ECLI:NL:RBMNE:2019:5927

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
UTR 19/1522
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wmo 2015

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die lijdt aan chronische medische aandoeningen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. Eiser ontving al geruime tijd huishoudelijke ondersteuning, maar vond de toegekende uren onvoldoende. Na een huisbezoek en het opstellen van een ondersteuningsplan, heeft verweerder in een besluit van 20 oktober 2017 een maatwerkvoorziening toegekend. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, wat leidde tot een wijziging in het besluit op 6 maart 2019, waarbij de toegekende uren werden verhoogd naar 3 uur en 15 minuten per week. Eiser was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak op 22 oktober 2019 behandeld. Eiser voerde aan dat de indicatie van 3 uur en 15 minuten niet gebaseerd was op objectieve criteria en dat verweerder niet had onderbouwd dat dit aantal uren toereikend was. Verweerder stelde dat de indicatie voldoende was, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder niet had aangetoond dat de gehanteerde normtijden berustten op onafhankelijk onderzoek. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen en vernietigde dit besluit.

De rechtbank heeft vervolgens zelf in de zaak voorzien en aan eiser een maatwerkvoorziening van 5 uur per week toegekend, conform zijn verzoek. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wmo 2015 en de wijze waarop gemeenten maatwerkvoorzieningen moeten toekennen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/1522

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, verweerder

(gemachtigde: P. Engelen).

Inleiding

Eiser, geboren op [1951] , heeft chronische medische aandoeningen. Daardoor is hij niet in staat zelf volledig zijn huishouden te doen. Hij kan niet goed lopen, bukken, knielen en tillen of dragen.
Om die reden krijgt eiser al geruime tijd huishoudelijke ondersteuning vanuit verweerder. Eiser vindt dat hij niet genoeg ondersteuning krijgt en heeft verweerder om meer hulp gevraagd. In dat kader hebben medewerkers van verweerder op 26 september 2017 een huisbezoek bij eiser gedaan en is met eiser een ondersteuningsplan (het plan) opgesteld.
In het besluit van 20 oktober 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een maatwerkvoorziening ‘schoon en leefbaar huis’ op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend in de vorm van zorg in natura. De precieze werkzaamheden en frequentie daarvan staan genoemd in het bijbehorende plan.
Eiser is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
In het besluit van 6 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit gewijzigd in die zin dat aan eiser een maatwerkvoorziening ‘schoon en leefbaar huis’ op grond van de Wmo 2015 wordt toegekend, categorie zwaar, te weten 3 uur en 15 minuten per week. Dit omvat de lichte huishoudelijke taken (30 minuten), de zware huishoudelijke taken (75 minuten), indirecte tijd (15 minuten) en wasverzorging (15 minuten). Vanwege de persoonlijke omstandigheden van eiser, namelijk het achterstallig onderhoud en het wisselende ziektebeeld, heeft verweerder 60 minuten extra per week toegekend. Voor de uitleg hierbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de Commissie Bezwaarschriften van 16 juli 2018 en het medisch advies van arts L. Bosker, werkzaam bij Treve, van 27 januari 2019.
Eiser is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 22 oktober 2019 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [A] .

