ECLI:NL:RBMNE:2020:169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
16/149468-18 (P
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door oud-voorzitter van hockeyclub met aanzienlijke geldbedragen

Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 58-jarige man, oud-voorzitter van een hockeyclub, die werd beschuldigd van verduistering. De man werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur voor het verduisteren van meer dan 35.000 euro van de club tussen januari 2014 en november 2017. De verdachte had gedurende deze periode grote geldbedragen opgenomen met de bankpas van de hockeyclub en gebruikte deze voor persoonlijke uitgaven, waaronder de aanschaf van een auto en andere goederen die niet ten goede kwamen aan de club. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij het geld had voorgeschoten voor de club, maar de rechtbank verwierp deze verklaring, omdat er geen bewijs was voor toestemming van de club of voor de bewering dat hij geld had voorgeschoten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn positie als voorzitter had misbruikt en de club financieel had gedupeerd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was geweest, en legde de maximale taakstraf op zonder voorwaardelijke gevangenisstraf. In een eerdere civiele procedure was de man al veroordeeld tot terugbetaling van bijna 100.000 euro aan de hockeyclub.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/149468-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1961] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in of omstreeks de periode 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 een groot aantal geldbedragen van in totaal een bedrag van € 43.064,00, althans enig bedrag, heeft verduisterd van [benadeelde] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Verdachte heeft veel eigen geld in de club gestoken. De bedragen die verdachte voorschoot, boekte hij weer terug naar zichzelf of verrekende hij door vanaf de rekening van de club betalingen te doen ten behoeve van zichzelf. Dit zou ook moeten blijken uit de administratie van [benadeelde] , maar de overgelegde administratie betreft een selectie; de stukken die de verklaring van verdachte kunnen onderbouwen, behoren niet tot deze selectie. Er is geen sprake geweest van het wederrechtelijk toe-eigenen van gelden nu hiervoor steeds decharge is verleend en daarmee ook toestemming is gegeven voor het gevoerde financiële beleid. Evenmin is er sprake van opzet, aldus de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Verdachte wordt verweten (onder meer) een geldbedrag van € 4.625,00 (vrijwilligers-vergoeding aan [A] ) en een geldbedrag van € 3.075,00 (vrijwilligersvergoeding 2014 tot en met 2017) te hebben verduisterd. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze twee genoemde bedragen heeft verduisterd.
Het geldbedrag van € 4.625,00 is aan [A] , de toenmalige partner van verdachte, overgemaakt en is via haar ten goede gekomen aan kosten voor schoonmaak bij [benadeelde] . Het kan niet worden vastgesteld dat verdachte dit bedrag zich privé heeft toegeëigend.
Ten aanzien van het geldbedrag van € 3.075,00 merkt de rechtbank op dat de verdediging vrijwilligersovereenkomsten heeft overgelegd die zien op het geven van hockeytraining door verdachte. Het is niet vast komen te staan dat verdachte geen recht had op een vrijwilligersvergoeding en genoemd bedrag komt de rechtbank niet vreemd voor als vergoeding voor een periode van drie jaar. Ook andere vrijwilligers kregen een vergoeding voor hun werkzaamheden binnen de vereniging. Daarom bestaat onvoldoende bewijs voor de stelling dat verdachte zich dit bedrag wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van verduistering van deze geldbedragen van € 4.625,00 en € 3.075,00.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, te weten verduistering van de andere in de tenlastelegging genoemde geldbedragen, heeft begaan op grond van het navolgende. [1]
Op 18 november 2017 heeft [aangever] namens de benadeelde [benadeelde] aangifte gedaan van verduistering. Hij is sinds juni 2017 voorzitter van de [club] . Namens de vereniging heeft hij aangifte gedaan tegen een oud voorzitter van de [club] . Zijn naam is [verdachte] . Hij is meerdere bestuursperiodes voorzitter geweest van de vereniging. De periode waarover hij aangifte heeft gedaan, begint bij ongeveer 2010 tot heden.
[verdachte] had de beschikking over een Rabobankpas van de vereniging met
rekeningnummer [rekeningnummer] . Daarnaast had hij de beschikking over een Makro
pas. Aangever [aangever] is samen met de nieuwe penningmeester alle transacties op de Rabo rekening gaan onderzoeken. Hij zag dat er naar vier rekeningen die direct aan [verdachte] te linken waren heel veel transacties waren gedaan. Hij heeft zoveel mogelijk transacties opgevraagd en uitgedraaid en heeft de uitdraaien daarvan gegeven om bij deze aangifte te voegen. [2]
Verbalisant [verbalisant] , financieel rechercheur, heeft het volgende verklaard.
