ECLI:NL:RBMNE:2020:1080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
16/659580-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en vervaardiging van kinderporno met minderjarige

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De zaak betreft de uitbuiting van een vijftienjarig meisje, dat door de verdachte en zijn medeverdachte werd vervoerd naar seksafspraken en gedwongen werd om seksuele handelingen te verrichten tegen betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn medeverdachte het meisje heeft vervoerd en haar heeft aangemoedigd om zich beschikbaar te stellen voor prostitutie. De verdachte heeft ontkend dat hij seksuele handelingen met het meisje heeft verricht, maar de rechtbank heeft onvoldoende bewijs gevonden om hem schuldig te verklaren voor de ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. De zaak is behandeld op verschillende zittingen, waarbij de rechtbank de verklaringen van de betrokken partijen en het bewijs heeft gewogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en het vervaardigen van kinderporno, en heeft daarbij de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer in aanmerking genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659580-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 maart 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 november 2018, 29 januari 2019, 23 april 2019, 12 november 2019, 3 maart 2020 en 10 maart 2020. De zaak is inhoudelijk behandeld op 3 maart 2020 en gesloten op 10 maart 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en mr. S.B.M.A. Engelen, advocaat te Venlo, alsmede mr. J.M. Walther, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 22 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 te Utrecht, Eindhoven, Helmond en/of Breda zich ten aanzien van [slachtoffer] , terwijl zij minderjarig was, heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel, doordat hij - samen met een ander -
(sub 2) die [slachtoffer] heeft verworven/vervoerd/overgebracht/gehuisvest/opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting
(sub 5) die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met/voor een derde tegen betaling
(sub 8) voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met een derde tegen betaling;
Feit 2:
in de periode van 30 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 te Utrecht, Eindhoven, Helmond en/of Breda ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] , welke handelingen bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl die [slachtoffer] op dat moment de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
Feit 3:
in de periode van 22 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 te Eindhoven en/of Helmond samen met een ander kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of in bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 2

De officier van justitie acht de onder 2 ten laste gelegde ontuchtige handelingen wettig en overtuigend te bewijzen, waarbij zij te bewijzen acht dat verdachte zijn penis in de mond van aangeefster heeft gebracht.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdachte ontkent seksuele handelingen te hebben verricht met aangeefster. Bovendien bevat het dossier meerdere contra-indicaties in de vorm van app-gesprekken die haaks staan op deze verdenking. Ter terechtzitting heeft verdachte bovendien een alternatieve lezing gegeven voor de hem belastende appjes: aangeefster ging op schoot zitten bij verdachte terwijl hij dat niet wilde. Hij heeft haar van zich af moeten duwen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Hoewel aangeefster heeft verklaard dat zij seksuele handelingen heeft verricht met/bij verdachte, heeft de rechtbank uit de overige wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat deze handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft bij de politie, de rechter-commissaris en ook tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak op 3 maart 2020 steeds ontkend dat aangeefster hem zou hebben gepijpt. Het dossier bevat – in de vorm van app-gesprekken – onderbouwing voor deze stelling van verdachte. Hoewel het dossier ook app-gesprekken bevat die belastend voor de verdachte kunnen zijn (zo stuurt aangeefster aan verdachte de volgende berichten:
“Sorry voor gisteren.. (…) je hebt ook een vriendin dus dubbel onhandig vrienden zijn haha?” [1] en
“ben nu op me maandelijkse periode je hoeft je geen zorgen te maken voor alweer een aanranding/lichte verkrachting” [2] ), heeft de verdachte ter terechtzitting een alternatieve lezing voor deze berichten gegeven. Volgens verdachte was het aangeefster die avances naar hem maakte en op zijn schoot kroop, en heeft hij haar van zich af moeten duwen. De hiervoor genoemde app-gesprekken kunnen aansluiten bij het door verdachte geschetste scenario. Het door verdachte geschetste scenario past ook in de lijn van de overige app-gesprekken waarin hij ontkent dat aangeefster seksuele handelingen bij hem heeft verricht. Op grond van al het voorgaande heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal zij de verdachte hiervan vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde merkt de officier van justitie op dat het onder sub 8 verweten ‘voordeel trekken’ niet kan worden bewezen zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het eerste feit: mensenhandel
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van aangeefster niet als wettig bewijs kunnen worden gebruikt, nu zij tijdens haar verhoren aantoonbaar tegenstrijdig en onwaar heeft verklaard.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van het onder sub 2 ten laste gelegde ‘werven’. Het bewijs dat verdachte aangeefster heeft geworven met als doel haar in de prostitutie te brengen, ontbreekt. Bovendien was aangeefster reeds actief als prostituee voordat zij contact kreeg met verdachte. Van een oogmerk tot uitbuiting kan evenmin worden gesproken.
Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte nimmer voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster, zoals in de tenlastelegging onder het kopje ‘sub 8’ is opgenomen. De verdachte ontkent dit en ook uit het dossier is dit niet gebleken.
Tot slot meent de verdediging dat van medeplegen geen sprake is. Voor zover de verdachte al een rol heeft gespeeld in de verweten gedragingen betreft dit enkel het ophalen en vervoeren van aangeefster op 19 juli 2018 naar Breda en het hebben van een doorverwijsfunctie naar een klant op 23 juli 2018. Deze gedragingen zijn onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte.
