ECLI:NL:RBMNE:2019:5751

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
16/659021-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor gewapende overval op koerier met iPhones

Op 4 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij een gewapende overval op een Duitse koerier in Veenendaal. De overval vond plaats in de nacht van 23 op 24 augustus 2018, waarbij de koerier, die 300 iPhones ter waarde van ongeveer 250.000 euro moest afleveren, onder bedreiging van een vuurwapen werd vastgebonden. De rechtbank heeft de vier mannen veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, variërend van 8 tot 36 maanden. Twee van de verdachten, een 56-jarige en een 26-jarige man, kregen de zwaarste straffen van 36 maanden, terwijl de andere twee, een 28-jarige en een 33-jarige man, respectievelijk 12 en 8 maanden gevangenisstraf kregen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachten, waaronder DNA-sporen en telefoongegevens die hun aanwezigheid in de buurt van de plaats delict bevestigden. De rechtbank verwierp de alternatieve scenario's van de verdediging, waaronder de bewering dat er geen overval had plaatsgevonden, en concludeerde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal met geweld. De benadeelde partij, [benadeelde] GmbH, vorderde schadevergoeding, maar de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank legde de straffen op met inachtneming van de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659021-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in PI Almelo.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 mei 2019, 15 mei 2019, 31 juli 2019, 29 oktober 2019, 7 november 2019, 8 november 2019 en 21 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, en mr. J. Peters, advocaat te Amersfoort, namens de benadeelde partij [benadeelde] GMBH, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 15 mei 2019 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 23 tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal samen met anderen 300 iPhones van [benadeelde] GmbH heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Verdachte is niet in de loods in Veenendaal geweest. Wel was hij met [getuige 1] mee naar een moskee in Veenendaal op de avond van de overval. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 1] bij de rechter-commissaris. Verdachte heeft een mogelijke verklaring voor het gegeven dat zijn DNA is aangetroffen op een tiewrap in de loods waar de overval heeft plaatsgevonden. Verdachte werkt soms met tiewraps op de werkplaats van Fleksflex. Verdachte acht het mogelijk dat tiewraps met zijn DNA door een ander uit die werkplaats zijn meegenomen en vervolgens zijn gebruikt in de loods waar de overval heeft plaatsgevonden. Verdachte past niet in het signalement dat aangever [slachtoffer] van ‘man 1’ heeft gegeven. [slachtoffer] heeft bevestigd dat ‘man 1’ geen bril droeg, terwijl verdachte met sterkte +2 afhankelijk is van zijn bril en deze daarom altijd draagt. Bovendien heeft [slachtoffer] verdachte niet herkend bij een fotobewijsconfrontatie. De vondst van een revolver van verdachte vijf maanden na de overval kan niet bijdragen aan het bewijs dat verdachte bij die overval betrokken is geweest. Er is geen sprake van wegnemen. De telefoons waren ten tijde van de overval uit de macht van [slachtoffer] . Tot slot heeft de raadsman als alternatief scenario naar voren gebracht dat er helemaal geen overval heeft plaatsgevonden en dat [slachtoffer] samen met anderen de boel heeft opgelicht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [aangever] heeft op 25 augustus 2018 het volgende verklaard:
Het bedrijf waarvoor ik werk is genaamd [benadeelde] GmbH. Wij hebben als klant het bedrijf [bedrijf 1] te Zutphen. De directeur van dit bedrijf is [medeverdachte 1] . Wij hebben met [medeverdachte 1] gesproken met Skype. [medeverdachte 1] kreeg van ons iPhones en wij kregen daar Samsung telefoons voor terug. Op 23 augustus hadden wij een deal en heb ik een chauffeur geregeld. Hij wilde het zo snel mogelijk geregeld hebben en zodoende werd het ’s nachts geleverd door een transportbedrijf genaamd [bedrijf 2] . [2] De prijs van de geleverde telefoons, welke nu dus gestolen zijn, was in totaal €245.450. [3]
Het proces-verbaal van bevindingen over het Skype- en Whatsappcontact tussen [bedrijf 1] / [medeverdachte 1] en [aangever] :
Skype:
15:09 [bedrijf 1] : I will have the s9 in my warehouse.
[bedrijf 1]
[adres]
[woonplaats]
The Netherlands. [4]
18:19: [bedrijf 1] : you deliver today or tomorrow?
18:30: [aangever] : today. Driver is on the way. #around 11pm will be there. [5]
Whatsapp
21:45: [medeverdachte 1] : hi how far is the driver? and to be sure he comes to the warehouse adres that I write in skype right ?
