8.3Verweerder heeft geen andere onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat het eigen verkoopcijfer van eiseres niet bruikbaar is. Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank eiseres in haar stelling dat het eigen verkoopcijfer het meest geschikt is om de waarde van het object vast te stellen. Verweerder heeft daarvan bij de vaststelling van de waarde ten onrechte geen gebruik gemaakt. De beroepsgrond slaagt. Dat heeft tot gevolg dat de rechtbank niet meer toekomt aan de beoordeling van de taxatie van verweerder.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde niet hoger is dan de waarde in het economisch verkeer. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigen.
10. Omdat verweerder niet in zijn bewijslast is geslaagd zal de rechtbank beoordelen of eiseres de door haar bepleite waarde van € 416.465,- aannemelijk heeft gemaakt.
11. Eiseres voert aan dat op het eigen verkoopcijfer een correctie toegepast moet worden, omdat het object in verhuurde staat is gekocht. Volgens eiseres heeft een lopende huurovereenkomst in deze vastgoedmarkt een waardeverhogend effect. Op de zitting heeft zij nog toegelicht dat zij al eerder zicht had op de mogelijke aankoop van het pand en dat zij toen al, vooruitlopend op de daadwerkelijke koopovereenkomst en met het oog op de aflopende huurovereenkomst met succes actie heeft ondernomen om een nieuwe huurder aan te trekken.
12. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. Op 1 januari 2017 is een nieuwe huurovereenkomst ingegaan. Ten tijde van de aankoop van het object op 27 oktober 2016 was dus nog slechts sprake van een resterende huurovereenkomst van twee maanden. Dat is te kort om een daaruit volgend waardeverhogend effect op de verkoopprijs aannemelijk te achten. Dat eiseres mogelijk al eerder zicht had op het pand en een nieuwe huurder heeft gevonden, heeft zij niet nader onderbouwd. Zij heeft ook niet gesteld dat de verkoper bij het overeenkomen van de verkoopprijs van de nieuwe huurovereenkomst op de hoogte was waardoor de verkoopprijs door de nieuwe huurovereenkomst beïnvloed is. Het verkoopcijfer weerspiegelt dan ook de waarde van het object vrij van huur. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om, zoals eiseres heeft bepleit, op het eigen verkoopcijfer een correctie toe te passen in verband met het risico op leegstand. De waardebepalende invloed van leegstand wordt geacht al verdisconteerd te zijn in de verkoopprijs. De ficties van de Wet WOZ bepalen dat hiervoor geen aparte correctie toegepast hoeft te worden.
13. De rechtbank komt zo tot het oordeel dat eiseres de door haar bepleite waarde ook niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank zal de waarde van het object daarom in goede justitie vaststellen. Daarbij zal zij uitgaan van het eigen verkoopcijfer. Er is echter geen aanleiding om op dit eigen verkoopcijfer een correctie toe te passen in verband met leegstand of een lopende huurovereenkomst. De waarde van het object wordt daarom in overeenstemming met het eigen verkoopcijfer in goede justitie vastgesteld op € 460.000,-.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres. De rechtbank begroot deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht op € 1.872,-. Voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar € 508,- (1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, waarde per punt € 254,-, wegingsfactor 1) en voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de beroepsfase € 1.024,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 512,-, wegingsfactor 1) en € 340,- voor het namens eiseres ingebrachte taxatierapport (5 uur à € 68,-). Tevens dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.