5.3.1Bewijsmiddelen
In de bewijsmiddelen wordt aangeefster [slachtoffer] aangeduid met de naam “ [bijnaam] ” of met haar echte naam " [slachtoffer] ”. Verdachte wordt aangeduid met “ [verdachte] ” of “ [verdachte] .” en medeverdachte [medeverdachte] wordt bij zijn voornaam genoemd: “ [medeverdachte] ”.
Op de terechtzitting van 3 maart 2020 heeft de verdachte het volgende verklaard:
“Ik heb [bijnaam] via [medeverdachte] leren kennen. Ik heb haar een aantal keer ontmoet. Ik heb haar een keer bij [medeverdachte] thuis opgehaald en naar Breda gebracht. Ik heb haar ook een keer vanuit Eindhoven naar Utrecht gereden. In Breda heeft zij toen een man bezocht. In het dossier lees ik dat die man [A] heet. Ze heeft mij verteld dat ze met mannen afspreekt als entertainmentdame en dat ze soms seks met die mannen heeft. Ze heeft mij verteld dat ze daarvoor betaald krijgt.”
Op 30 juni 2018 stuurt verdachte een berichtje aan [bijnaam] :
“Dag dhr [medeverdachte] heeft me gevraagd om contact met je te zoeken voor een foto shoot heb je hier nog intressen in dan kunnen we dat plannen, we maken mooie fotos voor onze doelgroep waar we veel contacten in hebben zoals bodypaint en voor [website] feesten, groetjes [verdachte] ”.
Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] is geboren op [2002] .
Uit de volgende app-gespreken – die in chronologische volgorde zijn opgenomen – blijkt dat verdachte en/of medeverdachte [bijnaam] op vier verschillende dagen met de auto naar seksafspraken met klanten hebben gereden.
16 juli 2018
“Op 16 juli 2018, om 11:54 uur, vroeg [slachtoffer] of [medeverdachte] er om 13:15 uur zou zijn.
[medeverdachte] antwoordde hierop: 'Ja zoiets [verdachte] is onderweg naar mij.. ik bel je 20 mn v t voren ok.'(…) Op 16 juli 2018, om 13:02 uur, vroeg [slachtoffer] waar [medeverdachte] was. [medeverdachte] antwoordde hierop: 'We zijn net vertrokken en brengen je bij een klant.' (…)
Op 16 juli 2018, om 13:31 uur, startte onderstaande conversatie.(…)
[medeverdachte] : Ben er schatje (…)
[slachtoffer] : Kom eraan (…)
Op 16 juli 2018, om 17:03 uur, zei [medeverdachte] het volgende:
[medeverdachte] : Klaar?
[medeverdachte] : Schatje
Op 16 juli 2018, om 19:24 uur en 19:25 uur, zei [medeverdachte] het volgende:
[medeverdachte] : Ik ben voor
[medeverdachte] : Ik breng je snel naar huis”
19 juli 2018
“Op 18 juli 2018, vanaf 19:56 uur, vond onderstaande conversatie plaats tussen [slachtoffer] en
[B] . (…)
[B] : Hoe laat kun je in Breda zijn (…)
[slachtoffer] : Zeg maar hoelaat lieverd
[B] : (…) Dat wordt dan rond 21.00 uur
[slachtoffer] : Oke schat
[slachtoffer] : Ik word gebracht dan x”
“Op 18 juli 2018, om 23:54 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[slachtoffer] : Ik heb morgen aan klant in Breda
[medeverdachte] : Hoe laat?
[slachtoffer] : 200 euro
[slachtoffer] : Uuhm
[slachtoffer] : 21:00
[medeverdachte] : Ok dan ga je van mij uit naar Breda
[medeverdachte] : Ik breng he wel schat
[slachtoffer] : Ja (…)
[medeverdachte] : Ik haal je morgen eerst op in Utrecht rond 11.00 (…)
[slachtoffer] : Die man is Turks en hij wilt anale seks”
Op 19 juli 2018 omstreeks 11:23 uur sturen verdachten [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) en [verdachte] (Att your service [verdachte] ) elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
“ [medeverdachte] : Ik ben hr halen nu(…)
[medeverdachte] : Vanavond heeft ze een klant in Breda kan jij haar brengen ze betaald goed (…)
[verdachte] : Ja als in nood is kan haar wel brengen en daar wachten om later bij jouw afzetten of in Utrecht?