De beoordeling van de rechtbank

1. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de toegekende indicatie van 3 uur en 15 minuten te laag is. Volgens eiser is dit urenaantal niet gebaseerd op objectieve criteria, steunend op een deugdelijk onderzoek uitgevoerd door derden die geen belang hebben bij de uitkomst van het onderzoek. Verweerder heeft niet inzichtelijk gemaakt waar het urenaantal op is gebaseerd en niet gemotiveerd dat dit toereikend is voor eiser. Hij heeft naast de lichte en zware werkzaamheden ook hulp nodig bij de wasverzorging. Voor zover verweerder verwijst naar het rapport van KPMG van de gemeente Utrecht, kan dit niet een-op-een worden toegepast binnen de gemeente van verweerder. Verweerder heeft niet onderbouwd dat de basismodule voor eiser toereikend is, gelet op de eigen kracht van eiser, de omvang van de woning met 4 kamers en de afwas. Ook heeft verweerder niet nader gespecifieerd wat zijn persoonlijke omstandigheden zijn, op basis waarvan 60 minuten extra tijd wordt toegekend. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat de afwas niet langer ter discussie staat.
2. Volgens verweerder is deugdelijk onderzoek gedaan en is het toegekende urenaantal toereikend. Verweerder indiceert normaal gesproken resultaatsgericht. Op basis van het advies van Treve is dit voor eiser niet afdoende gebleken. Daarom heeft verweerder bij het bestreden besluit geïndiceerd in uren. Verweerder heeft de (basis)module, categorie ‘zwaar’, van 2 uur en 15 minuten toegekend, vermeerderd met 60 minuten extra vanwege de persoonlijke omstandigheden van eiser. Die omstandigheden betreffen het achterstallig onderhoud en het wisselende ziektebeeld. Verweerder heeft zich hiervoor gebaseerd op artikel 3.7 van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Dronten 2017 (thans 2019, hierna: de Nadere regels, opgenomen in Bijlage I bij deze uitspraak). De normtijden in de Nadere regels zijn gebaseerd op onderzoek van verweerder, uitgevoerd door adviesbureau Berenschot. Berenschot heeft op basis van benchmarkonderzoek en informatie van twee zorgaanbieders geadviseerd over de kostprijs en de urennormering. Uit contact met de hulp van eiser volgt volgens verweerder dat de toegekende uren toereikend zijn.
3. De rechtbank stelt vast dat de ondersteuningsbehoefte van eiser niet in geschil is. Eiser heeft het medisch advies van de arts van Treve niet met overlegging van medische informatie bestreden. Ook anderszins ziet de rechtbank geen aanknopingspunt te twijfelen aan de juistheid van het medisch advies: er is zorgvuldig onderzoek gedaan, waarbij eiser medisch is onderzocht, en in het advies is duidelijk en inzichtelijk beargumenteerd hoe de beoordeling tot stand is gekomen. Uit het advies volgt dat eiser ondersteuning nodig heeft voor een deel van de licht huishoudelijke taken (daar waar hij moet bukken en op hoogtes), alle zware huishoudelijke taken en de wasverzorging (het tillen van de natte was naar boven waar het opgehangen kan worden).
4. In geschil is de vraag of verweerder de ondersteuningsbehoefte van eiser op juiste wijze en op goede gronden heeft omgezet in de geïndiceerde tijd van 3 uur en 15 minuten.
5. Volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, CRvB, zie de uitspraken van 18 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1402 en ECLI:NL:CRVB:2016:1403, is een college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd om ter invulling van het begrip schoon en leefbaar huis beleidsregels vast te stellen. Deze regels mogen echter niet willekeurig zijn en dienen, gelet op de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb, op objectieve criteria, steunend op deugdelijk onderzoek verricht door onafhankelijke, geen belang bij de uitkomst hebbende, derden te berusten.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met de beschikbare informatie niet aannemelijk gemaakt dat de gehanteerde normtijden uit de Nadere regels berusten op onderzoek als bedoeld in de boven genoemde uitspraken van de CRvB. Verweerder heeft ter zitting erkend dat het rapport van Berenschot, waaruit de normtijden voor de categorie ‘zwaar’ en de extra tijd voortkomen, niet is in te zien. Bij gebrek aan gegevens over de opzet, inhoud en resultaten van het onderzoek is onduidelijk of het onderzoek is verricht door onafhankelijke – geen belang bij de uitkomst hebbende – derden en is onduidelijk of de aldus tot stand gekomen normtijden berusten op objectieve criteria. Voor zover het rapport van Berenschot vanwege de benchmark niet is prijsgegeven, komt dit voor rekening en risico van verweerder. Dat de hulp van eiser zou hebben gezegd dat zij uitkomt met de toegekende uren, zoals verweerder heeft verklaard, is voor de rechtbank ook onvoldoende om als onderbouwing te dienen. De hulp is immers ook geen onafhankelijke derde.
7. Dat betekent dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet toereikend is gemotiveerd. Dat is in strijd met de artikel 3:2 en 7:12 van de Awb. De beroepsgrond slaagt.
8. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
9. Ter finale beslechting van het geschil overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft op de zitting verklaard dat het rapport van Berenschot niet wordt prijsgegeven vanwege de benchmark. Ook heeft verweerder verklaard de wetswijziging en het advies van het VNG af te wachten en het niet wenselijk te vinden om tussentijds het beleid aan te passen. Gelet daarop ziet de rechtbank geen grond verweerder op te dragen het gebrek te herstellen middels een bestuurlijke lus of door een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. Dat zal namelijk niet kunnen zonder het rapport van Berenschot prijs te geven of een nieuw onderzoek uit te voeren.
10. De rechtbank ziet dan aanleiding zelf in de zaak te voorzien en aan eiser een maatwerkvoorziening ‘schoon en leefbaar huis’ op grond van de Wmo 2015 toe te kennen van 5 uur per week. Dit is conform het verzoek van eiser gebaseerd op het CIZ-protocol en, zoals eiser heeft verklaard, gelijk aan zijn eerdere indicatie. Voor een vermeerdering naar 6,5 per week vanwege de COPD van eiser, ziet de rechtbank geen aanleiding. Zoals onder 3 is vastgesteld, heeft eiser het medisch advies van Treve niet met medische informatie weersproken. Uit het medisch advies volgt niet dat voor de COPD van eiser aanvullend extra tijd nodig is.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 47,- vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 6 maart 2019;
- herroep het primaire besluit van 20 oktober 2017;
- bepaalt dat aan eiser een maatwerkvoorziening ‘schoon en leefbaar huis’ op grond van de Wmo 2015 wordt toegekend van 5 uur per week; en
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
12 december 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage I

