ECLI:NL:RBMNE:2019:5752

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
16/659774-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor gewapende overval op koerier met iPhones

Op 4 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij een gewapende overval op een koerier in Veenendaal. De overval vond plaats in de nacht van 23 op 24 augustus 2018, waarbij de koerier, die 300 iPhones ter waarde van ongeveer 250.000 euro vervoerde, onder bedreiging van een wapen werd vastgebonden. De rechtbank heeft de vier mannen veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, variërend van 8 tot 36 maanden. Twee van de verdachten, een 56-jarige en een 26-jarige man, kregen de zwaarste straffen van 36 maanden, terwijl de andere twee mannen, die niet bij de overval aanwezig waren, celstraffen van respectievelijk 12 en 8 maanden kregen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachten, waaronder DNA-sporen en telefoongegevens die hun aanwezigheid bij de overval bevestigden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] GmbH, afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de verdachten schuldig bevonden aan diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659774-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Angola),
thans gedetineerd in PI Nieuwegein - HvB loc. Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 januari 2019, 11 maart 2019, 15 mei 2019, 31 juli 2019, 29 oktober 2019, 7 november 2019, 8 november 2019 en 21 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort, en mr. J. Peters, advocaat te Amersfoort, namens de benadeelde partij [benadeelde] GmbH, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 15 mei 2019 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
T.a.v. feit 1:in de periode van 23 tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal samen met anderen 300 iPhones van [benadeelde] GmbH heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] .
T.a.v. feit 2:op 10 oktober 2018 te Zutphen een ingekort dubbelloops hagelgeweer voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Er is geen direct bewijs dat verdachte aan de overval kan linken. Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt niet dat verdachte ten tijde van de overval in Veenendaal was. Verdachtes telefoon was tussen 23 augustus 2018 22:13 uur en 24 augustus 2018 02:36 uur uitgeschakeld. Hij heeft daarvoor een verklaring gegeven, te weten dat hij ruzie had met zijn vriendin en na een gesprek met haar die avond zijn telefoon had uitgezet. Opnames van de gesprekken die verdachte vanuit de penitentiaire inrichting heeft gevoerd met zijn vriendin dragen evenmin bij aan het bewijs, nu daaruit niet blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de overval. Daarnaast omvat het door de aangever opgegeven signalement nauwelijks specifieke persoonskenmerken en voldoet verdachte daar ook niet aan. Zo was verdachte niet ‘slank’, maar had hij destijds een breed/krachtig postuur. Bovendien ontbreekt het kenmerk ‘zwarte huidskleur’ in het signalement. Verdachte heeft een verklaring gegeven voor de vondst van zijn DNA op een stukje latex tussen de sluitingen van de tiewrap die om de pols van [slachtoffer] zat. Verdachte had destijds dagbesteding bij [dagbesteding] . Op de werkplaats gebruikte iedereen latex handschoenen en men liet deze na gebruik slingeren. Soms werden de latex handschoenen hergebruikt. Deze verklaring wordt bevestigd door de begeleider van verdachte, getuige [getuige 2] . De verklaring van verdachte in combinatie met het feit dat er een DNA-mengprofiel is aangetroffen met DNA van zowel verdachte als een niet nader geïdentificeerde andere persoon, leidt tot de conclusie dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte via direct contact op de plaats delict zijn DNA heeft achtergelaten. Het aangetroffen DNA-materiaal kan dan ook niet bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde. De raadsvrouw concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte één van de overvallers was die in de nacht van 23 op 24 augustus 2018 heeft deelgenomen aan een diefstal met geweld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
T.a.v. feit 1:
Aangever [aangever] heeft op 25 augustus 2018 het volgende verklaard:
Het bedrijf waarvoor ik werk is genaamd [benadeelde] GmbH. Wij hebben als klant het bedrijf [bedrijf 1] te Zutphen. De directeur van dit bedrijf is [medeverdachte 1] . Wij hebben met Omar gesproken met Skype. Omar kreeg van ons iPhones en wij kregen daar Samsung telefoons voor terug. Op 23 augustus hadden wij een deal en heb ik een chauffeur geregeld. Hij wilde het zo snel mogelijk geregeld hebben en zodoende werd het ’s nachts geleverd door een transportbedrijf genaamd [bedrijf 2] . [2] De prijs van de geleverde telefoons, welke nu dus gestolen zijn, was in totaal €245.450. [3]
Het proces-verbaal van bevindingen over het Skype- en WhatsAppcontact tussen [bedrijf 1] / [medeverdachte 1] en [aangever] :
Skype:
15:09 [bedrijf 1] : I will have the s9 in my warehouse.
[bedrijf 1]
[adres]
[woonplaats]
The Netherlands. [4]
18:19: [bedrijf 1] : you deliver today or tomorrow?
18:30: [aangever] : today. Driver is on the way. #around 11pm will be there. [5]
Whatsapp
21:45: [medeverdachte 1] : hi how far is the driver? and to be sure he comes to the warehouse adres that I write in skype right ?
