4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Verdachte wordt verweten (onder meer) een geldbedrag van € 4.625,00 (vrijwilligers-vergoeding aan [A] ) en een geldbedrag van € 3.075,00 (vrijwilligersvergoeding 2014 tot en met 2017) te hebben verduisterd. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze twee genoemde bedragen heeft verduisterd.
Het geldbedrag van € 4.625,00 is aan [A] , de toenmalige partner van verdachte, overgemaakt en is via haar ten goede gekomen aan kosten voor schoonmaak bij [benadeelde] . Het kan niet worden vastgesteld dat verdachte dit bedrag zich privé heeft toegeëigend.
Ten aanzien van het geldbedrag van € 3.075,00 merkt de rechtbank op dat de verdediging vrijwilligersovereenkomsten heeft overgelegd die zien op het geven van hockeytraining door verdachte. Het is niet vast komen te staan dat verdachte geen recht had op een vrijwilligersvergoeding en genoemd bedrag komt de rechtbank niet vreemd voor als vergoeding voor een periode van drie jaar. Ook andere vrijwilligers kregen een vergoeding voor hun werkzaamheden binnen de vereniging. Daarom bestaat onvoldoende bewijs voor de stelling dat verdachte zich dit bedrag wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van verduistering van deze geldbedragen van € 4.625,00 en € 3.075,00.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, te weten verduistering van de andere in de tenlastelegging genoemde geldbedragen, heeft begaan op grond van het navolgende.
Op 18 november 2017 heeft [aangever] namens de benadeelde [benadeelde] aangifte gedaan van verduistering. Hij is sinds juni 2017 voorzitter van de [club] . Namens de vereniging heeft hij aangifte gedaan tegen een oud voorzitter van de [club] . Zijn naam is [verdachte] . Hij is meerdere bestuursperiodes voorzitter geweest van de vereniging. De periode waarover hij aangifte heeft gedaan, begint bij ongeveer 2010 tot heden.
[verdachte] had de beschikking over een Rabobankpas van de vereniging met
rekeningnummer [rekeningnummer] . Daarnaast had hij de beschikking over een Makro
pas. Aangever [aangever] is samen met de nieuwe penningmeester alle transacties op de Rabo rekening gaan onderzoeken. Hij zag dat er naar vier rekeningen die direct aan [verdachte] te linken waren heel veel transacties waren gedaan. Hij heeft zoveel mogelijk transacties opgevraagd en uitgedraaid en heeft de uitdraaien daarvan gegeven om bij deze aangifte te voegen.
Verbalisant [verbalisant] , financieel rechercheur, heeft het volgende verklaard.
Naar aanleiding van de aangifte die door [aangever] is gedaan namens de [benadeelde]
in [woonplaats] zijn diverse stukken ter beschikking gesteld door de aangever.
De stukken zijn als bijlage bij de aangifte gevoegd. Dit betreft onder andere:
52 pagina's van [club] met daarin documenten die mogelijk privé
betalingen en overboekingen betreffen in relatie tot [verdachte] . Uit de stukken blijkt onder andere dat:
-
aanschaf auto
Betaling van € 1.500, d.d. 24 april 2015 van bankrekening [rekeningnummer] ten name
van [club] aan een bankrekening ten name van [bedrijf 1]
[vestigingsplaats] . Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 1] inzake deze betaling. Uit de factuur valt op te maken dat het de aanschaf van een Renault Megane betreft met
kenteken [kenteken] . De factuur staat op naam van [B] , [adres] , [woonplaats] .Uit gegevens van het GBA is gebleken dat [B] een broer is van verdachte [verdachte] .
-
onderhoud auto
Betaling van € 976,38, d.d. 07 april 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan een bankrekening ten name van [bedrijf 2] . Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 2] inzake deze betaling. Uit de factuur valt op te maken dat de kosten te maken hebben met een Renault Megane met
kenteken [kenteken] . De factuur staat op naam van Dhr. [verdachte] , [adres] , [woonplaats]
.
-
contante geldopnames
In totaal is vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van € 17.900,00
contant opgenomen van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] .
Uit een mailwisseling met de Rabobank blijkt dat [verdachte] in ieder geval
beschikking heeft gehad over pasnummers [pasnummer] , [pasnummer] en [pasnummer] .