Ten aanzien van het derde feit: bezit en vervaardiging van kinderporno
Volgens de verdediging ontbreekt het bewijs dat de film die in de tenlastelegging is beschreven daadwerkelijk in het bezit is geweest van verdachte. Bovendien is niet komen vast te staan dat de beelden van de seksfilm op dezelfde dag zijn gemaakt als de beelden van de film waarop verdachte te zien is.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaringen van [bijnaam] niet voor het bewijs zal bezigen, zodat dit verweer van de verdediging geen behandeling behoeft.
5.3.1
Bewijsmiddelen [3]
In de bewijsmiddelen wordt aangeefster [slachtoffer] aangeduid met de naam “ [bijnaam] ” of met haar echte naam " [slachtoffer] ”. Verdachte wordt aangeduid met “ [verdachte] ” of “ [verdachte] .” en medeverdachte [medeverdachte] wordt bij zijn voornaam genoemd: “ [medeverdachte] ”.
Feit 1
Op de terechtzitting van 3 maart 2020 heeft de verdachte het volgende verklaard:
“Ik heb [bijnaam] via [medeverdachte] leren kennen. Ik heb haar een aantal keer ontmoet. Ik heb haar een keer bij [medeverdachte] thuis opgehaald en naar Breda gebracht. Ik heb haar ook een keer vanuit Eindhoven naar Utrecht gereden. In Breda heeft zij toen een man bezocht. In het dossier lees ik dat die man [A] heet. Ze heeft mij verteld dat ze met mannen afspreekt als entertainmentdame en dat ze soms seks met die mannen heeft. Ze heeft mij verteld dat ze daarvoor betaald krijgt.”
Op 30 juni 2018 stuurt verdachte een berichtje aan [bijnaam] :
“Dag dhr [medeverdachte] heeft me gevraagd om contact met je te zoeken voor een foto shoot heb je hier nog intressen in dan kunnen we dat plannen, we maken mooie fotos voor onze doelgroep waar we veel contacten in hebben zoals bodypaint en voor [website] feesten, groetjes [verdachte] ”. [4]
Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] is geboren op [2002] . [5]
Uit de volgende app-gespreken – die in chronologische volgorde zijn opgenomen – blijkt dat verdachte en/of medeverdachte [bijnaam] op vier verschillende dagen met de auto naar seksafspraken met klanten hebben gereden.
16 juli 2018
“Op 16 juli 2018, om 11:54 uur, vroeg [slachtoffer] of [medeverdachte] er om 13:15 uur zou zijn.
[medeverdachte] antwoordde hierop: 'Ja zoiets [verdachte] is onderweg naar mij.. ik bel je 20 mn v t voren ok.'(…) Op 16 juli 2018, om 13:02 uur, vroeg [slachtoffer] waar [medeverdachte] was. [medeverdachte] antwoordde hierop: 'We zijn net vertrokken en brengen je bij een klant.' (…)
Op 16 juli 2018, om 13:31 uur, startte onderstaande conversatie. [6] (…)
[medeverdachte] : Ben er schatje (…)
[slachtoffer] : Kom eraan (…)
Op 16 juli 2018, om 17:03 uur, zei [medeverdachte] het volgende:
[medeverdachte] : Klaar?
[medeverdachte] : Schatje
Op 16 juli 2018, om 19:24 uur en 19:25 uur, zei [medeverdachte] het volgende:
[medeverdachte] : Ik ben voor
[medeverdachte] : Ik breng je snel naar huis [7]
19 juli 2018
“Op 18 juli 2018, vanaf 19:56 uur, vond onderstaande conversatie plaats tussen [slachtoffer] en
[B] . (…)
[B] : Hoe laat kun je in Breda zijn (…)
[slachtoffer] : Zeg maar hoelaat lieverd
[B] : (…) Dat wordt dan rond 21.00 uur
[slachtoffer] : Oke schat
[slachtoffer] : Ik word gebracht dan x [8]
“Op 18 juli 2018, om 23:54 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[slachtoffer] : Ik heb morgen aan klant in Breda
[medeverdachte] : Hoe laat?
[slachtoffer] : 200 euro
[slachtoffer] : Uuhm
[slachtoffer] : 21:00
[medeverdachte] : Ok dan ga je van mij uit naar Breda
[medeverdachte] : Ik breng he wel schat
[slachtoffer] : Ja (…)
[medeverdachte] : Ik haal je morgen eerst op in Utrecht rond 11.00 (…)
[slachtoffer] : Die man is Turks en hij wilt anale seks [9]
Op 19 juli 2018 omstreeks 11:23 uur sturen verdachten [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) en [verdachte] (Att your service [verdachte] ) elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
“ [medeverdachte] : Ik ben hr halen nu [10] (…)
[medeverdachte] : Vanavond heeft ze een klant in Breda kan jij haar brengen ze betaald goed (…)
[verdachte] : Ja als in nood is kan haar wel brengen en daar wachten om later bij jouw afzetten of in Utrecht?
[medeverdachte] : Nee dan weer naar mij [11]
“Op 19 juli 2018, om 11:42 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ik ben er
[slachtoffer] : Oke 10 minuten ben ik er” [12]
“Op 19 juli 2018, om 23:49 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]: [medeverdachte] : Heb je pijn aan je kontje schat?
[slachtoffer] : Nee schatje hoefde alleen aftrekken
[slachtoffer] : Maar hij heeft 200 euro gegeven [13]
28 juli 2018
“Op 28 juli 2018, om 11:56 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ben er om 12 uur (…)
[bijnaam] : Oke [14]
Op 28 juli 2018 sturen verdachten [medeverdachte] en [verdachte] elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
“ [medeverdachte] : Ga haar vandaag naar klanten rijden. [15] (…)
[medeverdachte] : Ik ben nu in Utrecht wn we rijden zo naar den Haag. [16] (…)
“Op 28 juli 2018, vanaf 14:10 uur, vond onderstaande conversatie plaats tussen [slachtoffer] en
‘ [C] ’.