Naar aanleiding van de aangifte die door [aangever] is gedaan namens de [benadeelde]
in [woonplaats] zijn diverse stukken ter beschikking gesteld door de aangever.
De stukken zijn als bijlage bij de aangifte gevoegd. Dit betreft onder andere:
52 pagina's van [club] met daarin documenten die mogelijk privé
betalingen en overboekingen betreffen in relatie tot [verdachte] . Uit de stukken blijkt onder andere dat: [3]
-
aanschaf auto
Betaling van € 1.500, d.d. 24 april 2015 van bankrekening [rekeningnummer] ten name
van [club] aan een bankrekening ten name van [bedrijf 1]
[vestigingsplaats] . Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 1] inzake deze betaling. Uit de factuur valt op te maken dat het de aanschaf van een Renault Megane betreft met
kenteken [kenteken] . De factuur staat op naam van [B] , [adres] , [woonplaats] . [4] Uit gegevens van het GBA is gebleken dat [B] een broer is van verdachte [verdachte] . [5]
-
onderhoud auto
Betaling van € 976,38, d.d. 07 april 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan een bankrekening ten name van [bedrijf 2] . Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 2] inzake deze betaling. Uit de factuur valt op te maken dat de kosten te maken hebben met een Renault Megane met
kenteken [kenteken] . De factuur staat op naam van Dhr. [verdachte] , [adres] , [woonplaats]
-
contante geldopnames
In totaal is vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van € 17.900,00
contant opgenomen van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] . [7]
Uit een mailwisseling met de Rabobank blijkt dat [verdachte] in ieder geval
beschikking heeft gehad over pasnummers [pasnummer] , [pasnummer] en [pasnummer] . [8]
-
aanschaf autobanden
Betaling van € 121,40 d.d. 02 maart 2015 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan de bankrekening van [bedrijf 3] .
Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 3] . Uit de mailwisseling blijkt dat de
betaling de aanschaf van twee autobanden betreft. In de mail wordt weergegeven dat de
banden moeten worden afgeleverd bij [bedrijf 4] commissie Dhr. [verdachte]
in [woonplaats] . [9]
-
betaling KNHB
Uit de administratie van [club] zijn onderstaande bankrekeningen
gebleken ten name van ' [verdachte] ':
[rekeningnummer]
In totaal is vanaf 17-10-2010 tot en met 17-11-2017 voor een bedrag van € 28.886,00
aan betalingen verricht vanaf bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club]
. [10] Op 12 januari 2017 wordt een bedrag van € 2.143,71 overgemaakt naar rekening [rekeningnummer] waarbij als tenaamstelling van de bankrekening is ingevoerd: 'KNHB' en de volgende omschrijving is ingevoerd: 'afspraak'. [11]
-
overboekingen m.b.t. schoonmaak
Naar aanleiding van diverse vorderingen verstrekking historische gegevens zijn door de SNS Bank, KNAB Bank, ABN AMRO Bank en ING Bank gegevens verstrekt van diverse bankrekeningen van [verdachte] en [A] . Uit de ontvangen mutaties is gebleken dat diverse bedragen zijn bijgeschreven vanaf de bankrekening van [club] waarbij in de omschrijving 'schoonmaak' wordt vermeld.
In totaal is een bedrag van 19.250,00 euro bijgeschreven waarbij in de omschrijving 'schoonmaak' wordt vermeld. [12]
-
Makro bestellingen
Bij de Makro zijn diverse goederen gekocht. Uit de betreffende facturen blijkt dat er
mogelijk goederen zijn aangeschaft die te maken hebben met de privé sfeer en niets te
maken hebben met de hockeyclub.
Factuur ten name van [VOF]
Datum Bedrag Producten
02-12-2016 € 133,43 o.a. vleesmessen, pesto, 0,158 gram biefstuk
23-12-2016 € 139,31 o.a. diverse groenten, parmaham
12-04-2017 € 104,47 o.a. Ribeye, zalmfilet [13]
Bekend als economische relatie van [verdachte] is: [VOF] . [14]
-
betaling CJIB
Betaling van € 109,00 d.d. 02 juni 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan een bankrekening ten name van st. beheer
Derdengelden TobiasFiscaal.