[adres]
[woonplaats]
The netherlands. [6]
Aangever [slachtoffer] heeft op 24 augustus 2018 het volgende verklaard:
Ik werk bij [bedrijf 2] . Op 23 augustus 2018 omstreeks 16:00 en 16:30 uur kreeg ik van mijn chef [A] telefonisch een opdracht door. Mijn opdracht was om naar Mannheim te rijden en ik moest daar vier dozen inladen. Op het formulier staat dat er 300 telefoons in de vier dozen zaten. [7] Er zit ook een factuur bij, zie foto nummer 4 (factuur 300 Iphones [8] ). U laat mij twee foto’s zien van bijlage 5 en 5a (factuur Samsung Galaxy s9 [9] ). Het was de bedoeling dat ik de goederen die op die factuur stonden weer mee terug moest nemen. Omstreeks 00:00 uur kwam ik aan op het afleveradres te [woonplaats] , [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres] . Niemand deed open. Op 24 augustus 2018 omstreeks 00:38 uur kreeg ik het bericht van [A] met het nieuwe adres waarop ik de goederen moest afleveren: de [adres] te [woonplaats] . Rond 01:30 uur kwam ik de [adres] te Veenendaal oprijden. Ik zag dat er een man naar mij toe kwam lopen. Ik zal die man omschrijven als man 1. Ik kan man 2 als volgt omschrijven:
- Ongeveer net zo lang als ik, 1.80 meter lang;
- Slank postuur;
- Aan zijn stem kon ik horen dat het een jonge man was, vanaf ongeveer 22 jaar oud;
Ik kan man 3 als volgt omschrijven:
- Die gelijk op man 2;
- Beide slank. [10]
Ik heb 1 doos eruit getild en binnen in de garage neergezet. Ik heb samen met man 1 de rest van de dozen uitgeladen. Ik heb aan man 1 gevraagd of de zwarte dozen voor mij waren om weer mee terug te nemen. Ik zag dat er ongeveer 6 à 8 dozen stonden opgestapeld. Ik kreeg van man 1 geen antwoord, want ik zag dat hij het rolluik aan het dichtdoen was. Ik zag vervolgens twee mannen staan, waarvan 1 man een revolver in zijn handen vasthield en ik zag dat de andere man mijn kant opliep. Ik zag dat man 2 met een gestrekt arm de revolver op mij gericht hield. Ik voelde dat zij mij naar de grond brachten. Ik lag vervolgens op mijn buik op de grond. Ik voelde dat iemand mijn mond knevelde. Ze stopten een stukje stof in mijn mond. Ik voelde dat zij mijn handen op mijn rug hadden vastgebonden. Het leek een soort band met een riem. Toen ik op de grond lag, hoorde ik het geruis van het openmaken van de dozen. Ik voelde dat ik werd opgetild aan mijn armen. Ik voelde dat ze mijn hoofd naar beneden duwden en naar dezelfde ruimte werd gebracht als waar de mannen 2 en 3 uit zijn gekomen. Ik voelde dat ik op een stoel werd neergezet en dat mijn hoofd naar beneden werd geduwd. Ik zag dat het donker was. Ik hoorde dat de deur van mijn ruimte dicht werd gedaan. Ik hoorde op een gegeven moment niets meer. Ik heb [A] gebeld. [A] heeft vervolgens voor mij melding bij de politie gedaan. Ik denk dat ik [A] ongeveer 01:57 uur aan de telefoon had. [11]
De factuur van [benadeelde] GmbH houdt in:
Commercial invoice [benadeelde]
Date 23.08.2018
Firma
[bedrijf 1]
[adres]
[woonplaats]
Niederlande
Delivery by truck
Order confirmation 2018-43267
Description: Apple iPhone X 64 GB Space Gray
Delivery date: 23.08.2018
QTY ME: 180 Pcs
Unit price: 817,00
Total: 147.060,00
Description: Apple iPhone X 64 GB Silver
Delivery date: 23.08.2018
QTY ME: 120 Pcs
Unit price: 817,00
Total: 98.040,00
Shipping cost: 350,00
Total: 245.450,00 [12]
Het proces-verbaal van bevindingen van het sporenonderzoek:
Het onderzoek is verricht in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] . [13]
Bij de deur stond een bureau. Onder het bureau zag ik een ladekast staan. Op de ladekast zag ik vier kabelbinders liggen. Twee van deze kabelbinders waren geprepareerd en waren in elkaar gevouwen als een rondje. De kabelbinders werden veiliggesteld voor forensisch onderzoek. [14]
Door mij werd het slachtoffer onderzocht. Het slachtoffer liet mij een stuk textiel zien. Hij had het stuk textiel in zijn mond gekregen van de verdachten. Uit de linker broekzak haalde het slachtoffer een kabelbinder. Ik zag dat deze kabelbinder ín elkaar geschoven was tot een rondje. Hij vertelde mij dat deze kabelbinder om zijn linker pols had gezeten. lk zag om de rechterpols van het slachtoffer een kabelbinder zitten. Daaraan vast zag ik nog een kabelbinder welke in een rondje eromheen zat. [15] Tussen de sluitingen van deze kabelbinders zag ik twee stukken wit latex.