[slachtoffer] : Kom eraan
[slachtoffer] : 10 minuten
[C] : Oké [17]
“Op 28 juli 2018, om 14:20 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ben bij de AH ap me als je kkaar bent
[slachtoffer] : Kan je condooms brengen
[medeverdachte] : Ok kom eraan (…)
[medeverdachte] : Liggen binnen in de brievenbus
[medeverdachte] : Sta in de straat als je de deur uitgaat naar links... aan de rechter kant xx [18]
29 juli 2018
Op 28 juli 2018 sturen verdachten [medeverdachte] en [verdachte] elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
[medeverdachte] : Ik moet een klant regelen voor morgen. Kan jij die lange vragen? (…)
[verdachte] : Ja kan vragen (…) Ik ga nu vragen [19]
[verdachte] : Ik heb een die opgenaaid hij gaat een afspraak met haar hebben en ik heb gezegd dat hij moet face zitten.
[verdachte] : Haal haar aub morgen op.
[verdachte] : Breng haar naar [D] om 12 percies. [20]
Op 28 juli 2018 stuurt verdachte aan [bijnaam] het volgende bericht:
“ [verdachte] .: Ja die jongen [D] wil je ontmoeten (…) Hij wil dat je slagroom op ze gezicht spuit en er op gaat zitten (…) Wel met ze handen vastgebonden met riem ofzo gewoon simpel [21] (…) Om 12 uur wil hij afspreken (…) Bij hem voor de deur.
[slachtoffer] : 100 euro? (…)
[verdachte] .: Ja denk het (…) maar hij betaald wel. [22]
“Op 29 juli 2018, om 09:10 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] Ben onderweg [23] (…)
[medeverdachte] Kom je zo schatje?
[slachtoffer] 4 minuten
[medeverdachte] Ok dan rijden we meteen door naar [D] [24]
“Op 29 juli 2018, om 14:15 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[slachtoffer] Hey
[slachtoffer] Waar blijf je
[medeverdachte] Waar ben je nu? [25]
Naast bovengenoemde app-gesprekken over (het maken van) de afspraken bevat het dossier ook nog andere app-berichten:
30 juni 2018 [app-berichten tussen verdachte en medeverdachte]
“ [medeverdachte] : [bijnaam] wil nu iemand neuken (…) Weet jij iemand die een huis heeft en wil neuken. [26] (…)
[verdachte] : Ja. Kan laat maar komen. (…)
[verdachte] : Ik heb huis in Weert vrij 5 minuten van station [27]
[verdachte] : Als jij wijven kent die daar willen werken dan kan dat (…)[verdachte] : [bijnaam] (…) Die wil wel? (…)[medeverdachte] : Die wil alles [28] (…)
[medeverdachte] : [bijnaam] doet alles (…)[verdachte] : Oke we bellen haar samen wel maandag [29]
2 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Hey [bijnaam] de fotograaf [verdachte] heeft kontakt gezicht met jullie mailde hij me… al iets afgesproken? (…)
[medeverdachte] : Hij heeft ook eebmn huis daar kun je klanten ontvangen da’s misschien makkelijker of niet… maar kan ook vanuit mijn huis (…) als gezelschapsdame met evt sex (…). [30]
3 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Stuur een paar geile foto s van jou (…) dan plaats ik ze zelf wel op [website] .. (…) Rn laat me weten wat je allemaal wel en niet doet. Dat moet ik ook invullen. Heb je edn specialen telefoon voor afspraken.. ook dat is belangrijk. Ik kan je wel rijden als je dat wilt.” [31] (…)
“ [medeverdachte] : We maken bij mij wel een paar geile foto s .. neem maar wat spannende dingen mee, met jouw leeftijd ga je echt veel verdienen.. we maken er een dagtaak van samen ok?” [32]
4 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en aangeefster]
“ [verdachte] : Ja dat kan allemaal maar dan sluit je wel een contract af we doen dat officieel (…) jij wordt officieel een entertainment dame en deelt met [medeverdachte] en mij 50 procent van inkomen (…)
[slachtoffer] : (…) 50% laat me niet lachen (…)
[verdachte] : (…) Als je niet wilt delen zoek ik een andere meid. [33]
7 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en medeverdachte]
“ [verdachte] : Ze moet gewoon haar benen open doen en zaad ontvangen (…) En als ze braaf is
krijgt ze een tientje. Voor de trein terug. [34]
9 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Je kan veel makkelijker geld verdienen… beetje meesteres spelen opdrachten geven (…)
[slachtoffer] : Ja (…)
[medeverdachte] : Ik leer je dat, ik zorg dat je goed wordt (…)
[medeverdachte] : Maar dan betaal je mij ook een beetje ok (…) klanten heb ik zo. [35] (…)
[medeverdachte] : Morgen betaal ik je en je geeft het me terug van de klanten de ik voor je regel ok (…)
[slachtoffer] : Zullen we afspreken dat per 1000 euro ik verdien je 200 plus benzine etc krijgt. (…) Of 250.