[medeverdachte] : Nee dan weer naar mij”
“Op 19 juli 2018, om 11:42 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ik ben er
[slachtoffer] : Oke 10 minuten ben ik er”
“Op 19 juli 2018, om 23:49 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]: [medeverdachte] : Heb je pijn aan je kontje schat?
[slachtoffer] : Nee schatje hoefde alleen aftrekken
[slachtoffer] : Maar hij heeft 200 euro gegeven”
28 juli 2018
“Op 28 juli 2018, om 11:56 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ben er om 12 uur (…)
[bijnaam] : Oke”
Op 28 juli 2018 sturen verdachten [medeverdachte] en [verdachte] elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
“ [medeverdachte] : Ga haar vandaag naar klanten rijden.(…)
[medeverdachte] : Ik ben nu in Utrecht wn we rijden zo naar den Haag.(…)
“Op 28 juli 2018, vanaf 14:10 uur, vond onderstaande conversatie plaats tussen [slachtoffer] en
‘ [C] ’.
[slachtoffer] : Kom eraan
[slachtoffer] : 10 minuten
[C] : Oké”
“Op 28 juli 2018, om 14:20 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] : Ben bij de AH ap me als je kkaar bent
[slachtoffer] : Kan je condooms brengen
[medeverdachte] : Ok kom eraan (…)
[medeverdachte] : Liggen binnen in de brievenbus
[medeverdachte] : Sta in de straat als je de deur uitgaat naar links... aan de rechter kant xx”
29 juli 2018
Op 28 juli 2018 sturen verdachten [medeverdachte] en [verdachte] elkaar de volgende WhatsApp berichtjes:
[medeverdachte] : Ik moet een klant regelen voor morgen. Kan jij die lange vragen? (…)
[verdachte] : Ja kan vragen (…) Ik ga nu vragen
[verdachte] : Ik heb een die opgenaaid hij gaat een afspraak met haar hebben en ik heb gezegd dat hij moet face zitten.
[verdachte] : Haal haar aub morgen op.
[verdachte] : Breng haar naar [D] om 12 percies.”
Op 28 juli 2018 stuurt verdachte aan [bijnaam] het volgende bericht:
“ [verdachte] .: Ja die jongen [D] wil je ontmoeten (…) Hij wil dat je slagroom op ze gezicht spuit en er op gaat zitten (…) Wel met ze handen vastgebonden met riem ofzo gewoon simpel(…) Om 12 uur wil hij afspreken (…) Bij hem voor de deur.
[slachtoffer] : 100 euro? (…)
[verdachte] .: Ja denk het (…) maar hij betaald wel.”
“Op 29 juli 2018, om 09:10 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[medeverdachte] Ben onderweg(…)
[medeverdachte] Kom je zo schatje?
[slachtoffer] 4 minuten
[medeverdachte] Ok dan rijden we meteen door naar [D]”
“Op 29 juli 2018, om 14:15 uur, startte onderstaande conversatie [tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] ]:
[slachtoffer] Hey
[slachtoffer] Waar blijf je
[medeverdachte] Waar ben je nu?”
Naast bovengenoemde app-gesprekken over (het maken van) de afspraken bevat het dossier ook nog andere app-berichten:
30 juni 2018 [app-berichten tussen verdachte en medeverdachte]
“ [medeverdachte] : [bijnaam] wil nu iemand neuken (…) Weet jij iemand die een huis heeft en wil neuken.(…)
[verdachte] : Ja. Kan laat maar komen. (…)
[verdachte] : Ik heb huis in Weert vrij 5 minuten van station
[verdachte] : Als jij wijven kent die daar willen werken dan kan dat (…)[verdachte] : [bijnaam] (…) Die wil wel? (…)[medeverdachte] : Die wil alles(…)
[medeverdachte] : [bijnaam] doet alles (…)[verdachte] : Oke we bellen haar samen wel maandag”
2 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Hey [bijnaam] de fotograaf [verdachte] heeft kontakt gezicht met jullie mailde hij me… al iets afgesproken? (…)
[medeverdachte] : Hij heeft ook eebmn huis daar kun je klanten ontvangen da’s misschien makkelijker of niet… maar kan ook vanuit mijn huis (…) als gezelschapsdame met evt sex (…).”