De volgende sporen werden veiliggesteld: [16]
SIN: AALS2802NL
Object: Kabelbinder
Aantal: 1 stuks
Inhoud: Kabelbinders van de re pols van het so er zaten nog 2 stukjes latex tussen de kabelbinders
Bijzonderheden: Er zaten nog 2 stukjes witte latex tussen de kabelbinders
SIN: AALS2803NL
Object: kabelbinder
Aantal: één stuks
Inhoud: vier kabelbinders waarvan twee al vastzaten en twee niet.
Bijzonderheden: lagen op de ladekast onder het bureau. [17]
Het NFI-rapport DNA-onderzoek van 24 januari 2019:
Het onderzoeksmateriaal AALS2803NL betreft vier kabelbinders. De gehele kabelbinders zijn (afzonderlijk van elkaar) bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AALS2803NL#01 tot en met #04 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [18] Het onderzoeksmateriaal AALS2803NL#03 is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel van minimaal twee personen.
DNA kan afkomstig zijn van: [medeverdachte 2] en minimaal één onbekende persoon. [19]
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 2] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALS2803#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [20]
Het NFI-rapport DNA-onderzoek van 12 september 2018:
Het onderzoeksmateriaal AALS2802 betreft twee kabelbinders. In de sluiting van elk van deze kabelbinders bevindt zich een stukje latex. Beide stukjes latex zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AALS2802#04 tot en met #07 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [21] Het onderzoeksmateriaal AALS2802#04 is onderworpen aan een DNA-onderzoek. [22] Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel. DNA kan afkomstig zijn van [verdachte] en minimaal één onbekende man. [23]
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALS2802#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [24]
Het proces-verbaal van analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte en medeverdachte [verdachte] :
In het belang van het onderzoek werden de historische verkeersgegevens telefonie opgevraagd van de onder de verdachte [medeverdachte 2] in beslaggenomen Samsung telefoon en het door hem opgegeven 06-nummer: [telefoonnummer] . [25]
Op 23 augustus 2018 tussen 19.02 en 20.35 uur straalt het nummer de mast [adres] [woonplaats] aan, de veel aangestraalde mast over de opgevraagde periode die kennelijk wordt gebruikt als [medeverdachte 2] thuis is. Te 20.15 en 20.33 uur hebben de telefoonnummers van [medeverdachte 2] en [verdachte] telefonisch contact met elkaar. Vanaf 21.33 straalt het nummer van [medeverdachte 2] de mast [adres] aan. [26]
Te 20:15 en 20:33 uur hebben de telefoonnummers van [medeverdachte 2] en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [telefoonnummer] ) telefonisch contact met elkaar. Op 23 augustus 2018 tot 21.22 uur straalt het nummer van [verdachte] de mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van de verdachte [verdachte] , [adres] en de mast [adres] te [woonplaats] , waar de nummers van [medeverdachte 2] en [verdachte] gebruik van maken, is ongeveer 500 meter. Dus de nummers van [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben contact met elkaar en maken daarna beiden gebruik van dezelfde mast.
Op 23 augustus 2018 straalt het nummer van [medeverdachte 2] achtereenvolgens de volgende masten aan, die gelegen zijn op een geografische route in de richting van Veenendaal.
21.26
uur [adres] [woonplaats]
(…)
22.1
uur mast KPN 018166027 voor de duur van 13830 sec, dus 3 uur en 50,5 min.
Bij het bevragen van de mast KPN 018166027 bij KPN blijkt de locatie van de mast te zijn: [27]
KPN Cel-ID=018166027 = [adres] [woonplaats]
De afstand tussen de plaats delict overval [adres] te [woonplaats] en de mast [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 2,3 km. [28]
Na de overval straalt het nummer van [medeverdachte 2] achtereenvolgens de volgende masten aan, die gelegen zijn op een geografische route in de richting van Zutphen:
02:00 uur [adres] te [woonplaats]
(…)
02:26 uur [adres] [woonplaats]
De afstand tussen de mast [adres] en de woning van de verdachte [medeverdachte 2] bedraagt ongeveer 5,6 km. [29]
(…)
Nacht 24 augustus 2018 nummer medeverdachte [verdachte] [telefoonnummer] na de overval:
Op vrijdag 24 augustus (de rechtbank begrijpt: 23 augustus) 2018 vanaf 22.13 uur lijkt het toestel van [verdachte] uitgeschakeld te zijn, want de inkomende gesprekken worden te 22.13 en 23.11 uur doorgeschakeld naar de voicemail. Op 24 augustus 2018 om 02.36 uur straalt het nummer van [verdachte] de mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van de verdachte [verdachte] en de [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 1600 meter.