[medeverdachte] : 250 is ok [36]
9 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en aangeefster]
“ [verdachte] : Verdienste zijn 150 euro en je trein kaartje wordt betaald duurt ongeveer 2 uur alles is
met condoom behalve pijpen is mooie locatie bij eindhoven volledig prive [medeverdachte] zal ook aanwezig zijn voor jouw veiligheid (…) [37]
10 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
[medeverdachte] : “Ik heb geinformeerd bij [website] … je kan ook sexy webcammen vanuit mn huis
dat verdient ook goed” [38]
Feit 3
Op de terechtzitting van 3 maart 2020 heeft de verdachte het volgende verklaard:
“De beelden die in de tenlastelegging worden beschreven zijn gemaakt met een camera in de slaapkamer van [medeverdachte] . Ik ben ook op die beelden te zien.”
Op de SD kaart van de inbeslaggenomen laptop van medeverdachte [medeverdachte] treft de politie beelden aan van – vermoedelijk – een filmpje waarop in chronologische volgorde het volgende te zien is [39] :

- dat een man, die ik naar aanleiding van de ID-staat die gemaakt is na zijn aanhouding herkende als verdachte [medeverdachte] , recht met zijn gezicht in de camera kijkt; (…)
- dat vervolgens een man, die ik naar aanleiding van de ID-staat die gemaakt is na zijn aanhouding herkende als verdachte [verdachte] , met zijn kleding aan naast [medeverdachte] gaat liggen;
- dat [medeverdachte] en [verdachte] met elkaar aan het praten zijn;
- dat [medeverdachte] opstaat, naar de camera toeloopt en deze verplaatst met de kijkhoek gericht op de ingang van de slaapkamer;
- dat vervolgens een blanke vrouw met zwart haar tot net over haar schouders de slaapkamer binnenkomt; [40]
- dat [medeverdachte] en [verdachte] lachen op het moment dat de vrouw de slaapkamer verlaat;(…)
- dat [verdachte] vervolgens opstaat en in de camera kijkt;
- dat [verdachte] de slaapkamer vervolgens verlaat;(…)
- dat vervolgens de blanke vrouw met zwart haar, die ik herkende als slachtoffer [slachtoffer] , naakt in de slaapkamer staat; [41]
- dat [slachtoffer] vervolgens op bed gaat liggen;
- dat [medeverdachte] vervolgens naar de camera toeloopt en de camera verplaatst met de kijkhoek gericht op het bed; [42]
- dat [medeverdachte] zijn hand tussen de benen plaatst van [slachtoffer] ; [43]
- dat [medeverdachte] op dat moment naakt is;
- dat [medeverdachte] de benen van [slachtoffer] aan het insmeren is;
- dat [medeverdachte] verder gaat met het insmeren en masseren van de benen, dijen en voeten van [slachtoffer] ;
- dat [medeverdachte] tijdens het insmeren met zijn handen tussen de benen van [slachtoffer] zit; [44]
- dat [medeverdachte] vervolgens met zijn hoofd tussen de benen van [slachtoffer] gaat liggen met zijn
rechterarm om de linkerbeen van [slachtoffer] heen; [45]
- dat [medeverdachte] daarna op zijn rug gaat liggen en een erectie heeft;
- dat [slachtoffer] op haar linkerzij gaat liggen en dat [medeverdachte] zijn hoofd ter hoogte van het
geslachtdeel van [slachtoffer] plaatst;
- dat [medeverdachte] vervolgens opstaat en dat [slachtoffer] op haar rug gaat liggen met haar benen gespreid;
- dat [medeverdachte] vervolgens tussen de benen van [slachtoffer] gaat liggen met zijn geslachtdeel ter
hoogte van het geslachtdeel van [slachtoffer] ; [46]
- dat [medeverdachte] zijn onderlichaam heen en weer beweegt ter hoogte van het onderlichaam van [slachtoffer] , waarbij [medeverdachte] vermoedelijk penetrerende bewegingen maakt en daarbij afwisselend het uiteinde van het bed en de benen van [slachtoffer] vasthoudt. [47]
In een ander proces-verbaal schrijft de politie over deze beelden op [48] :
“Ik zag op de eerste items een man die recht in de camera kijkt en die ik ambtshalve herkende als [medeverdachte] . (…) Vervolgens zie ik na een aantal items verder dat [medeverdachte] op het bed gaat liggen met kleding aan en met zijn mobiele telefoon bezig is. Ik zie vervolgens dat er een andere man met kleding aan naast hem gaat liggen. Deze man herken ik ambtshalve als [verdachte] . Ik zie dat ze met elkaar aan het praten zijn en dat [medeverdachte] vervolgens weer op staat en de camera verplaatst met de kijkhoek naar de ingang van de slaapkamer. Vervolgens zie ik een vrouw met zwart lang haar en kleding aan de kamer in komen en zie ik op het moment dat zij weer de kamer verlaat dat [verdachte] en [medeverdachte] aan het lachen zijn. Ik zie vervolgens dat [medeverdachte] nog wat uit de slaapkamer weg zet en dat [verdachte] de slaapkamer verlaat. Ik zie vervolgens [medeverdachte] terug de slaapkamer in komen en druk met zijn mobiele telefoon bezig is. Vervolgens zie ik dat [verdachte] terug de slaapkamer in komt en wijst in de richting van de camera. Ik zie vervolgens dat [verdachte] bezig is met zijn mobiele telefoon.
Na een aantal items verder zie ik een naakte vrouw, die ik herken als [slachtoffer] , de slaapkamer binnen komen. [49]
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen staan op de in beslag genomen geheugenkaart 14.203 afbeeldingen die vermoedelijk in een eerder stadium een video betroffen. Op de afbeeldingen waren verdachte, medeverdachte en aangeefster te zien in een slaapkamer.