3 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Stuur een paar geile foto s van jou (…) dan plaats ik ze zelf wel op [website] .. (…) Rn laat me weten wat je allemaal wel en niet doet. Dat moet ik ook invullen. Heb je edn specialen telefoon voor afspraken.. ook dat is belangrijk. Ik kan je wel rijden als je dat wilt.”(…)
“ [medeverdachte] : We maken bij mij wel een paar geile foto s .. neem maar wat spannende dingen mee, met jouw leeftijd ga je echt veel verdienen.. we maken er een dagtaak van samen ok?”
4 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en aangeefster]
“ [verdachte] : Ja dat kan allemaal maar dan sluit je wel een contract af we doen dat officieel (…) jij wordt officieel een entertainment dame en deelt met [medeverdachte] en mij 50 procent van inkomen (…)
[slachtoffer] : (…) 50% laat me niet lachen (…)
[verdachte] : (…) Als je niet wilt delen zoek ik een andere meid.”
7 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en medeverdachte]
“ [verdachte] : Ze moet gewoon haar benen open doen en zaad ontvangen (…) En als ze braaf is
krijgt ze een tientje. Voor de trein terug.”
9 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
“ [medeverdachte] : Je kan veel makkelijker geld verdienen… beetje meesteres spelen opdrachten geven (…)
[slachtoffer] : Ja (…)
[medeverdachte] : Ik leer je dat, ik zorg dat je goed wordt (…)
[medeverdachte] : Maar dan betaal je mij ook een beetje ok (…) klanten heb ik zo.(…)
[medeverdachte] : Morgen betaal ik je en je geeft het me terug van de klanten de ik voor je regel ok (…)
[slachtoffer] : Zullen we afspreken dat per 1000 euro ik verdien je 200 plus benzine etc krijgt. (…) Of 250.
[medeverdachte] : 250 is ok”
9 juli 2018 [app-berichten tussen verdachte en aangeefster]
“ [verdachte] : Verdienste zijn 150 euro en je trein kaartje wordt betaald duurt ongeveer 2 uur alles is
met condoom behalve pijpen is mooie locatie bij eindhoven volledig prive [medeverdachte] zal ook aanwezig zijn voor jouw veiligheid (…)”
10 juli 2018 [app-berichten tussen medeverdachte en aangeefster]
[medeverdachte] : “Ik heb geinformeerd bij [website] … je kan ook sexy webcammen vanuit mn huis
dat verdient ook goed”
Op de terechtzitting van 3 maart 2020 heeft de verdachte het volgende verklaard:
“De beelden die in de tenlastelegging worden beschreven zijn gemaakt met een camera in de slaapkamer van [medeverdachte] . Ik ben ook op die beelden te zien.”