(…)
Op zaterdag 24 augustus 2019 te 03.53 uur en 03.54 uur straalt het nummer van [medeverdachte 2] dezelfde mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van verdachte [medeverdachte 2] en de mast [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 800 meter. [30]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 25 januari 2019 bij de politie het volgende verklaard:
V: Wie is jouw pleegzoon?
A: [verdachte] . Het is geen officiële pleegzoon, maar ik ben met hem als weekendouder begonnen. Ik ondersteun hem sociaal maatschappelijk. [31]
V: Wat voor mobiele telefoon heb jij?
A: Een Samsung.
V: Wat voor telefoonnummer heb jij?
A: [telefoonnummer] . [32]
Verdachte heeft op 3 januari 2019 bij de politie verklaard:
V: Wij hebben het telefoonnummer opgevraagd van de onder jou inbeslaggenomen Samsung telefoon. Dat nummer is: [telefoonnummer] . Klopt dat?
A: Ja. [33]
C: Met [B] en [medeverdachte 2] werd jij op 14 juni 2018 samen in een bestelbus met vals kenteken en opschrift ‘ [bedrijf 3] BV’ in Apeldoorn gecontroleerd. Tegen [bedrijf 3] BV werden meerdere aangiftes gedaan van oplichting van geleverde en niet betaalde partijen mobiele telefoons. De auto had valse kentekenplaten.
V: Hoe zit dit nu?
A: Ik weet dat we daar zijn aangehouden, ik kreeg een boete omdat ik de gordel niet droeg. [34]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] :
- op 3 september 2019 heeft een medewerker van [bedrijf 4] , dhr. [C] , een aantal kluisjes geopend. [C] trof in het kluisje van medewerkster [getuige 1] twee plastic tassen.
- [C] heeft in deze tassen gekeken en vond in de gele tas, een blauw tasje met daarin: tiewraps en een vuurwapen.
- De kluis is in gebruik bij mevr. [getuige 1] . [35]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] : [36]
Op woensdag 4 september 2019 kreeg ik van mijn collega [verbalisant 1] twee plastic tasjes die aan hem waren overgedragen door [D] , manager hr van het bedrijf [bedrijf 4] . Ik zag dat het ging om een gele plastic tas van de Jumbo en een zwart met witte plastic tas van JD Sports. Ik opende de Jumbo tas en zag daarin de volgende voorwerpen:
- een grijze Smith & Wesson revolver gewikkeld in een wit met rode theedoek;
- vier zwarte tie wraps.
Ik opende de JD Sports tas en zag daarin de volgende voorwerpen:
- twee stempels met daarop de naam [bedrijf 3] N.V., een aantal nummers en twee verschillende adressen in Apeldoorn en Goor.
[getuige 1] heeft op 9 oktober 2019 bij de politie het volgende verklaard:
O: Op 3 september 2019 werd in jouw kledingkast een gele plastic tas van de Jumbo aangetroffen.
V: Wat zat er in deze tas?
A: Ja een vuurwapen.
V: Van wie is deze gele tas?
A: Die gele tas was van [medeverdachte 2] .
A: [medeverdachte 2] kwam op een avond bij mij en vroeg aan mij of ik iets wilde bewaren voor hem. Het moet begin dit jaar geweest zijn. Nog voordat hij vast kwam te zitten en zeker dit jaar 2019. [medeverdachte 2] heeft toen de gele plastic tas in mijn kledingkast gelegd. U vraagt mij of ik de gele tas niet heb opengemaakt. Nee, dat kwam niet in mij op. [37] Ik heb de gele tas meegenomen naar mijn werk en daar in mijn kledingkast gedaan. [38]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 24 oktober 2019 bij de politie verklaard:
A: Bij mijn ex is een pistool gevonden en ik wil verklaren dat dat pistool van mij is en dat ik dat bij haar heb neergelegd. Ik bedoel een revolver. Ik had het al een behoorlijke tijd in huis, een aantal jaar. [39]
V: Hoe zat het verpakt?
A: In een plastic tas. [40]
A: Die stempels zijn van [bedrijf 3] BV. De stempels heb ik bewaard. [41]
Het proces-verbaal van bevindingen van het vergelijkend onderzoek tiewraps:
Door mij, verbalisant, werd vergelijkend onderzoek gedaan tussen de bij de aangever [slachtoffer] en in de loods [adres] te [woonplaats] aangetroffen tiewraps en de op 3 september 2019 in de locker van [getuige 1] aangetroffen tiewraps. [42] Uit dit onderzoek bleek mij dat alle tiewraps qua lengte, kleur, type, model en nummering, soortgelijk aan elkaar zijn. De tiewraps lijken uit dezelfde productserie afkomstig te zijn, voorzien van verschillende nummers. [43]
Het uitgewerkte tapgesprek van 24 januari 2019:
[verdachte] : [verdachte]
[E] : [E]
[verdachte] : Maar als ik vrij kom staan jullie allemaal te wachten op geld en hulp van mijn kant. (…) Luister spreek geen Nederlands, dat kan men verstaan.