Door de aangever is navraag gedaan bij Tobias Beheer inzake deze betaling. Door hen
is aangegeven dat het een parkeerboete betreft op 12 maart 2016 om 16:30 uur op de
Schouwstede te Nieuwegein. Het betreft kenteken [kenteken] . [15]
Uit gegevens van het RDW is gebleken dat vanaf 24 april 2015 een Renault Megane met kenteken [kenteken] geregistreerd staat op naam van [verdachte] . [16]
-
betaling IKEA
Betaling van € 222,83 met pasnummer [pasnummer] d.d. 15 juli 2016 van bankrekening
[rekeningnummer] ten name van [club] bij de Ikea in Utrecht.
Door de aangever is navraag gedaan bij Ikea. Uit de kassabon valt op te maken dat het
diverse artikelen betreft, welke niet ten dienste van de hockeyclub zijn en ook daar
niet zijn teruggevonden.
Betaling van € 129,00 met pasnummer [pasnummer] d.d. 29 september 2016 van bankrekening
[rekeningnummer] ten name van [club] bij de Ikea in Utrecht.
Door de aangever is navraag gedaan bij Ikea. Uit de kassabon valt op te maken dat het
de aanschaf van een kookplaat is. Deze is niet ten dienste van de hockeyclub en is ook
niet teruggevonden bij de hockeyclub. [17]
Verdachte heeft verklaard dat deze goederen bij hem thuis staan. [18]
-
contributie [naam]
Betaling van € 90,00 d.d. 16 december 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan de bankrekening van [naam] . [19]
Verdachte heeft verklaard dat het zijn contributie is. [20]
Getuige [getuige] heeft (onder meer) het volgende verklaard: In totaal is vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van 17.900,00 euro contant opgenomen van de bankrekening van de hockeyvereniging. Hierbij is gebruik gemaakt van bankpassen met pasnummer [pasnummer] , [pasnummer] , [pasnummer] en [pasnummer] . Pasnummer [pasnummer] was van [verdachte] . Hij denkt dat hij bankpas 17 heeft gehad. [21] Op 12 januari 2017 is een bedrag van 2.143,71 euro overgemaakt vanaf de bankrekening van [benadeelde] naar de bankrekening van [verdachte] bij de ABN AMRO. In de omschrijving staat vermeld: 'afspraak'. Als tenaamstelling van de bankrekening is niet [verdachte] ingevoerd, maar: 'KNHB'. Dit is om ontdekking te voorkomen. Op die manier heeft hij het ontdekt dat het fout zat. [22]
Bewijsoverwegingen
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het wederrechtelijk toe-eigenen en het opzet
De verdediging heeft aangevoerd dat er geen sprake is geweest van het wederrechtelijk toe-eigenen van gelden, omdat de transacties verrekeningen betroffen met geld dat verdachte ten behoeve van de hockeyclub had voorgeschoten. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Verdachte heeft aanzienlijke geldbedragen ten behoeve van zichzelf ten laste van de hockeyclub gebracht. Daarmee heeft hij zich die geldbedragen toegeëigend. Dat hij daarvoor toestemming had van de hockeyclub is niet gebleken en evenmin is gebleken dat verdachte geldbedragen heeft voorgeschoten ten behoeve van de hockeyclub. De enkele opmerking dat dat zou moeten blijken uit de administratie en dat de overgelegde administratie niet compleet zou zijn geweest, is onvoldoende om de rechtbank te doen twijfelen aan het voorhanden zijnde bewijsmateriaal. De rechtbank merkt daarbij op dat voormalig penningmeester [getuige] van de hockeyclub juist heeft verklaard dat hij verdachte meerdere keren heeft verzocht om kwitanties of bewijs van geldtransacties, maar dat hij deze niet heeft gekregen. Verdachte heeft zich de geldbedragen aldus wederrechtelijk toegeëigend.
De aan verdachte verleende decharge voor het gevoerde financiële beleid kan aan het voorgaande niet afdoen. De reikwijdte van een decharge beperkt zich tot wat uit het jaarverslag blijkt of op een andere wijze bij de algemene vergadering aan de orde is gekomen (vgl. ECLI:NL:RBMNE:2019:4085). Uit de aangifte blijkt nu juist dat de vereniging en/of de algemene vergadering niet op de hoogte waren van de transacties. Dit verweer dient daarom te worden verworpen.
