In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2020 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De officier van justitie had op 19 mei 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij de rechtbank op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling tot de conclusie kwam dat betrokkene verplichte zorg nodig heeft. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft de verzoeken om opname in een accommodatie en andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de verplichting tot het toedienen van medicatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 11 juni 2020.