JM: Ja ik heb je al gezegd dat gedoe met geld wil ik niets mee te maken hebben. Ik wil het gewoon niet, onze relatie moet niet met dat geld besmet worden, dat geeft alleen maar problemen. [44]
(…)
[verdachte] : Want ik zeg je eerlijk [medeverdachte 2] , hoe dan ook, maakt niet uit, ik kan op hem rekenen die man staat daar voor mij klaar. Weet je.
[E] : Ja, dat moet ook wel, want door hem zit je daar en ik heb vanaf het begin gezegd dat ik dat ‘besmette’ geld niet wil aanraken.
[verdachte] : Houd op, je moet die bullshit niet door de telefoon zeggen. Het gaat niet over die dingen de problemen waarmee ik zit of de situatie, waar het over gaat, het gaat er om, hij toont ten minste van belangstelling voor mij, het gaat niet over geld maar om achter iemand te staan, weet je, we zijn samen en daar gaat het om. (…) vanaf nu ga jij alleen maar respect tonen joh (…) Als jij straks ziet wat het teweeg brengt als ik vrij kom, jou met een auto wegstuur enz., dan ga je heel anders met mij praten, dan ga je heel anders met mij om dan is het wel op zich van kom [verdachte] dit en dat. (…) Als je dat niet wilt accepteren, vergeet dan alles tussen ons, vergeet onze afspraken onze gezamenlijke toekomst, de afspraken die we hadden, je denkt toch niet dat ik mijn rug ga breken voor gewoon werk? Wat denk jij dan? [45]
Bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat chauffeur [slachtoffer] in de nacht van 23 op 24 augustus 2018 in een loods in Veenendaal is overvallen door drie mannen. [slachtoffer] werd bedreigd met een op een revolver gelijkend voorwerp, er werd een stuk stof in zijn mond gestopt en zijn handen werden met tiewraps vastgebonden. Bij de overval zijn 300 iPhones weggenomen. De vraag die de rechtbank in deze zaak vervolgens moet beantwoorden is of verdachte één van de overvallers is geweest.
Verdachte heeft bij de politie een alternatief scenario naar voren gebracht. Verdachte heeft verklaard dat hij de avond van de overval zijn telefoon had uitgezet, omdat hij ruzie had met zijn vriendin en geen gezeur aan zijn kop wilde. Hij is gaan slapen en op enig moment wakker geworden en toen ‘een rondje stad’ gaan doen. Het aantreffen van zijn DNA op een stukje latex dat tussen de sluitingen van een tiewrap zat waarmee [slachtoffer] was vastgebonden, zou daar mogelijk zijn gekomen doordat verdachte op de werkplaats van [dagbesteding] werkt waar latexhandschoenen worden gebruikt die iedereen laat slingeren. Het zou kunnen dat iemand anders latexhandschoenen van die werkplaats met het DNA van verdachte heeft gebruikt bij de overval in Veenendaal.
De rechtbank stelt voorop dat [medeverdachte 2] en [verdachte] elkaar goed kennen. [medeverdachte 2] beschouwt [verdachte] als zijn pleegzoon. Samen zijn zij in juni 2018 door de politie aangetroffen in een bestelbus met valse kentekenplaten die in verband wordt gebracht met een bedrijf waartegen meerdere aangiftes van oplichting van geleverde en niet betaalde partijen mobiele telefoons zijn gedaan. Van dat bedrijf zijn later in het onderzoek stempels aangetroffen, waarvan [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij deze bewaarde.
DNA-match
Tijdens het forensisch onderzoek in de loods in Veenendaal is er een DNA-spoor gevonden dat verdachte in verband brengt met de overval. Uit de bemonstering van een stukje latex dat tussen de sluitingen van de tiewraps is aangetroffen waarmee [slachtoffer] was vastgebonden, is een DNA-mengprofiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Gelet op de door de forensische deskundigen uitgevoerde bewijskrachtberekeningen van het DNA-spoor, zoals deze hiervoor in de bewijsmiddelen is opgenomen, concludeert de rechtbank dat het DNA-spoor afkomstig is van verdachte. In de loods lagen er vergelijkbare tiewraps op de ladekast onder het bureau. Op één van die tiewraps is een DNA-spoor van medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen.