De rechtbank is, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, van oordeel dat verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 genoemde bedragen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend omdat hij zich deze gelden van [benadeelde] , die hij als voorzitter en bestuurder tot zijn beschikking had, zonder toestemming van [benadeelde] opzettelijk heeft toegeëigend.
Bewijsoverweging ten aanzien van contante geldopnames
In totaal is door verdachte vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van € 17.900,00 contant opgenomen van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] . Omdat de tenlastelegging betrekking heeft op de periode 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 dient een bedrag van € 7.310,00 - dat blijkens het transactieoverzicht betrekking heeft op de periode 9 november 2010 tot en met 20 december 2013 - in mindering te worden gebracht op het bedrag van € 17.900,00, evenals het bedrag van € 250,00 (te weten: €100,00 + €150,00), omdat dit bedrag van € 250,00 met pasnummer [pasnummer] is opgenomen waarover verdachte geen beschikking had, zodat het verduisterde bedrag aan contante geldopnames € 10.340,00 bedraagt (€ 17.900,00 minus € 7.310,00 =
€ 10.590,00 minus € 250,00 = € 10.340,00).
Bewijsoverweging ten aanzien van Makro-bestellingen
Het totaal van bovengenoemde drie bedragen is € 377,21. In de aangifte wordt ook een bedrag van € 102,53 vermeld. De rechtbank acht het aannemelijk dat die Makro-bestelling ten bedrage van € 102,53 aan de [benadeelde] is toegekomen. De rechtbank acht in plaats van de ten laste gelegde € 481,68 een bedrag van € 377,21 bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 te [woonplaats] ,
telkens opzettelijk, geldbedragen te weten;
- een geldbedrag van 1.500,00 euro (PV Relaas, aanschaf auto), en
- een geldbedrag van 976,38 euro (PV Relaas, onderhoud auto), en
- een geldbedrag van 10.340,00 euro (PVB-1, contante geldopnames 2014 tot en met 2017 (p. 142 en p. 143)), en
- een geldbedrag van 121,40 euro (PV Relaas, aanschaf autobanden), en
- een geldbedrag van 2.143,71 euro (PV Relaas, betaling KNHB), en
- een geldbedrag van 19.250,00 euro (PVB-23, overboekingen m.b.t.
schoonmaak), en
- een geldbedrag van 377,21 euro (PVB-1, Makro bestellingen), en
- een geldbedrag van 109,00 euro (PV Relaas, betaling CJIB), en
- een geldbedrag van 351,83 euro (PV Relaas, betaling IKEA), en
- een geldbedrag van 90,00 euro (PV Relaas, contributie [naam] )
toebehorende aan [benadeelde] , welke geldbedragen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als voorzitter en bestuurder onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
verduistering.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft in haar eis rekening gehouden met het feit dat het onderzoek al een tijd loopt, het geruime tijd heeft geduurd voordat de zaak op zitting is gepland, dat verdachte geen strafblad heeft, het bedrag dat in het civiele geschil door de civiele rechter is toegewezen en de hoogte van de bedragen die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft (subsidiair) het volgende aangevoerd. Indien er wel sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs, is een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke straf passend. De verdediging heeft daarbij gelet op de thans geldende oriëntatiepunten, de hoogte van het benadelingsbedrag, het arrest van het gerechtshof te Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2019:863), het blanco strafblad, de negatieve publiciteit in verschillende kranten en zijn persoonlijke omstandigheden. Verdachte heeft zich met hart en ziel ingezet voor de vereniging en is diep bedroefd dat het zo ver heeft moeten komen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal verdachte weer terug brengen naar het diepe dal waar hij probeert uit te komen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank overweegt in het bijzonder dat verdachte jarenlang en in feite steeds opnieuw het vertrouwen dat de leden van de [benadeelde] in hem hebben gesteld, heeft geschonden. Hij heeft in een tijdsbestek van bijna vier jaar grote geldbedragen van in totaal
€ 35.259,53 van de hockeyclub verduisterd. Verdachte heeft zijn positie als voorzitter en bestuurder misbruikt en de club financieel gedupeerd. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Gelet op het voorgaande, overweegt de rechtbank ten aanzien van de op te leggen straf als volgt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van LOVS vermelden bij fraude ten bedrage van genoemd benadelingsbedrag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden, danwel een omzetting in een taakstraf.