-
aanschaf autobanden
Betaling van € 121,40 d.d. 02 maart 2015 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan de bankrekening van [bedrijf 3] .
Door de aangever is navraag gedaan bij [bedrijf 3] . Uit de mailwisseling blijkt dat de
betaling de aanschaf van twee autobanden betreft. In de mail wordt weergegeven dat de
banden moeten worden afgeleverd bij [bedrijf 4] commissie Dhr. [verdachte]
in [woonplaats] .
-
betaling KNHB
Uit de administratie van [club] zijn onderstaande bankrekeningen
gebleken ten name van ' [verdachte] ':
[rekeningnummer]
In totaal is vanaf 17-10-2010 tot en met 17-11-2017 voor een bedrag van € 28.886,00
aan betalingen verricht vanaf bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club]
.Op 12 januari 2017 wordt een bedrag van € 2.143,71 overgemaakt naar rekening [rekeningnummer] waarbij als tenaamstelling van de bankrekening is ingevoerd: 'KNHB' en de volgende omschrijving is ingevoerd: 'afspraak'.
-
overboekingen m.b.t. schoonmaak
Naar aanleiding van diverse vorderingen verstrekking historische gegevens zijn door de SNS Bank, KNAB Bank, ABN AMRO Bank en ING Bank gegevens verstrekt van diverse bankrekeningen van [verdachte] en [A] . Uit de ontvangen mutaties is gebleken dat diverse bedragen zijn bijgeschreven vanaf de bankrekening van [club] waarbij in de omschrijving 'schoonmaak' wordt vermeld.
In totaal is een bedrag van 19.250,00 euro bijgeschreven waarbij in de omschrijving 'schoonmaak' wordt vermeld.
-
Makro bestellingen
Bij de Makro zijn diverse goederen gekocht. Uit de betreffende facturen blijkt dat er
mogelijk goederen zijn aangeschaft die te maken hebben met de privé sfeer en niets te
maken hebben met de hockeyclub.
Factuur ten name van [VOF]
Datum Bedrag Producten
02-12-2016 € 133,43 o.a. vleesmessen, pesto, 0,158 gram biefstuk
23-12-2016 € 139,31 o.a. diverse groenten, parmaham
12-04-2017 € 104,47 o.a. Ribeye, zalmfilet
Bekend als economische relatie van [verdachte] is: [VOF] .
-
betaling CJIB
Betaling van € 109,00 d.d. 02 juni 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan een bankrekening ten name van st. beheer
Derdengelden TobiasFiscaal.
Door de aangever is navraag gedaan bij Tobias Beheer inzake deze betaling. Door hen
is aangegeven dat het een parkeerboete betreft op 12 maart 2016 om 16:30 uur op de
Schouwstede te Nieuwegein. Het betreft kenteken [kenteken] .
Uit gegevens van het RDW is gebleken dat vanaf 24 april 2015 een Renault Megane met kenteken [kenteken] geregistreerd staat op naam van [verdachte] .
-
betaling IKEA
Betaling van € 222,83 met pasnummer [pasnummer] d.d. 15 juli 2016 van bankrekening
[rekeningnummer] ten name van [club] bij de Ikea in Utrecht.
Door de aangever is navraag gedaan bij Ikea. Uit de kassabon valt op te maken dat het
diverse artikelen betreft, welke niet ten dienste van de hockeyclub zijn en ook daar
niet zijn teruggevonden.
Betaling van € 129,00 met pasnummer [pasnummer] d.d. 29 september 2016 van bankrekening
[rekeningnummer] ten name van [club] bij de Ikea in Utrecht.
Door de aangever is navraag gedaan bij Ikea. Uit de kassabon valt op te maken dat het
de aanschaf van een kookplaat is. Deze is niet ten dienste van de hockeyclub en is ook
niet teruggevonden bij de hockeyclub.
Verdachte heeft verklaard dat deze goederen bij hem thuis staan.
-
contributie [naam]
Betaling van € 90,00 d.d. 16 december 2016 van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] aan de bankrekening van [naam] .
Verdachte heeft verklaard dat het zijn contributie is.