Signalement
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de door [slachtoffer] gegeven beschrijvingen van ‘man 2’ en ‘man 3’ verdachte niet als dader uitsluiten. Verdachte was ten tijde van de overval 25 jaar oud en heeft een lengte van 1.82 meter. [46] Aan dit oordeel doet niet af dat [slachtoffer] niets heeft verklaard over de zwarte huidskleur van ‘man 2’ of ‘man 3’, nu [slachtoffer] in het geheel niets over de huidskleur van ‘man 2’ en ‘man 3’ heeft verklaard. Daarnaast heeft [slachtoffer] verklaard dat ‘man 2’ en ‘man 3’ een donkere sjaal of een soort masker voor hun gezicht hadden en dat hij ze slechts in een vlaag heeft gezien. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Mastgegevens
De betrokkenheid van verdachte bij de overval vindt voorts steun in de historische gegevens van de telefoon van verdachte in combinatie met de mastgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] . Hieruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 2] op de avond van 23 augustus 2018 om 20:15 en 20:33 uur telefonisch contact hebben. Na dit contact stralen de telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] dezelfde mast aan. De telefoon van verdachte is daarna uitgeschakeld. De telefoon van [medeverdachte 2] straalt ondertussen masten aan die gelegen zijn op een geografische route naar Veenendaal.
Vanaf 22:10 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 2] een mast in Veenendaal aan voor de duur van 3 uur en 50 minuten. Uit de communicatie tussen [bedrijf 1] /medeverdachte [medeverdachte 1] en aangever [aangever] blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat de chauffeur, [slachtoffer] , al om 23:00 uur bij de loods in Veenendaal zou zijn. De chauffeur reed echter abusievelijk eerst naar de winkel [bedrijf 1] in Zutphen, waar hij al eerder telefoons geleverd had. Hij arriveerde daardoor pas rond 01:30 uur bij de loods in Veenendaal, waar vervolgens de overval plaatsvond. Na de overval, om 01:57 uur, had [slachtoffer] telefonisch contact met zijn werkgever, [A] . De telefoon van [medeverdachte 2] straalt vanaf 2:00 uur masten aan die gelegen zijn op een geografische route van Veenendaal in de richting van Zutphen. Om 2:36 uur gaat de telefoon van verdachte kennelijk weer aan en komt er een internetverbinding tot stand. Om 3:53 uur straalt de telefoon van verdachte dezelfde mast in Zutphen aan als de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] .
De telefoon van [medeverdachte 2] straalt dus een mast in Veenendaal aan in de nabijheid van de loods waar de overval heeft plaatsgevonden binnen een tijdsbestek dat past bij de tijdspanne waarbinnen de overval aanvankelijk zou plaatsvinden en waarop de overval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het is daarom ondersteunend dat de telefoon van verdachte uitgeschakeld is op het moment dat de telefoon van [medeverdachte 2] masten begint aan te stralen in de richting van Veenendaal en dat de telefoon van verdachte weer aangezet is na de overval, en zowel de telefoon van verdachte als die van [medeverdachte 2] voor en na de overval dezelfde mast aanstraalden.
Tapgesprekken
Anders dan de verdediging vindt de rechtbank in het teliogesprek tussen verdachte en [E] wél steun voor verdachtes betrokkenheid bij de overval. Hoewel in die gesprekken niet expliciet over de overval wordt gesproken, wordt wel besproken dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte 2] vast zit en in samenhang daarmee wordt gesproken over ‘besmet’ geld, dat [E] niet wil aanraken. Uit het gesprek valt ook niet af te leiden dat verdachte [E] op dit punt tegenspreekt.
Alternatief scenario
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdediging naar voren gebrachte alternatieve scenario niet aannemelijk is. Zij acht het tenlastegelegde, bezien in het licht van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking:
  • medeverdachte [medeverdachte 2] beschouwt [verdachte] als zijn pleegzoon;
  • samen zijn in juni 2018 – twee maanden voor de overval – in een bestelbus met gestolen kentekenplaten aangehouden die in verband wordt gebracht met een bedrijf waartegen meerdere aangiftes van oplichting van geleverde en niet betaalde partijen mobiele telefoons zijn gedaan;
  • stempels van dit bedrijf waren in het bezit van medeverdachte [medeverdachte 2] en zijn door [medeverdachte 2] na de aanhouding van verdachte bij een ander ondergebracht;
  • op de plaats delict zijn tiewraps met DNA-sporen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gevonden;
  • het DNA-spoor van verdachte is aangetroffen op een stukje latex tussen tiewraps waarmee de handen van aangever door de overvallers waren vastgebonden;
  • uit de historische gegevens van de telefoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] volgt dat zij de avond van de overval telefonisch contact met elkaar hadden, vervolgens stralen zij met hun mobiele telefoons dezelfde mast aan, waarna de mobiele telefoon van [verdachte] is uitgeschakeld en de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] zich in de richting van Veenendaal bewoog. Het toestel van [medeverdachte 2] heeft vervolgens vanaf 22.10 uur gedurende 3 uur en 50 minuten een mast in Veenendaal aangestraald. Om 02.36 uur is het toestel van [verdachte] weer actief en straalt het een mast in Zutphen aan. Om 03.53 uur en 03.54 uur stralen de nummers van [medeverdachte 2] dezelfde masten in Zutphen aan;
  • de aangever verklaart dat hij door een van de overvallers werd bedreigd met een revolver. Een revolver is samen met tiewraps en de hiervoor genoemde stempels aangetroffen bij de persoon waarbij medeverdachte [medeverdachte 2] die goederen had ondergebracht;
  • de door aangever opgegeven signalementen sluiten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] als direct betrokkenen bij de overval niet uit;
  • in een telefoongesprek tussen verdachte en zijn vriendin [E] wordt door [E] gezegd dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte 2] vastzit en dat zij het ‘besmette’ geld niet wil aanraken, waarop verdachte boos reageert en in het gesprek opmerkt dat hij zijn rug niet gaat breken voor gewoon werk;
  • verdachte heeft zich tegenover de politie en de rechter-commissaris aanvankelijk op zijn zwijgrecht beroepen. Niet eerder dan drie maanden later – nadat hij het dossier heeft kunnen bestuderen – heeft hij een alternatief scenario naar voren gebracht.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de overvallers is geweest. De rechtbank verwerpt het verweer strekkende tot vrijspraak.