De rechtbank houdt bij haar beslissing rekening met de persoon van verdachte. Verdachte is - zoals de verdediging naar voren heeft gebracht - door een diep dal gegaan; het is voor verdachte betreurenswaardig dat zijn ex-partner en kinderen bij deze zaak betrokken zijn geraakt, terwijl verdachte is vrijgesproken voor het verduisteren van geldbedragen door die over te maken aan zijn toenmalige partner. De negatieve media-aandacht naar aanleiding van deze zaak is volgens verdachte zeer belastend geweest. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte opnieuw soortgelijke feiten zal begaan, mede gezien het feit dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest. Dat maakt ook dat de rechtbank geen aanleiding ziet voor een voorwaardelijk strafdeel, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden is, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, en dat oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf achterwege kan blijven.

9.BENADEELDE PARTIJ

[club] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 152.000,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet nader is onderbouwd en daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Indien de rechtbank van oordeel is dat deze vordering wel voldoende onderbouwing vindt in het dossier, heeft de officier van justitie gevorderd deze vordering af te wijzen daar door de civiele rechter al over deze vordering heeft beslist bij vonnis van 6 september 2019; door de civiele rechter is de vordering van [club] toegewezen tot een bedrag van € 98.581,00.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard: primair vanwege de bepleitte vrijspraak, subsidiair wegens onvoldoende onderbouwing, en meer subsidiair omdat de zaak reeds aanhangig is gemaakt bij de civiele rechter.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu de civiele rechter bij vonnis van 6 september 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:4085) uitspraak heeft gedaan over de vordering, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, en vaststaat dat tussen verdachte en de benadeelde partij reeds een civiele titel tot terugbetaling bestaat.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2020.
Mr. Van Ommeren is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2014 tot en met 18 november 2017 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland,
alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk, een of meer geldbedrag(en) te weten;
- een geldbedrag van 1.500,00 euro (PV Relaas, aanschaf auto), en/of
- een geldbedrag van 976,38 euro (PV Relaas, onderhoud auto), en/of
- een geldbedrag van 10.340,00 euro (PVB-1, contante geldopnames 2014
tot en met 2017 (p. 142 en p. 143)), en/of
- een geldbedrag van 121,40 euro (PV Relaas, aanschaf autobanden),
en/of
- een geldbedrag van 4.625,00 euro (PV Relaas, vrijwilligersvergoeding
aan [A] ), en/of
- een geldbedrag van 2.143,71 euro (PV Relaas, betaling KNHB), en/of
- een geldbedrag van 19.250,00 euro (PVB-23, overboekingen m.b.t.
schoonmaak), en/of
- een geldbedrag van 481,68 euro (PVB-1, Makro bestellingen), en/of
- een geldbedrag van 109,00 euro (PV Relaas, betaling CJIB), en/of
- een geldbedrag van 351,83 euro (PV Relaas, betaling IKEA), en/of
- een geldbedrag van 90,00 euro (PV Relaas, contributie [naam] )
- een geldbedrag van 3.075,00 euro (PV Relaas, vrijwilligersvergoeding
2014 tot en met 2017), althans enig(e) geldbedrag(en),
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk
geval aan een ander dan verdachte en/of mededader(s), welk(e)
geldbedrag(en) verdachte en/of mededader(s) anders dan door misdrijf,
te weten als voorzitter en/of bestuurder onder zich had/hadden, zich
wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 juli 2018, genummerd PL0900-2017350287, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 650. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever] , pagina 103, met als bijlage rapport diverse betalingen pagina 118 tot en met 169, met name pagina 120 (betaling van parkeerboete), pagina’s 134-138 (tientallen privé-Makro bestellingen), pagina 142 (geldopnames), pagina 161 (overschrijvingen naar rekeningen van [verdachte] ).
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 170.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 171.
5.Relaas Onderzoek, pagina 78.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 171.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 173, gebaseerd op een bijlage bij het proces-verbaal van aangifte, p. 142-143.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 176, met als bijlage 8 Mailwisseling Rabobank d.d. 16-11-2017, pagina 190-191.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 172.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 174.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 175.
12.Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2017350287-23 bijgeschreven bedragen met omschrijving “schoonmaak" pagina 648, met bijlagen t/m pagina 650.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 173.
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 258.
15.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 171.
16.Relaas Onderzoek, pagina 77.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 172.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 28.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 172.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 29.
21.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , pagina 242.
22.Proces-verbaal van verhoorgetuige [getuige] , pagina252.