Op 7 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Windpark Goyerburg B.V. en het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht. De rechtbank heeft het beroep van Windpark Goyerburg gegrond verklaard en het bestreden besluit van de verweerder deels vernietigd. Dit besluit betrof een ontheffing op basis van de Wet natuurbescherming voor het Windpark Goyerbrug. De rechtbank oordeelde dat de verweerder de gebreken in het bestreden besluit niet had hersteld, ondanks eerdere tussenuitspaken waarin de verweerder de gelegenheid was geboden om dit te doen. De rechtbank had in een eerdere tussenuitspraak van 30 juni 2020 al vastgesteld dat de verweerder ten onrechte een strenger criterium dan het ORNIS-criterium had gehanteerd met betrekking tot de stilstandvoorziening voor de rosse vleermuis. De rechtbank benadrukte dat de verweerder een belangenafweging had moeten maken, wat niet was gebeurd. Hierdoor was het bestreden besluit in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak en de eerdere tussenuitspraak. Tevens is de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van de eiseres.