Op de SD kaart van de inbeslaggenomen laptop van medeverdachte [medeverdachte] treft de politie beelden aan van – vermoedelijk – een filmpje waarop in chronologische volgorde het volgende te zien is:
“
- dat een man, die ik naar aanleiding van de ID-staat die gemaakt is na zijn aanhouding herkende als verdachte [medeverdachte] , recht met zijn gezicht in de camera kijkt; (…)
- dat vervolgens een man, die ik naar aanleiding van de ID-staat die gemaakt is na zijn aanhouding herkende als verdachte [verdachte] , met zijn kleding aan naast [medeverdachte] gaat liggen;
- dat [medeverdachte] en [verdachte] met elkaar aan het praten zijn;
- dat [medeverdachte] opstaat, naar de camera toeloopt en deze verplaatst met de kijkhoek gericht op de ingang van de slaapkamer;
- dat vervolgens een blanke vrouw met zwart haar tot net over haar schouders de slaapkamer binnenkomt;
- dat [medeverdachte] en [verdachte] lachen op het moment dat de vrouw de slaapkamer verlaat;(…)
- dat [verdachte] vervolgens opstaat en in de camera kijkt;
- dat [verdachte] de slaapkamer vervolgens verlaat;(…)
- dat vervolgens de blanke vrouw met zwart haar, die ik herkende als slachtoffer [slachtoffer] , naakt in de slaapkamer staat;
- dat [slachtoffer] vervolgens op bed gaat liggen;
- dat [medeverdachte] vervolgens naar de camera toeloopt en de camera verplaatst met de kijkhoek gericht op het bed;
- dat [medeverdachte] zijn hand tussen de benen plaatst van [slachtoffer] ;
- dat [medeverdachte] op dat moment naakt is;
- dat [medeverdachte] de benen van [slachtoffer] aan het insmeren is;
- dat [medeverdachte] verder gaat met het insmeren en masseren van de benen, dijen en voeten van [slachtoffer] ;
- dat [medeverdachte] tijdens het insmeren met zijn handen tussen de benen van [slachtoffer] zit;
- dat [medeverdachte] vervolgens met zijn hoofd tussen de benen van [slachtoffer] gaat liggen met zijn
rechterarm om de linkerbeen van [slachtoffer] heen;
- dat [medeverdachte] daarna op zijn rug gaat liggen en een erectie heeft;
- dat [slachtoffer] op haar linkerzij gaat liggen en dat [medeverdachte] zijn hoofd ter hoogte van het
geslachtdeel van [slachtoffer] plaatst;
- dat [medeverdachte] vervolgens opstaat en dat [slachtoffer] op haar rug gaat liggen met haar benen gespreid;
- dat [medeverdachte] vervolgens tussen de benen van [slachtoffer] gaat liggen met zijn geslachtdeel ter
hoogte van het geslachtdeel van [slachtoffer] ;
- dat [medeverdachte] zijn onderlichaam heen en weer beweegt ter hoogte van het onderlichaam van [slachtoffer] , waarbij [medeverdachte] vermoedelijk penetrerende bewegingen maakt en daarbij afwisselend het uiteinde van het bed en de benen van [slachtoffer] vasthoudt.”
In een ander proces-verbaal schrijft de politie over deze beelden op:
“Ik zag op de eerste items een man die recht in de camera kijkt en die ik ambtshalve herkende als [medeverdachte] . (…) Vervolgens zie ik na een aantal items verder dat [medeverdachte] op het bed gaat liggen met kleding aan en met zijn mobiele telefoon bezig is. Ik zie vervolgens dat er een andere man met kleding aan naast hem gaat liggen. Deze man herken ik ambtshalve als [verdachte] . Ik zie dat ze met elkaar aan het praten zijn en dat [medeverdachte] vervolgens weer op staat en de camera verplaatst met de kijkhoek naar de ingang van de slaapkamer. Vervolgens zie ik een vrouw met zwart lang haar en kleding aan de kamer in komen en zie ik op het moment dat zij weer de kamer verlaat dat [verdachte] en [medeverdachte] aan het lachen zijn. Ik zie vervolgens dat [medeverdachte] nog wat uit de slaapkamer weg zet en dat [verdachte] de slaapkamer verlaat. Ik zie vervolgens [medeverdachte] terug de slaapkamer in komen en druk met zijn mobiele telefoon bezig is. Vervolgens zie ik dat [verdachte] terug de slaapkamer in komt en wijst in de richting van de camera. Ik zie vervolgens dat [verdachte] bezig is met zijn mobiele telefoon.
Na een aantal items verder zie ik een naakte vrouw, die ik herken als [slachtoffer] , de slaapkamer binnen komen.”
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen staan op de in beslag genomen geheugenkaart 14.203 afbeeldingen die vermoedelijk in een eerder stadium een video betroffen. Op de afbeeldingen waren verdachte, medeverdachte en aangeefster te zien in een slaapkamer.
