ECLI:NL:RBMNE:2020:2742

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504832 / FA RK 20-3867
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1972, op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof de noodzaak tot het verlenen van verplichte zorg. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden in verband met coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, een psychiater, een maatschappelijk werker en de advocaat aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een middelgerelateerde en verslavingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor zijn gezondheid en welzijn.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie om verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie, beoordeeld. De advocaat van de betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de opname, maar de rechtbank oordeelde dat deze vorm van zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zonder juridisch kader zich zou onttrekken aan zorg, en dat verplichte zorg nodig is om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de zorg op te schalen indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504832 / FA RK 20-3867
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 9 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1972, te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [adres] , [postcode] , [woon-/verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. van Oort.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 22 juni 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- een plan van aanpak;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te beperken heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater,
- mevrouw [B] , maatschappelijk werker,
- mr. C. van Oort, de advocaat.
Betrokkene, de psychiater en de maatschappelijk werker waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich elders.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en spoedig daarna aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie een kennisgeving mondelinge uitspraak per beveiligde email verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
toelichting: z.n. medicatie en medische handelingen zoals het meten van een BAC, bloedonderzoek;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
toelichting: als opname in een gesloten setting nodig zou blijken op het moment van een ernstige terugval in gebruik van alcohol waardoor onderzoek ambulant (weer) niet kan plaatsvinden;
c. insluiten;
toelichting: bij agressie of afdeling ontwrichtend gedrag gedurende de opname kan cliënt moeten worden ingesloten of gesepareerd;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
toelichting: contact met ambulante hulpverlening (FACT en [.] ). Contactfrequentie wordt op geleide van beeld bepaald, op- en afschaling is mogelijk.
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
toelichting: bij verdenking op alcohol- of drugsgebruik tijdens een opname kan cliënt hierop worden onderzocht;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
toelichting: bij verdenking op alcohol-of drugsgebruik tijdens een opname kan cliënt hierop worden onderzocht;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
toelichting: meewerken aan controles op alcohol- of drugsgebruik op indicatie;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
toelichting: bij misbruik van communicatieve middelen kunnen deze worden ingenomen tijdens een opname in het belang van cliënt;
j. opnemen in een accommodatie;
toelichting: opname om abstinentie te bewerkstelligen en bij abstinentie diagnostiek te verrichten naar de onrust die cliënt ervaart, om daar gerichter behandeling op in te zetten. Dit alleen als ambulant (wat cliënt nu wil) weer niet lukt.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. De rechtbank leidt uit het verzoek af dat de vormen van verplichte zorg onder
a,
den
gook bedoeld zijn om ambulant toe te passen; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene en de zorgverantwoordelijke overeenstemming hebben over het zorgplan.
2.2.
Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij achter de aanvraag van een zorgmachtiging staat. Hij ervaart de zorgmachtiging als een stok achter de deur.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft naar voren gebracht dat betrokkene meewerkt aan ambulante diagnostiek en, indien hij onverhoopt een terugval krijgt, achter een klinische opname staat. De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorm van verplichte zorg ‘opname in een accommodatie’ en overweegt daartoe als volgt. Ten eerste is niet voorzienbaar dat betrokkene op korte termijn moet worden opgenomen in een accommodatie. Indien de toepassing van een vorm van verplichte zorg niet voorzienbaar is, moet deze vorm van verplichte zorg afgewezen worden. Daarbij verwijst de advocaat naar de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 4 juni 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:5156). Ten tweede voert de advocaat aan dat een zorgmachtiging niet bedoeld is als vangnet voor het geval het in de toekomst slechter gaat met betrokkene. Opname in een accommodatie als vorm van verplichte zorg zou in dit geval daarom afgewezen moet worden. Daarbij verwijst de advocaat naar de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland van 2 april 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:1448).
2.4.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verklaard dat toezicht in de vorm van cameratoezicht niet nodig zal zijn bij een klinische opname. Daarnaast zijn de vormen van verplichte zorg onder
een
fniet bedoeld om toe te passen in het ambulante kader. Ten aanzien van het verweer van de advocaat heeft de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder aangevoerd dat het voorzienbaar is dat betrokkene binnen zes maanden opgenomen moeten worden in een accommodatie. Hoewel het op dit moment goed gaat met betrokkene is in het verleden gebleken dat dit beeld snel om kan slaan.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een middelgerelateerde en verslavingsstoornis.
2.6.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene is wisselend in zijn hulpvraag. Het ene moment is hij van mening dat er geen problemen zijn en het andere moment onderkent hij wel zijn alcoholprobleem en ziet hij in dat er iets moet gebeuren. Ook in (korte) periodes van abstinentie is betrokkene niet in staat om mee te denken over een plan om abstinentie te bestendigen. Er is enig ziektebesef maar zeer matig ziekte-inzicht.
Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.8.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.9.
De rechtbank volgt het verweer van de advocaat dat opname in een accommodatie moet worden afgewezen niet en overweegt daartoe als volgt. Gelet op het behandelde ter zitting, het ziektebeeld van betrokkene en hetgeen omschreven staat in de medische verklaring is in dit geval voorzienbaar dat het ernstig nadeel in de komende maanden niet meer ambulant kan worden afgewend en opname aan de orde is. De zorgmachtiging is gelet op artikel 8:9 Wvggz bij uitstek een middel om de toegekende vormen van verplichte zorg op- en af te schalen zodat ernstig nadeel voor betrokkene afgewend kan worden.
2.10.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder
a, uitgezonderd het toedienen van vocht en voeding, onder
den onder
geerst ambulant moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen van verplichte zorg onder
b,
c,
e,
f,
hen
j, worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.11.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.12.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.13.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie,
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder
a,
den
g;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 juli 2020 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter, in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.