstaat de kantonrechter met een verwijzing naar inhoud van de betreffende telefoontaps. In de periode 24 juli 2018 tot 19 september 2019 komt [verweerder] zes keer over de tap waarbij het volgens de gebruikte benamingen en prijzen om hard drugs gaat. Dat in die contacten over iets anders wordt gesproken heeft [verweerder] desgevraagd niet uit kunnen leggen. Dat [verweerder] ervaring heeft met drugsgebruik volgt eveneens uit de telefoontaps en uit zijn beschrijving van een festivalbezoek waar hij met [A] naartoe zou gaan en waarin hij vraagt aan [B] of hij dan langskomt omdat hij dan toch “kort” is ivm “een snoepje hier, snuifje daar, rookje hier, drankje daar”
.De kantonrechter gaat ervan uit dat [verweerder] en [A] op de hoogte waren van elkaars drugsgebruik en de rol die [B] speelde in het regelen van die drugs. Zij gingen samen naar festivals en woonden bij elkaar in huis, zodat ze ervaring zullen hebben gehad met elkaars mentale en fysieke staat. Ook komt [A] zelf voor in de tapgesprekken. Zij spreekt met [B] over een gedetineerde die bij haar op de afdeling zat, [C] , die die vrijdag vrij zou komen en die [B] zou kennen. Aangezien [C] nogal in “de dingetjes” doet, had zij zijn telefoonnummer gevraagd en ging zij hem bellen als er een feestje is. [C] beweerde dat zijn spul het beste is. [A] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat dit als grap bedoeld was en dat de toon daarvoor belangrijk was. Op doorvragen van de kantonrechter heeft [A] dit echter niet overtuigend uit kunnen leggen. Bovendien heeft [A] toegegeven ook daadwerkelijk cocaïne te hebben gekocht van [C] Op haar verzoek is [B] namelijk drugs gaan halen terwijl zij in de auto wachtte. Toen heeft ze gezien dat hij die drugs bij [C] kocht.
“Buiten werktijd mag u alcohol drinken en drugs gebruiken, zolang uw werk of reputatie van uw werkgever er niet onder lijden. Als u bijvoorbeeld bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten draait kunt u worden opgeroepen. Het is dan niet verstandig om alcohol te drinken of drugs te gebruiken.”[verweerder] heeft er in dit verband op gewezen dat zelfs op een personeelsfeest van [naam inrichting] door anderen, collega’s, drugs werden gebruikt. Zijn incidentele privédrugsgebruik heeft bovendien nooit invloed gehad op de wijze waarop hij zijn werk heeft uitgevoerd en daarvan kan hem dus in het kader van zijn functioneren geen verwijt worden gemaakt. Hij vindt dat hem evenmin een verwijt kan worden gemaakt dat hij contacten onderhield met [B] omdat hem, voordat [B] werd opgepakt als verdachte van de [...] moord 2010 op 12 december 2019, niet bekend was dat hij een (ex)-gedetineerde was.