T.a.v. feit 2:
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De rechtbank acht dit feit op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden, conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- Het proces-verbaal van sporenonderzoek; [47]
- het proces-verbaal categorisering vuurwapen; [48]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 november 2019. [49]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. in de periode van 23 augustus tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een partij iPhones (300 stuks), toebehorende aan [benadeelde] GMBH, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer] heeft gedragen, en
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer] heeft gericht, en
- een stuk stof in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt, en
- de handen van die [slachtoffer] (met tie-wraps) hebben vastgebonden;
2. op 10 oktober 2018 te Zutphen een wapen van categorie II, onder 3, te weten een ingekort dubbelloops hagelgeweer, van het merk Browning, type L25, kaliber 12 zijnde een vuurwapen dat zodanig was gewijzigd dat het dragen minder zichtbaar was voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 9 maanden met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte, wanneer hij niet wordt vrijgesproken, te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een (forse) voorwaardelijke gevangenisstraf met door de rechtbank te bepalen bijzondere voorwaarden, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten midden in de nacht schuldig gemaakt aan een overval op een chauffeur in een loods in Veenendaal. De nietsvermoedende chauffeur uit Duitsland is door een medeverdachte naar de loods geleid en was in de veronderstelling dat hij, zoals hij al eerder had gedaan, telefoons zou afleveren en weer zou meenemen. Bij de overval zijn 300 iPhones X weggenomen met een totale waarde van ongeveer € 250.000,-. De chauffeur is bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, er is een stuk stof in zijn mond gestopt en zijn handen zijn met tiewraps vastgebonden. Vervolgens hebben de verdachten hem in het donker in een ruimte van de loods achtergelaten en de iPhones meegenomen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke overvallen langdurig last kunnen hebben van gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen, en heeft hij kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Het LOVS gaat als vertrekpunt van denken bij het bepalen van de op te leggen straf voor een overval op een vrachtwagen met licht geweld/bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Ten opzichte van dit oriëntatiepunt weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de verdachten de overval gezamenlijk hebben gepleegd en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gebruikt. Ook neemt de rechtbank in strafverzwarende zin in aanmerking dat de gestolen iPhones een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de overval op geraffineerde wijze is voorbereid. De rechtbank rekent het verdachte ten slotte aan dat de chauffeur, die vastgebonden en gekneveld was en de Nederlandse taal niet spreekt, midden in de nacht in een afgelegen loods is achtergelaten. Dat de chauffeur zichzelf naderhand los heeft kunnen maken, is niet aan de daders te danken.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een ingekort dubbelloops hagelgeweer. Ook dit is een ernstig feit nu ongecontroleerd wapenbezit onaanvaardbare risico’s en gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich brengt. De oriëntatiepunten van het LOVS gaan bij het voorhanden hebben van een wapen van categorie II.2 als vertrekpunt van denken uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte (gedateerd 23 september 2019). Daaruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 17 december 2018. Daaruit blijkt dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en een niet stabiel en mogelijk traumatisch verleden. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij verdachte beschouwt als zijn pleegzoon en hem sociaal-maatschappelijk ondersteunt. De rechtbank acht aannemelijk dat de beïnvloedbaarheid van verdachte door zijn medeverdachte(n) een rol heeft gespeeld bij het begaan van het bewezenverklaarde. Zij weegt deze omstandigheid in strafverminderende zin mee bij de strafoplegging.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen.
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt gelet op voornoemde gevangenisstraf afgewezen.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten het hagelgeweer en de doos met munitie, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot het hagelgeweer is bovendien het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan. De doos met munitie is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Dit voorwerp kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten de vuilniszak, verbeurd verklaren. Niet kan worden vastgesteld aan wie dit voorwerp toebehoort.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] GmbH heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 245.100,00 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft [benadeelde] GmbH € 3000,00 aan proceskosten gevorderd.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 231.609,00 met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft de schade berekend op basis van de inkoopwaarde van 287 iPhones, nu uit het dossier blijkt dat er reeds 13 iPhones aan [benadeelde] GmbH zijn teruggegeven. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de aangevoerde proceskosten toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de iPhones nog niet afgeleverd waren, waardoor het transport wel degelijk gedekt is door de kennelijk bestaande verzekering van de transporteur.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de strafrechter tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde is verplicht indien hij niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen hetgeen zij ter staving van de vordering, onderscheidenlijk tot verweer tegen de vordering kunnen aanvoeren en, voor zover nodig en mogelijk, daarvan bewijs te leveren (HR 15 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2654, NJ 2007, 484).