De oorspronkelijke data van de opnamen waren verwijderd zodat de werkelijke data niet meer te achterhalen waren. De bij de afbeeldingen genoemde datum (7 maart 2017) kan de datum zijn van de ingebruikname van de SD kaart en/of camera. Het tijdstip van de eerste afbeelding waarop medeverdachte [medeverdachte] , verdachte en aangeefster te zien waren betroffen respectievelijk: 06:01:42; 06:52:31 en 06:53:07. Op de aangetroffen telefoons van verdachte, medeverdachte en aangeefster zijn foto’s en video’s aangetroffen die op 2 augustus 2018 werden gemaakt. Op de foto’s en video’s van 2 augustus 2018 dragen verdachte, medeverdachte en aangeefster kleding die gelijk was aan de kleding die zij droegen op de beelden van het (vermoedelijke) filmpje op de SD kaart. [50]
5.3.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: mensenhandel
Bij het ten laste gelegde feit wordt aan de rechtbank – kort gezegd – de vraag voorgelegd of het faciliteren door verdachte van het prostitueren van de minderjarige [slachtoffer] (met werknaam [bijnaam] ) onder de specifieke omstandigheden van het geval kan worden beschouwd als mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 2, 5 en 8 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Voordat deze vraag wordt beantwoord, is het van belang om het algemene juridische kader waarbinnen deze specifieke zaak moet worden geplaatst te omschrijven.
Het juridisch kader ten aanzien van mensenhandel
De strekking van artikel 273f Sr
De strafbaarstelling van mensenhandel is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. In artikel 273f Sr is de strafbaarstelling van deze uitbuiting omschreven. Onze nationale wetgever heeft de kern van het delict als volgt omschreven:
“Mensenhandel is kort gezegd het dwingen - in ruime zin - van mensen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (…) diensten (…). Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. [51]
In het internationaal recht, en meer in het bijzonder bij de toepassing van artikel 273f Sr, geniet de minderjarige vanwege de inherente kwetsbare positie, extra bescherming. Minderjarigheid vormt een geobjectiveerd bestanddeel. Daar de bescherming van minderjarigen centraal staat bij de subonderdelen 2, 5 en 8 van artikel 273f Sr, is voor een bewezenverklaring hiervan niet vereist dat komt vast te staan dat sprake was van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Reeds indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige is sprake van uitbuiting. De Hoge Raad heeft bepaald dat er geen grond is om uitbuiting naast de overige bestanddelen aan te merken als een impliciet bestanddeel van art. 273f, eerste lid aanhef en onder 5°, Sr. [52]
Sub 2: oogmerk van uitbuiting
Ten aanzien van alle handelingen omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr geldt dat moet worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelen ten opzichte van het slachtoffer het oogmerk had van uitbuiting. Oogmerk veronderstelt tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg. In de meeste gevallen gaat het om financieel gewin.
Nadere bewijsoverwegingen
Mensenhandel jegens een persoon beneden de achttien jaren
Kort gezegd komt het ten laste gelegde feit erop neer dat verdachte en medeverdachte faciliterende handelingen hebben verricht, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr, en zij het minderjarige meisje [bijnaam] ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 5 Sr, en verdachte en medeverdachte voordeel hebben gehad van die werkzaamheden, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 8 Sr. De rechtbank oordeelt als volgt.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lidsub 2Sr
Voor de strafbaarstelling onder sub 2 moet sprake zijn van een bepaalde gedraging van verdachte met het oogmerk van uitbuiting van het minderjarige slachtoffer, [bijnaam] . De rechtbank acht bewezen dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] in de ten laste gelegde periode meermalen naar klanten hebben vervoerd terwijl zij minderjarig was en zij wisten dat zij zich daar zou prostitueren. Ook hadden verdachte en medeverdachte de intentie geld te verdienen aan het prostitueren van [bijnaam] . Redengevend hiervoor zijn de app-berichten tussen verdachte en medeverdachte. Uit die berichten blijkt dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] naar klanten hebben gereden waarmee zij – tegen betaling – seks had. Ook blijkt hieruit dat verdachte en medeverdachte voornemens waren om aan het prostitueren van [bijnaam] geld te verdienen.
