Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- " [medeverdachte 1] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 851,95 euro";
- " [medeverdachte 1] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 611,25 euro".
- " [naam] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 624,15 euro";
- " [naam] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 402,85 euro".
- " [medeverdachte 1] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 515,05 euro";
- " [medeverdachte 1] , IBAN: [rekeningnummer] , t.n.v. [A] , 507,95 euro".
- een bedrag van 520,00 euro via internet bankieren naar [rekeningnummer] . Deze overschrijving betreft de overschrijving naar [B] zoals omschreven in de aangifte van verdachte;
- een bedrag van 250 euro op 9 maart 2018, omstreeks 08.37 uur bij een ING bank geldautomaat aan het Noordeinde te Almere.
- een bedrag van 200,50 euro op 9 maart 2018, omstreeks 14.01 uur, bij een betaalautomaat bij de MH SHOP 1 in Hilversum;
- een bedrag van 400,50 euro op 9 maart 2018, omstreeks 14.08 uur, bij een betaalautomaat bij de MH SHOP 2 in Hilversum;
- een bedrag van 105 euro op 9 maart 2018, omstreeks 14.19 uur, bij een betaalautomaat bij [winkel] in Hilversum;
- een bedrag van 89,97 euro op 9 maart 2018, omstreeks 14.21 uur bij een betaalautomaat bij GM609 in Hilversum;
- een bedrag van 250 euro op 9 maart 2018, omstreeks 08.37 uur bij ING geldautomaat aan het Noordeinde in Almere;
- een bedrag van 250 euro op 9 maart 2018, omstreeks 08.40 uur bij een geldautomaat van de ABN Amro in Almere.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
werkstraf van 30 uren;
- wijst de vordering van [aangever] toe tot een bedrag van € 1.852,15, zijnde een vergoeding voor materiële schade;
- verklaart [aangever] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.027,00 vanaf 8 maart 2018 en over het bedrag van € 825,15 vanaf 9 maart 2018, tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [aangever] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [aangever] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.