3.7
OMVANG EN NORMERING HULP BIJ HET HUISHOUDEN
De gemeente Dronten heeft naar aanleiding van landelijke rechterlijke uitspraken in mei 2016 de wekwijze aangepast waarbij gebruik is gemaakt van een onafhankelijk onderzoek van de gemeente ’s-Hertogenbosch door het medisch adviesbureau Triviumplus (Normering van de basisvoorziening Schoon Huis, empirisch onderzoek uitgevoerd door Bureau HHM, Plexus en KPMG, 2016). Met de resultaten van dit onderzoek is een objectief normenkader hulp bij het huishouden Dronten vastgesteld.
Tijdens het persoonlijk onderzoek wordt beoordeeld of en in welke mate deze normtijden passend zijn in de individuele situatie en afgestemd op de persoonskenmerken van de betreffende inwoner. Hieronder wordt het normenkader schematisch weergegeven.

Schoon en leefbaar huis

Eenpersoonshuishouden lichte taken: 30 minuten
Eenpersoonshuishouden zware taken: 75 minuten
Totaal:
105 minuten per week
Mogelijkheid tot meer tijd toekennen bij structureel extra bevuiling ten gevolge van ernstige objectiveerbare beperkingen: extra toe te kennen tijd maximaal 2 x 30 minuten per week.
Meerpersoonshuishouden: indien geobjectiveerd kan worden dat er meer tijd nodig is, kan 15 minuten extra tijd worden berekend.

Indirecte tijd

Sociaal contact, administreren van werkzaamheden:
15 minuten per week

Incidentele werkzaamheden

Voor- en najaar schoonmaak 2 x dagdeel per jaar
Voor onderstaande taken is in principe geen hulp bij het huishouden mogelijk:
• Maaltijdbereiding
• Boodschappendienst
  • Was- en strijkservice
  • Ramen wassen en houtwerk reinigen buitenkant van het huis
  • Honden uitlaatservice
  • Tuinonderhoud
Deze taken vallen onder voorliggende- / algemeen gebruikelijke-/ algemene voorzieningen. Zie onderstaande documenten:
  • Richtlijn Indicatiestelling Hulp bij het huishouden, MOzaak, 2011
  • Wmo richtlijn, Indicatieadvisering voor Hulp bij het huishouden, CIZ, 2006
Indien geobjectiveerd kan worden dat inwoner structureel geen gebruik kan maken van voorliggende- / algemeen gebruikelijke-/ algemene voorzieningen kunnen onderstaande werkzaamheden onderdeel uitmaken van de indicatie.

Schone en draagbare kleding

Wasverzorging: 15 minuten
Totaal:
15 minuten
Mogelijkheid tot meer tijd toekennen bij extra bevuiling ten gevolge van ernstige beperkingen: Extra toe te kennen tijd maximaal 30 minuten per week.