De oorspronkelijke data van de opnamen waren verwijderd zodat de werkelijke data niet meer te achterhalen waren. De bij de afbeeldingen genoemde datum (7 maart 2017) kan de datum zijn van de ingebruikname van de SD kaart en/of camera. Het tijdstip van de eerste afbeelding waarop medeverdachte [medeverdachte] , verdachte en aangeefster te zien waren betroffen respectievelijk: 06:01:42; 06:52:31 en 06:53:07. Op de aangetroffen telefoons van verdachte, medeverdachte en aangeefster zijn foto’s en video’s aangetroffen die op 2 augustus 2018 werden gemaakt. Op de foto’s en video’s van 2 augustus 2018 dragen verdachte, medeverdachte en aangeefster kleding die gelijk was aan de kleding die zij droegen op de beelden van het (vermoedelijke) filmpje op de SD kaart.
5.3.2Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: mensenhandel
Bij het ten laste gelegde feit wordt aan de rechtbank – kort gezegd – de vraag voorgelegd of het faciliteren door verdachte van het prostitueren van de minderjarige [slachtoffer] (met werknaam [bijnaam] ) onder de specifieke omstandigheden van het geval kan worden beschouwd als mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 2, 5 en 8 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Voordat deze vraag wordt beantwoord, is het van belang om het algemene juridische kader waarbinnen deze specifieke zaak moet worden geplaatst te omschrijven.
Het juridisch kader ten aanzien van mensenhandel
De strekking van artikel 273f Sr
De strafbaarstelling van mensenhandel is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. In artikel 273f Sr is de strafbaarstelling van deze uitbuiting omschreven. Onze nationale wetgever heeft de kern van het delict als volgt omschreven:
“Mensenhandel is kort gezegd het dwingen - in ruime zin - van mensen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (…) diensten (…). Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid.”
In het internationaal recht, en meer in het bijzonder bij de toepassing van artikel 273f Sr, geniet de minderjarige vanwege de inherente kwetsbare positie, extra bescherming. Minderjarigheid vormt een geobjectiveerd bestanddeel. Daar de bescherming van minderjarigen centraal staat bij de subonderdelen 2, 5 en 8 van artikel 273f Sr, is voor een bewezenverklaring hiervan niet vereist dat komt vast te staan dat sprake was van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Reeds indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige is sprake van uitbuiting. De Hoge Raad heeft bepaald dat er geen grond is om uitbuiting naast de overige bestanddelen aan te merken als een impliciet bestanddeel van art. 273f, eerste lid aanhef en onder 5°, Sr.
Sub 2: oogmerk van uitbuiting
Ten aanzien van alle handelingen omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr geldt dat moet worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelen ten opzichte van het slachtoffer het oogmerk had van uitbuiting. Oogmerk veronderstelt tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg. In de meeste gevallen gaat het om financieel gewin.
Nadere bewijsoverwegingen
Mensenhandel jegens een persoon beneden de achttien jaren
Kort gezegd komt het ten laste gelegde feit erop neer dat verdachte en medeverdachte faciliterende handelingen hebben verricht, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr, en zij het minderjarige meisje [bijnaam] ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 5 Sr, en verdachte en medeverdachte voordeel hebben gehad van die werkzaamheden, in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 8 Sr. De rechtbank oordeelt als volgt.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lidsub 2Sr
Voor de strafbaarstelling onder sub 2 moet sprake zijn van een bepaalde gedraging van verdachte met het oogmerk van uitbuiting van het minderjarige slachtoffer, [bijnaam] . De rechtbank acht bewezen dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] in de ten laste gelegde periode meermalen naar klanten hebben vervoerd terwijl zij minderjarig was en zij wisten dat zij zich daar zou prostitueren. Ook hadden verdachte en medeverdachte de intentie geld te verdienen aan het prostitueren van [bijnaam] . Redengevend hiervoor zijn de app-berichten tussen verdachte en medeverdachte. Uit die berichten blijkt dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] naar klanten hebben gereden waarmee zij – tegen betaling – seks had. Ook blijkt hieruit dat verdachte en medeverdachte voornemens waren om aan het prostitueren van [bijnaam] geld te verdienen.