De verdediging heeft de tenlastegelegde periode betwist. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] in de periode van 16 juli tot en met 29 juli 2018 de minderjarige [bijnaam] heeft vervoerd en overgebracht van en naar klanten met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de bestanddelen ‘gehuisvest, opgenomen en geworven’, nu zich daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lid,sub 5Sr
Met inachtneming van hetgeen hiervoor bij het juridisch kader uiteen is gezet, is bepalend voor sub 5 dat het slachtoffer zich door beïnvloeding voor de prostitutie beschikbaar heeft gesteld. Een minderjarige op enigerlei wijze faciliteren tot een rol in de prostitutie is derhalve strafbaar, onafhankelijk van de wil van die minderjarige. Bovendien is in de rechtspraak uitgemaakt dat zulks ook het geval is indien de minderjarige reeds eerder bij prostitutiewerkzaamheden betrokken was. [53] Op grond van het hierboven overwogene is bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte [bijnaam] hebben vervoerd naar klanten met de wetenschap dat zij zich aldaar zou prostitueren. Ook hadden verdachte en medeverdachte onderling contact en bespraken zij waar en wanneer [bijnaam] moest worden opgehaald en wie dat zou doen. Voorts acht de rechtbank van belang dat uit een aantal appberichten blijkt dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] ook aanmoedigden om te gaan werken en (meer) geld te verdienen. Bijvoorbeeld de appberichten van verdachte aan [bijnaam] op 9 juli 2018:
“Verdienste zijn 150 euro en je trein kaartje wordt betaald duurt ongeveer 2 uur alles is met condoom behalve pijpen is mooie locatie bij eindhoven volledig prive [medeverdachte] zal ook aanwezig zijn voor jouw veiligheid (…)” [54]
Ook medeverdachte [medeverdachte] stuurt [bijnaam] dergelijke berichten. Op 2 juli 2018:
“Hey [bijnaam] de fotograaf [verdachte] heeft kontakt gezicht (…) mailde hij me.. al iets afgesproken?” (…)
“Hij heeft ook eebmn huis daar kun je klanten ontvangen da’s misschien makkelijker of niet.. maar kan ook vanuit mijn huis maar dan met de auto als gezelschapsdame met evt seks”. [55]
En op 3 juli 2018 stuurt medeverdachte haar:
“Stuur een paar geile foto s van jou (…) dan plaats ik ze zelf wel op [website] .. (…) [verdachte] laat me weten wat je allemaal wel en niet doet. Dat moet ik ook invullen. Heb je edn specialen telefoon voor afspraken.. ook dat is belangrijk. Ik kan je wel rijden als je dat wilt.” [56] En
“We maken bij mij wel een paar geile foto s .. neem maar wat spannende dingen mee. met jouwe leeftijd ga je echt veel verdienen.” [57] En op 10 juli 2018:
“Ik heb geinformeerd bij [website] … je kan ook sexy webcammen vanuit mn huis dat verdient ook goed”. [58]
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Of zij dat zelf wilde of niet, is irrelevant.
Medeplegen voor sub 2 en sub 5?
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt. De samenwerking tussen verdachte en medeverdachte bestond uit het contact houden met [bijnaam] en het afwisselend of gezamenlijk brengen en ophalen van [bijnaam] naar seksafspraken. Ook het berichtenverkeer tussen verdachte en medeverdachte aangaande het regelen van klanten, de locaties van afspraken en over [bijnaam] geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte ten aanzien van de tenlastegelegde subs 2 en 5.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lid,sub 8Sr: vrijspraak
De rechtbank acht zoals hierboven overwogen bewezen dat verdachte de onder 273f, lid 1, sub 2 en 5 Sr genoemde feiten heeft begaan. Met de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte van die uitbuitingsvormen heeft geprofiteerd zoals hem onder sub 8 wordt verweten. Hoewel er aanwijzingen in het dossier zijn te vinden dat verdachte en medeverdachte geld wilden verdienen aan [bijnaam] , is niet wettig en overtuigend te bewijzen dat aangeefster geld heeft afgedragen aan verdachte of medeverdachte. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het onder sub 8 ten laste gelegde verwijt.
Conclusie
Op grond van al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van [bijnaam] die op dat moment de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft dit tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] gedaan.
5.3.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde: kinderporno
De verdediging heeft aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat de beelden waarop medeverdachte [medeverdachte] seksuele handelingen verricht met aangeefster op dezelfde dag zijn gemaakt als de beelden waarop verdachte is te zien.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen staan op de in beslag genomen geheugenkaart 14.203 afbeeldingen die vermoedelijk in een eerder stadium een video betroffen. Op de afbeeldingen waren verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en aangeefster te zien in de slaapkamer van medeverdachte. Uit de tijdstippen bij de afbeeldingen leidt de rechtbank af dat verdachte (te zien om 06:52:31 uur) op het zelfde moment als aangeefster (te zien om 06:53:07 uur) in de woning aanwezig was. Dit blijkt ook uit beelden zelf: te zien is dat aangeefster de slaapkamer in komt lopen waar verdachte samen met medeverdachte aanwezig is. Op de beelden waarop medeverdachte [medeverdachte] seksuele gedragingen verricht met aangeefster, heeft [medeverdachte] dezelfde kleding aan als op de beelden waarop hij te zien is met verdachte. De rechtbank gaat er zodoende van uit dat de beelden waarop de seksuele gedragingen te zien zijn, kort ná de aanwezigheid van verdachte in de slaapkamer zijn opgenomen.
De politie heeft in een proces-verbaal een beschrijving gegeven van wat er op de beelden te zien is. Gelet op die beschrijving – dat verdachte en medeverdachte aan het lachen zijn als aangeefster de kamer binnen komt lopen, dat medeverdachte aan de camera zit waar verdachte bij is en dat verdachte zelf ook naar de camera kijkt en wijst – kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wist dat medeverdachte de seksuele handelingen die hij met aangeefster zou gaan verrichten door de camera zou laten vastleggen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat de betreffende film in het bezit is geweest van verdachte. Genoemde beelden zijn niet aangetroffen op de inbeslaggenomen en onderzochte goederen van verdachte. De rechtbank zal de verdachte daarom van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 16 juli 2018 tot en met 29 juli 2018 te Utrecht, Eindhoven en Breda,
tezamen en in vereniging met een ander,
A)
een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [2002] ) telkens
(sub 2°)
heeft vervoerd, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt
en
in de periode van 30 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 te Utrecht, Eindhoven en Breda,,
tezamen en in vereniging met een ander,
(sub 5°)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] telkens enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt
zijnde en hebbende verdachte en/of zijn mededader telkens
-per WhatsApp contact gezocht en gehad en gehouden met die [slachtoffer] en
-per WhatsApp afspraken met die [slachtoffer] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de locaties van die seksafspraken en over het vervoer van en naar die afspraken en
-die [slachtoffer] opgehaald met de auto en haar daarmee vervoerd (bijvoorbeeld van Utrecht naar Eindhoven en van Eindhoven naar Breda en van Eindhoven naar Den Haag) en
-die [slachtoffer] meegenomen naar een pand waar die [slachtoffer] tegen betaling seks had met
een daar aanwezige (derde) man/klant.