De vordering van de benadeelde partij is kort voor de inhoudelijke behandeling van de zaak op 7 november 2019 ingediend en summier onderbouwd. Tijdens de zitting van 7 november 2019 is de vordering mondeling toegelicht. Vragen die bij die gelegenheid door de verdediging werden gesteld, konden door de raadsman van de benadeelde partij niet alle worden beantwoord. Aanvullende informatie is nadien door of namens de benadeelde partij evenmin geleverd. Bij de voortzetting van de behandeling op 8 november 2019 heeft de verdediging bij gelegenheid van het pleidooi de vordering gemotiveerd weersproken. De raadsman van de benadeelde partij was niet aanwezig om daarop te reageren. Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in voornoemd arrest en ziet zij zich genoodzaakt om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • hagelgeweer Browning L25;
  • doos met munitie (6 scherpe hagelpatronen);
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 vuilniszak;
Benadeelde partij
  • verklaart benadeelde partij [benadeelde] GmbH
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. S.B. Smit-Colenbrander en
R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2019.
Mrs. S.B. Smit-Colenbrander en R.G.A. Beaujean zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 23 augustus tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een partij Iphone’s (ongeveer 300 stuks), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] GMBH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een bivakmuts heeft/hebben gedragen, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer] heeft/hebben gedragen, en/of
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, en/of
- een stuk stof in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gestopt, en/of
- de handen van die [slachtoffer] (met tyraps) heeft/hebben vastgebonden;
2. hij op of omstreeks 10 oktober 2018 te Zutphen een wapen van categorie II, onder 3, te weten ingekort dubbelloops hagelgeweer, van het merk Browning, type L25, kaliber 12 zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, genummerd 2018245695 (VGL [medeverdachte 1] ), 2018245695A (1e RK [medeverdachte 1] ), 2018245695B (2de RK [medeverdachte 1] ), 2018245695C (aanv 2de RK [medeverdachte 1] ), 2018245695D (VGL [medeverdachte 3] en [verdachte] ), 2018245695E (RK [medeverdachte 3] en [verdachte] ), 2018245695F (Pro forma dossier [medeverdachte 1] ), 2018245695G (Aanvullend pro forma dossier [medeverdachte 1] ), 2018245695H (Pro forma dossier [medeverdachte 3] en [verdachte] ), 2018245695I (VGL [medeverdachte 2] ), 2018245695J (RK [medeverdachte 2] ), 2018245695K (Pro forma [medeverdachte 1] en [verdachte] ), 2018245695L (VGL [B] ), 2018245695M (Algemeen einddossier), 2018245695N (aanvullend einddossier) en 2018245695N (Aanvullend einddossier), 2018245695O (Aanvullend einddossier), 2018245695P (Aanvullend einddossier) en 2018245695Q (Aanvullend einddossier) en 2018245695R (Aanvullend einddossier), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1514. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , p. 104.
3.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , p. 105.
4.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1161.
5.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1162.
6.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1163.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 71.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 80.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 81-82.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 72.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 73-74.
12.Een schriftelijk bescheid gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 80.
13.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 330.
14.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 333.
15.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 333.
16.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 334.
17.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 337.
18.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 758.
19.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 759.
20.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 760.
21.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 425.
22.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 426.
23.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 427.
24.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 428.
25.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1069.
26.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1072.
27.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1073.
28.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1074.
29.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1075.
30.Het proces-verbaal van analyse histo [medeverdachte 2] , p. 1077.
31.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 januari 2019, p. 666.
32.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 januari 2019, p. 669.
33.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 3 januari 2019, p. 626.
34.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 3 januari 2019, p. 626-627.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1409.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1450.
37.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] op 9 oktober 2019, p. 1434.
38.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] op 9 oktober 2019, p. 1435.
39.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] op 24 oktober 2019, p. 1470.
40.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] op 24 oktober 2019, p. 1471.
41.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] op 24 oktober 2019, p. 1474.
42.Het proces-verbaal van bevindingen van vergelijkend onderzoek tiewraps, p. 1445.
43.Het proces-verbaal van bevindingen van vergelijkend onderzoek tiewraps, p. 1448.
44.Een geschrift, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 24 januari 2019, p. 1349.
45.Een geschrift, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 24 januari 2019, p. 1350.
46.De opmerking van verbalisanten in het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 3 januari 2019, p. 628.
47.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 993-994.
48.Het proces-verbaal categorisering, p. 1005-1011.
49.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 november 2019.