De verdediging heeft de tenlastegelegde periode betwist. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] in de periode van 16 juli tot en met 29 juli 2018 de minderjarige [bijnaam] heeft vervoerd en overgebracht van en naar klanten met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de bestanddelen ‘gehuisvest, opgenomen en geworven’, nu zich daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lid,sub 5Sr
Met inachtneming van hetgeen hiervoor bij het juridisch kader uiteen is gezet, is bepalend voor sub 5 dat het slachtoffer zich door beïnvloeding voor de prostitutie beschikbaar heeft gesteld. Een minderjarige op enigerlei wijze faciliteren tot een rol in de prostitutie is derhalve strafbaar, onafhankelijk van de wil van die minderjarige. Bovendien is in de rechtspraak uitgemaakt dat zulks ook het geval is indien de minderjarige reeds eerder bij prostitutiewerkzaamheden betrokken was.Op grond van het hierboven overwogene is bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte [bijnaam] hebben vervoerd naar klanten met de wetenschap dat zij zich aldaar zou prostitueren. Ook hadden verdachte en medeverdachte onderling contact en bespraken zij waar en wanneer [bijnaam] moest worden opgehaald en wie dat zou doen. Voorts acht de rechtbank van belang dat uit een aantal appberichten blijkt dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] ook aanmoedigden om te gaan werken en (meer) geld te verdienen. Bijvoorbeeld de appberichten van verdachte aan [bijnaam] op 9 juli 2018:
“Verdienste zijn 150 euro en je trein kaartje wordt betaald duurt ongeveer 2 uur alles is met condoom behalve pijpen is mooie locatie bij eindhoven volledig prive [medeverdachte] zal ook aanwezig zijn voor jouw veiligheid (…)”
Ook medeverdachte [medeverdachte] stuurt [bijnaam] dergelijke berichten. Op 2 juli 2018:
“Hey [bijnaam] de fotograaf [verdachte] heeft kontakt gezicht (…) mailde hij me.. al iets afgesproken?” (…)
“Hij heeft ook eebmn huis daar kun je klanten ontvangen da’s misschien makkelijker of niet.. maar kan ook vanuit mijn huis maar dan met de auto als gezelschapsdame met evt seks”.
En op 3 juli 2018 stuurt medeverdachte haar:
“Stuur een paar geile foto s van jou (…) dan plaats ik ze zelf wel op [website] .. (…) [verdachte] laat me weten wat je allemaal wel en niet doet. Dat moet ik ook invullen. Heb je edn specialen telefoon voor afspraken.. ook dat is belangrijk. Ik kan je wel rijden als je dat wilt.”En
“We maken bij mij wel een paar geile foto s .. neem maar wat spannende dingen mee. met jouwe leeftijd ga je echt veel verdienen.”En op 10 juli 2018:
“Ik heb geinformeerd bij [website] … je kan ook sexy webcammen vanuit mn huis dat verdient ook goed”.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [bijnaam] ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Of zij dat zelf wilde of niet, is irrelevant.
Medeplegen voor sub 2 en sub 5?
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt. De samenwerking tussen verdachte en medeverdachte bestond uit het contact houden met [bijnaam] en het afwisselend of gezamenlijk brengen en ophalen van [bijnaam] naar seksafspraken. Ook het berichtenverkeer tussen verdachte en medeverdachte aangaande het regelen van klanten, de locaties van afspraken en over [bijnaam] geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte ten aanzien van de tenlastegelegde subs 2 en 5.
Ten aanzien van artikel 273f, eerste lid,sub 8Sr: vrijspraak
De rechtbank acht zoals hierboven overwogen bewezen dat verdachte de onder 273f, lid 1, sub 2 en 5 Sr genoemde feiten heeft begaan. Met de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte van die uitbuitingsvormen heeft geprofiteerd zoals hem onder sub 8 wordt verweten. Hoewel er aanwijzingen in het dossier zijn te vinden dat verdachte en medeverdachte geld wilden verdienen aan [bijnaam] , is niet wettig en overtuigend te bewijzen dat aangeefster geld heeft afgedragen aan verdachte of medeverdachte. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het onder sub 8 ten laste gelegde verwijt.
Conclusie
Op grond van al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van [bijnaam] die op dat moment de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft dit tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] gedaan.