Feit 3
op 2 augustus 2018 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander,
een hoeveelheid afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het naakt staan en lopen en op bed liggen en zitten en
-het spreiden van de benen en
-het met de handen betasten en aanraken van de vagina, en
-het met de handen masseren/insmeren van de benen en dijen en voeten en
-het met het hoofd tussen de benen (ter hoogte van het geslachtsdeel) liggen/bevinden, terwijl die persoon naakt op bed ligt en
-het houden van een (stijve) penis bij het lichaam
-het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Feit 1:
Mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, gepleegd door twee of meer verenigde personen..
Feit 3:
Een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd een contactverbod met het slachtoffer op grond van artikel 38v Sr op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bij het strafmaatverweer gewezen op andere, naar het oordeel van de verdediging vergelijkbare zaken waarin lager is gestraft dan door de officier van justitie is gevorderd. Daarnaast heeft de verdediging, kort samengevat, aangevoerd dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte ten opzichte van het reclasseringsadvies van 29 oktober 2018 sterk zijn gewijzigd. Verdachte is nu vader en dient hulp te bieden aan zijn kind en partner.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte is gedurende een periode van ongeveer vijf weken betrokken geweest bij de prostitutie van een minderjarige. Hij heeft er actief aan meegewerkt dat het slachtoffer, een vijftienjarig meisje, in de prostitutie werkzaam was. Hij heeft die prostitutiewerkzaamheden gefaciliteerd en toegestaan en ervoor gezorgd dat volwassen mannen seksuele handelingen met haar verrichtten. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Ook heeft verdachte kinderpornografische beelden van vergaande seksuele handelingen van medeverdachte met het vijftienjarige meisje vervaardigd.
De rechtbank acht dit handelen van verdachte bijzonder ernstig en zeer kwalijk. De wetgever heeft minderjarigen maximaal willen beschermen tegen dergelijk grensoverschrijdend gedrag waarvan bekend is dat slachtoffers daarvan op latere leeftijd nog de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van een kwetsbaar en jong meisje, waarvan hij wist dat zij gevoelens voor hem had. Van verdachte mocht, juist vanwege het leeftijdsverschil van bijna 18 jaar, worden verwacht dat hij haar, ook tegen zichzelf, in bescherming zou nemen.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met de rechterlijke oriëntatiepunten die gelden voor het vervaardigen van kinderporno. Voorts houdt de rechtbank rekening met de straffen die in vergelijkbare gevallen van mensenhandel met een minderjarige zijn opgelegd. Op grond van dit alles is een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 21 januari 2020 van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld tot (forse voorwaardelijke) gevangenisstraffen. Verdachte is echter niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de reclassering van 29 oktober 2018. De reclassering kan geen inschatting maken van het recidiverisico gelet op de ontkennende houding van verdachte. De reclassering verwacht – gelet hierop en gelet op het feit dat er geen bijzonderheden naar voren zijn gekomen met betrekking tot de persoon van verdachte – weinig resultaat van de oplegging van bijzondere voorwaarden.
De raadsman heeft verzocht aan verdachte geen langere straf op te leggen dan een straf die de duur van het reeds ondergane voorarrest overstijgt. De strafeis van de officier van justitie acht de rechtbank, ondanks dat verdachte voor feit 2 (ontucht) wordt vrijgesproken, in beginsel passend. Verdachte heeft 5 maanden en 19 dagen in voorarrest gezeten. De door de officier van justitie geëiste straf zou dus betekenen dat verdachte na aftrek van voorarrest nog zes weken de gevangenis in moet. De rechtbank is van oordeel dat er geen redelijk doel mee is gediend om verdachte voor die korte periode terug naar de gevangenis te sturen. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte zich aan zijn schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, na 2018 geen strafbare feiten heeft gepleegd en dat verdachte heeft verklaard dat hij zijn leven op de rit heeft en een detentie alles weer op zijn kop zal zetten. De rechtbank zal daarom niet 7 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk opleggen zoals geëist. De rechtbank acht het passender om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden op te leggen en de verdachte daarnaast een taakstraf van 100 uur op te leggen in de plaats van twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van zeven maanden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voorts zal de rechtbank, gelet op de ernst van het gedrag van de verdachte, ter beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van strafbare feiten aan de verdachte op grond van artikel 38v Sr een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] voor de duur van twee jaren opleggen, inhoudende het verbod om direct of indirect contact met haar op te nemen, op straffe van hechtenis voor de duur van één week bij elke overtreding van deze maatregel, met een maximum van zes maanden.
De voorlopige hechtenis van verdachte is in een aparte beslissing opgeheven op 3 maart 2020.

