In deze zaak vorderen eisers, die zich beschouwen als bestuurders van de vereniging [naam vereniging], een verklaring van de rechtbank dat zij rechtsgeldig zijn benoemd als bestuurders. De Kamer van Koophandel heeft geweigerd hen als zodanig in te schrijven in het handelsregister, omdat zij niet kon vaststellen dat de benoeming rechtsgeldig was. De eisers stellen dat deze weigering onterecht is en vorderen dat de rechtbank de Kamer van Koophandel verplicht tot inschrijving en aansprakelijk stelt voor de schade die zij hebben geleden door deze weigering.
De rechtbank oordeelt dat de Kamer van Koophandel ten onrechte is gedagvaard, omdat de vordering betrekking heeft op de rechtsgeldigheid van besluiten die door de vereniging zijn genomen. De rechtbank stelt vast dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering om te verklaren dat zij rechtsgeldig zijn benoemd, omdat de Kamer van Koophandel niet de juiste partij is om deze vordering tegen in te stellen. De rechtbank wijst ook de andere vorderingen van eisers af, waaronder de vordering tot inschrijving en de vordering tot schadevergoeding, omdat deze prematuur zijn en er geen belang bij bestaat.
Eisers worden in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de Kamer van Koophandel worden begroot op € 1.725,00. De rechtbank benadrukt dat de Kamer van Koophandel pas tot inschrijving zal overgaan als er een rechtsgeldige benoeming van de bestuurders is vastgesteld in een procedure tussen de betrokken partijen.