Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 4 december 2019 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van repliek van [eiser] van 8 januari 2020;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] van 22 januari 2020;
- de comparitie van partijen van 29 januari 2020, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden;
- de aantekeningen comparitie tevens akte wijziging van eis van [eiser] van 29 januari 2020;
- het door [eiser] op de comparitie overgelegde e-mailbericht van hem aan zijn gemachtigde van 16 januari 2020, met eerder gewisselde e‑mails als bijlage.
- [eiser] , zijn vader [A] en zijn gemachtigde;
- namens [gedaagde] : [B] , bestuurder, en mr. [C] namens haar gemachtigde.
2.Waar gaat het in deze zaak om?
"Agreement for the provision of services dated 24 March 2014", hierna: de Agreement). Op deze overeenkomst waren van toepassing de
"General Terms and Conditions attaching to and forming part of the Agreement for the Provision of Services dated 24th March 2014"(hierna: de General Terms).
"pilot remuneration package restructuring process":
"Information letter"is - voor zover hier relevant - het volgende opgenomen;
"holiday payment"(vakantiebijslag).
uren(de zogenaamde sectorverloning), en in het nieuwe systeem door een basissalaris (voor zijn functie € 26.000) met opslagen aan de hand van het aantal vlieg
kilometers.
"CONTRACT AMENDMENT"gezonden met daarin de van toepassing zijnde bedragen van het nieuwe beloningssysteem. Dit amendment vermeldde verder:
"Artikel 7:672 lid 10 BW schadeplichtig".
"Floating Allowance"van € 600 per maand over de maanden november (kennelijk: 2018) tot en met maart (kennelijk: 2019) in totaal € 3.000 bruto, met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
"Daily Allowance"met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
Hij heeft ingestemd met de nieuwe salarissystematiek van [bedrijfsnaam]
Op grond van artikel 8 Waadi moet [gedaagde] minimaal hetzelfde loon betalen als de inlener
urenmaar op basis van vlieg
kilometerswordt vergoed. Het hangt dan dus af van de wijze waarop de werkzaamheden worden ingedeeld of hij meer of minder zou verdienen dan in de oude systematiek.
[bedrijfsnaam] bepaalt als inlener de hoogte van het loon en niet [gedaagde] als werkgever
"the fee will arise according tot the AIRLINE's( [bedrijfsnaam] , kantonrechter)
fee schedule".Naar het oordeel van de kantonrechter is dit standpunt onjuist. De volledige bepaling luidt namelijk:
"Consequently with experience, the fee will arise according tot the AIRLINE's fee schedule".
[gedaagde] maakt misbruik van de wijziging
"Information letter"echter niet salarisverbetering:
"most of our Pilots".
De nieuwe systematiek wordt niet door [gedaagde] maar door [bedrijfsnaam] aangeboden
[gedaagde] biedt ten onrechte de"floating allowance"aan zonder vakantiebijslag
"Floating Base". [gedaagde] heeft hem een voorstel gedaan om de arbeidsovereenkomst aldus per 1 november 2018 te wijzigen. Bij e-mail van 18 november 2018 heeft [eiser] meegedeeld dat hij het niet eens is met de bepalingen in het aanbod dat de extra vergoeding voor het werken vanuit een
"Floating base"(de
"Floating Allowance") inclusief vakantiebijslag is en dat [gedaagde] onder omstandigheden gerechtigd is de arbeidsvoorwaarden te wijzigen. Volgens [eiser] heeft hij niettemin recht op de
"Floating Allowance"omdat deze deel uitmaakte van de algemene vergoedingsregeling bij [bedrijfsnaam] toen hij bij [gedaagde] in dienst trad.
Het aanbod van [gedaagde] was geen redelijk aanbod
Het aanbod was in strijd met artikel 7:613 BW
Er is sprake van ongelijke behandeling
"sinds gisteren"te beëindigen en dat hij daarover specifiek om instructies heeft gevraagd. Doordat [gedaagde] hem vervolgens slechts heeft geantwoord dat hij moest opzeggen, zonder hem daarbij erop te wijzen dat zij vond dat hij zich wel aan de overeengekomen opzegtermijn moest houden, terwijl uit de vraag van [eiser] bleek dat [bedrijfsnaam] van hem gevraagd had in het geheel geen opzegtermijnen in acht te nemen, heeft zij hem op het verkeerde been gezet. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat [gedaagde] bij uitstek als de professionele partij moet worden aangemerkt. Haar werkzaamheden bestaan immers uitsluitend uit het sluiten van arbeidsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht met personen die zij vervolgens aan derden uitleent, terwijl [eiser] piloot is. Hier komt bij dat [gedaagde] in haar brief aan [eiser] van 26 maart 2019 hem aanvankelijk ook nog eens houdt aan de contractuele opzegtermijn van drie maanden, die op grond van artikel 7:672 lid 7 BW nietig is.
"Daily Allowance"is betaald, terwijl hij in die periode gedurende 30 dagen
"out of Base"is geweest en dus recht heeft op 30 × € 30 = € 900. Hij heeft dus nog recht op een nabetaling van € 450. Bij antwoord heeft [gedaagde] hiertegen geen verweer gevoerd. Bij dupliek (punt 9) stelt zij dat hij in de betreffende periode slechts 9 nachten niet naar huis is kunnen gaan en dus slechts recht heeft op 9 × € 30 = € 270. Met € 450 heeft zij dus teveel betaald. Ter onderbouwing verwijst [gedaagde] naar een door haar overgelegde productie 9, waaruit volgens haar blijkt dat hij slechts 9 dagen niet naar huis is kunnen gaan. Zonder nadere toelichting - die [gedaagde] niet heeft gegeven - is deze productie echter niet begrijpelijk, zodat dit verweer wordt gepasseerd. € 450 zal worden toegewezen.
ECLI:NL:HR:2013:BY4600, m.nt. Jac. Hijma
ECLI:NL:HR:2011:BQ3876, m.nt. P. van Schilfgaarde e.a.:
"Daily Allowance", omdat dit een duidelijke onkostenvergoeding is. Volgens [gedaagde] kan de totale vordering over 2018 aldus niet meer bedragen dan € 1.440 bruto. [eiser] heeft dit een en ander niet betwist, zodat dit laatste bedrag toewijsbaar is en het meer gevorderde moet worden afgewezen. Ook de wettelijke rente (naar de kantonrechter aanneemt: vanaf 10 april 2019) en de wettelijke verhoging zijn toewijsbaar.
- ten onrechte ingehouden loon over de opzegtermijn: € 4.657,02 bruto
- saldo vakantiedagen: € 3.298,05 bruto
- "Daily Allowance"€ 450,00 bruto
- loon tijdens vakantie:
- totaal € 9.845,07 bruto,