10.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- 1 STK computer Samsung SM-T805
- 1 STK telefoon Huawei Honor + simkaart
- 1 STK Telefoon GSM BQ Aquarius X + simkaart
De officier van justitie heeft gevorderd genoemde goederen terug te geven aan verdachte nu na onderzoek gebleken is dat deze goederen geen kinderpornografisch materiaal bevatten.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 47, 57, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
7 (zeven) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
100 (honderd) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis;
  • legt aan verdachte op de
  • beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van direct dan wel indirect contact met [slachtoffer] , geboren op [2002] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door één week hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 (zes) maanden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
- 1 STK computer Samsung SM-T805;
- 1 STK telefoon Huawei Honor + simkaart;
- 1 STK Telefoon GSM BQ Aquarius X + simkaart.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. R.L.M. van Opstal en D. Riani el Achhab, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Pagano Mirani, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 maart 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2018 tot
en met 5 augustus 2018 te Utrecht, Eindhoven, Helmond en/of Breda, althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A)een ander of anderen, te weten [slachtoffer] (geboren [2002]
)
(telkens)
(sub 2°)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] de leeftijd
van zestien jaren [in elk geval van achttien jaren] nog niet had bereikt)
en/of
(sub 5°)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft
ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor
beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
(terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren [in elk geval van achttien
jaren] nog niet had bereikt)
en/of
B) (sub 8°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen
van die ander, te weten [slachtoffer] , met en/of voor een derde tegen betaling
(terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren [in elk geval van achttien
jaren] nog niet had bereikt),
zijnde en/of hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
-per WhatsApp/sms (en/of op andere wijze) contact gezocht en/of gehad en/of
gehouden met die [slachtoffer] en/of
-per WhatsApp/sms (en/of op andere wijze) afspraken met die [slachtoffer] gemaakt over
seksuele contacten met derden/klanten en/of over de hoogte van de betaling
voor die seksuele contacten en/of over de locaties van die seksafspraken en/of
over het vervoer van en naar die afspraken en/of
-die [slachtoffer] opgehaald met de auto en haar daarmee vervoerd (bijvoorbeeld van
Utrecht naar Eindhoven en/of van Eindhoven naar Breda en/of van Eindhoven naar
Den Haag, althans Wateringen) en/of
-die [slachtoffer] meegenomen naar een pand waar die [slachtoffer] tegen betaling seks had met
een daar aanwezige (derde) man/klant en/of
-een (groot) deel van het geld dat die [slachtoffer] voor die seksafspraken kreeg van
die [slachtoffer] gekregen en/of door die [slachtoffer] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader(s) laten afgeven en/of het geld dat die klant(en) betaalden voor
seksuele handelingen met die [slachtoffer] geïnd en maar een (klein) deel ervan aan
die [slachtoffer] gegeven;
artikel 273f lid 1 sub 2, 5 en 8 Wetboek van Strafrecht
Feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 juni 2018 tot
en met 5 augustus 2018 te Utrecht, Eindhoven en/of Helmond, althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [2002] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te
weten
het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer]
en/of het maken van heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachtes,
penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten
vastpakken en/of vasthouden van zijn, verdachtes, penis en/of het (vervolgens)
door die [slachtoffer] heen en weer gaande bewegingen laten maken;
art 245 Wetboek van Strafrecht
Feit 3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2018
tot en met 5 augustus 2018 te Eindhoven en/of Helmond, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
een (grote) hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto's en films en/of vier
gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een laptop en/of een
camera (in een klokje) en/of een SD-kaart en/of een telefoon (merk Huawei) met
daarop foto's en films, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk
de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd,
uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het naakt staan en/of lopen en/of op bed liggen en/of zitten en/of
-het spreiden van de benen en/of
-het met de/een handen betasten en/of aanraken van de vagina, althans de
handen tussen de benen brengen ter hoogte van de vagina en/of
-het met de/een handen betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten
en/of
-het met de/een handen masseren/insmeren van de benen en/of dijen en/of
voeten, althans het lichaam en/of
-het met het hoofd tussen de benen (ter hoogte van het geslachtsdeel)
liggen/bevinden, terwijl die persoon naakt op bed ligt en/of
-het houden van een (stijve) penis bij het lichaam
-het met de/een penis oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam
(telkens) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt;
art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 485.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 490.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 februari 2019, genummerd 20183227 390E, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1180. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
4.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 481.
5.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 3 Wetboek van Strafvordering, te weten een akte van geboorte en akte van erkenning van 4 september 2002, p. 353 en 353A.
6.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 460.
7.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 461.
8.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 467.
9.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 464.
10.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1024.
11.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1025.
12.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 465.
13.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 466.
14.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 472.
15.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1029.
16.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1030.
17.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 474.
18.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 473.
19.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1032.
20.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1034.
21.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 488.
22.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 489.
23.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 476.
24.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 477.
25.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 477.
26.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1000.
27.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1001.
28.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1002.
29.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1004.
30.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 448.
31.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 449.
32.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 450-451.
33.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 481.
34.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen: Huawei [verdachte] , p. 1013.
35.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 452.
36.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 453.
37.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 482.
38.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 454.
39.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 729 t/m 740.
40.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 730.
41.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 731.
42.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 732.
43.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 733.
44.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 735.
45.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 736.
46.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 737.
47.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180904.1500.21204, p. 738.
48.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180824.1155.21988, pagina 706 t/m 709.
49.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180824.1155.21988, p. 707.
50.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 20180103.0814, pagina 741 t/m 745.
51.Kamerstukken II 2003/4, 29 291, nr. 3. pagina 2.
52.Hoge Raad 2 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1823, r.o. 4.2.1.
53.HR 20 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1174, r.o. 3.4.
54.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 482.
55.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 448.
56.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 449.
57.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 450.
58.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek chats iPhone [slachtoffer] , p. 454.