Getuige [getuige] heeft (onder meer) het volgende verklaard: In totaal is vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van 17.900,00 euro contant opgenomen van de bankrekening van de hockeyvereniging. Hierbij is gebruik gemaakt van bankpassen met pasnummer [pasnummer] , [pasnummer] , [pasnummer] en [pasnummer] . Pasnummer [pasnummer] was van [verdachte] . Hij denkt dat hij bankpas 17 heeft gehad.Op 12 januari 2017 is een bedrag van 2.143,71 euro overgemaakt vanaf de bankrekening van [benadeelde] naar de bankrekening van [verdachte] bij de ABN AMRO. In de omschrijving staat vermeld: 'afspraak'. Als tenaamstelling van de bankrekening is niet [verdachte] ingevoerd, maar: 'KNHB'. Dit is om ontdekking te voorkomen. Op die manier heeft hij het ontdekt dat het fout zat.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het wederrechtelijk toe-eigenen en het opzet
De verdediging heeft aangevoerd dat er geen sprake is geweest van het wederrechtelijk toe-eigenen van gelden, omdat de transacties verrekeningen betroffen met geld dat verdachte ten behoeve van de hockeyclub had voorgeschoten. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Verdachte heeft aanzienlijke geldbedragen ten behoeve van zichzelf ten laste van de hockeyclub gebracht. Daarmee heeft hij zich die geldbedragen toegeëigend. Dat hij daarvoor toestemming had van de hockeyclub is niet gebleken en evenmin is gebleken dat verdachte geldbedragen heeft voorgeschoten ten behoeve van de hockeyclub. De enkele opmerking dat dat zou moeten blijken uit de administratie en dat de overgelegde administratie niet compleet zou zijn geweest, is onvoldoende om de rechtbank te doen twijfelen aan het voorhanden zijnde bewijsmateriaal. De rechtbank merkt daarbij op dat voormalig penningmeester [getuige] van de hockeyclub juist heeft verklaard dat hij verdachte meerdere keren heeft verzocht om kwitanties of bewijs van geldtransacties, maar dat hij deze niet heeft gekregen. Verdachte heeft zich de geldbedragen aldus wederrechtelijk toegeëigend.
De aan verdachte verleende decharge voor het gevoerde financiële beleid kan aan het voorgaande niet afdoen. De reikwijdte van een decharge beperkt zich tot wat uit het jaarverslag blijkt of op een andere wijze bij de algemene vergadering aan de orde is gekomen (vgl. ECLI:NL:RBMNE:2019:4085). Uit de aangifte blijkt nu juist dat de vereniging en/of de algemene vergadering niet op de hoogte waren van de transacties. Dit verweer dient daarom te worden verworpen. De rechtbank is, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, van oordeel dat verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 genoemde bedragen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend omdat hij zich deze gelden van [benadeelde] , die hij als voorzitter en bestuurder tot zijn beschikking had, zonder toestemming van [benadeelde] opzettelijk heeft toegeëigend.
Bewijsoverweging ten aanzien van contante geldopnames
In totaal is door verdachte vanaf 17 oktober 2010 tot en met 17 november 2017 een bedrag van € 17.900,00 contant opgenomen van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [club] . Omdat de tenlastelegging betrekking heeft op de periode 1 januari 2014 tot en met 18 november 2017 dient een bedrag van € 7.310,00 - dat blijkens het transactieoverzicht betrekking heeft op de periode 9 november 2010 tot en met 20 december 2013 - in mindering te worden gebracht op het bedrag van € 17.900,00, evenals het bedrag van € 250,00 (te weten: €100,00 + €150,00), omdat dit bedrag van € 250,00 met pasnummer [pasnummer] is opgenomen waarover verdachte geen beschikking had, zodat het verduisterde bedrag aan contante geldopnames € 10.340,00 bedraagt (€ 17.900,00 minus € 7.310,00 =
€ 10.590,00 minus € 250,00 = € 10.340,00).
Bewijsoverweging ten aanzien van Makro-bestellingen
Het totaal van bovengenoemde drie bedragen is € 377,21. In de aangifte wordt ook een bedrag van € 102,53 vermeld. De rechtbank acht het aannemelijk dat die Makro-bestelling ten bedrage van € 102,53 aan de [benadeelde] is toegekomen. De rechtbank acht in plaats van de ten laste gelegde € 481,68 een bedrag van € 377,21 bewezen.