ECLI:NL:RBMNE:2020:2778

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/4586-T2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlengingsverzoek na bestuurlijke lus in bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 juli 2020, wordt ingegaan op een verlengingsverzoek van het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht. Dit verzoek betreft de termijn om te laten weten of gebreken in een eerder bestreden besluit worden hersteld, alsook de termijn voor het daadwerkelijk herstel van deze gebreken. De rechtbank had eerder, in een tussenuitspraak van 30 juni 2020, verweerder de gelegenheid gegeven om binnen vier weken de gebreken te herstellen. Verweerder heeft op 13 juli 2020 verzocht om verlenging van deze termijnen, waarbij hij zich beroept op de complexiteit van de bestuurlijke afwegingen die gemaakt moeten worden.

De rechtbank overweegt dat verzoeken om verlenging van termijnen in bijzondere gevallen kunnen worden ingewilligd, mits deze goed gemotiveerd zijn. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de oorspronkelijk gestelde termijn te kort is gebleken en dat een beperkte verlenging gerechtvaardigd is. Dit is van belang om te voorkomen dat een einduitspraak leidt tot een minder finale vorm van geschilbeslechting. De rechtbank besluit om verweerder op te dragen binnen één week te laten weten of hij gebruik maakt van de gelegenheid om de gebreken te herstellen, en stelt hem in de gelegenheid om dit binnen vier weken te doen, met inachtneming van de eerder gegeven aanwijzingen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter, mr. E.M. van der Linde, en de leden, mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen en mr. G.C.W. van der Feltz, aanwezig waren. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar kan dit wel gelijktijdig met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4586-T2

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 15 juli 2020 in de zaak tussen

Windpark Goyerburg B.V., te Houten, eiseres

(gemachtigde: mr. K. Dankers),
en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. W. van Dijk).

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 30 juni 2020 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
Bij brief van 13 juli 2020 heeft verweerder de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

1. Verweerder heeft verzocht om verlenging van de termijnen om (1) te laten weten óf de gebreken worden hersteld en (2) om de gebreken daadwerkelijk te herstellen. Dit verzoek heeft verweerder gedaan binnen de eerste termijn van twee weken die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak. Verweerder beroept zich daarbij op de complexiteit qua (bestuurlijke) afwegingen.
2. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo'n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd.
3. De rechtbank acht dit een bijzonder geval dat beperkte verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken en elke andere beslissing van de rechtbank – met name de einduitspraak waarbij verweerder de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen – naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt.
4. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op om binnen één week na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak.
Deze uitspraak is gedaan op 15 juli 2020 door mr. E.M. van der Linde, voorzitter, en
mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen en mr. G.C.W. van der Feltz, leden, in aanwezigheid van
mr. M. van Dalen, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzitter
(de voorzitter is verhinderd deuitspraak te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.