[adres]
[woonplaats]
The netherlands. [6]
Aangever [slachtoffer] heeft op 24 augustus 2018 het volgende verklaard:
Ik werk bij [bedrijf 2] . Op 23 augustus 2018 omstreeks 16:00 en 16:30 uur kreeg ik van mijn chef [A] telefonisch een opdracht door. Mijn opdracht was om naar Mannheim te rijden en ik moest daar vier dozen inladen. Op het formulier staat dat er 300 telefoons in de vier dozen zaten. [7] Er zit ook een factuur bij, zie foto nummer 4 (factuur 300 iPhones [8] ). U laat mij twee foto’s zien van bijlage 5 en 5a (factuur Samsung Galaxy s9 [9] ). Het was de bedoeling dat ik de goederen die op die factuur stonden weer mee terug moest nemen. Omstreeks 00:00 uur kwam ik aan op het afleveradres te [woonplaats] , [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres] . Niemand deed open. Op 24 augustus 2018 omstreeks 00:38 uur kreeg ik het bericht van [A] met het nieuwe adres waarop ik de goederen moest afleveren: de [adres] te [woonplaats] . Rond 01:30 uur kwam ik de [adres] te [woonplaats] oprijden. Ik zag dat er een man naar mij toe kwam lopen. Ik zal die man omschrijven als man 1.
- Het was een man met een lichte huidskleur;
- Het leek mij dat het een plaatselijk iemand betrof;
- Ik denk ongeveer ouder dan 55 jaar;
- Hij had blond of grijs haar;
- Hij was iets kleiner dan ik en ik ben 1.80 meter;
- Hij had een slank postuur. [10]
Ik heb 1 doos eruit getild en binnen in de garage neergezet. Ik heb samen met man 1 de rest van de dozen uitgeladen. Ik heb aan man 1 gevraagd of de zwarte dozen voor mij waren om weer mee terug te nemen. Ik zag dat er ongeveer 6 à 8 dozen stonden opgestapeld. Ik kreeg van man 1 geen antwoord, want ik zag dat hij het rolluik aan het dichtdoen was. Ik zag vervolgens twee mannen staan, waarvan 1 man een revolver in zijn handen vasthield en ik zag dat de andere man mijn kant opliep. Ik zag dat man 2 met een gestrekt arm de revolver op mij gericht hield. Ik voelde dat zij mij naar de grond brachten. Ik lag vervolgens op mijn buik op de grond. Ik voelde dat iemand mijn mond knevelde. Ze stopten een stukje stof in mijn mond. Ik voelde dat zij mijn handen op mijn rug hadden vastgebonden. Het leek een soort band met een riem. Toen ik op de grond lag, hoorde ik het geruis van het openmaken van de dozen. Ik voelde dat ik werd opgetild aan mijn armen. Ik voelde dat ze mijn hoofd naar beneden duwden en naar dezelfde ruimte werd gebracht als waar de mannen 2 en 3 uit zijn gekomen. Ik voelde dat ik op een stoel werd neergezet en dat mijn hoofd naar beneden werd geduwd. Ik zag dat het donker was. Ik hoorde dat de deur van mijn ruimte dicht werd gedaan. Ik hoorde op een gegeven moment niets meer. Ik heb [A] gebeld. [A] heeft vervolgens voor mij melding bij de politie gedaan. Ik denk dat ik [A] ongeveer 01:57 uur aan de telefoon had. [11]
De factuur van [benadeelde] GmbH houdt in:
Commercial invoice [benadeelde]
Date 23.08.2018
Firma
[bedrijf 1]
[adres]
[woonplaats]
Niederlande
Delivery by truck
Order confirmation 2018-43267
Description: Apple iPhone X 64 GB Space Gray
Delivery date: 23.08.2018
QTY ME: 180 Pcs
Unit price: 817,00
Total: 147.060,00
Description: Apple iPhone X 64 GB Silver
Delivery date: 23.08.2018
QTY ME: 120 Pcs
Unit price: 817,00
Total: 98.040,00
Shipping cost: 350,00
Total: 245.450,00 [12]
Het proces-verbaal van bevindingen van het sporenonderzoek:
Het onderzoek is verricht in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] . [13]
Bij de deur stond een bureau. Onder het bureau zag ik een ladekast staan. Op de ladekast zag ik vier kabelbinders liggen. Twee van deze kabelbinders waren geprepareerd en waren in elkaar gevouwen als een rondje. De kabelbinders werden veiliggesteld voor forensisch onderzoek. [14]
Door mij werd het slachtoffer onderzocht. Het slachtoffer liet mij een stuk textiel zien. Hij had het stuk textiel in zijn mond gekregen van de verdachten. Uit de linker broekzak haalde het slachtoffer een kabelbinder. Ik zag dat deze kabelbinder in elkaar geschoven was tot een rondje. Hij vertelde mij dat deze kabelbinder om zijn linker pols had gezeten. lk zag om de rechterpols van het slachtoffer een kabelbinder zitten. Daaraan vast zag ik nog een kabelbinder welke in een rondje eromheen zat. [15] Tussen de sluitingen van deze kabelbinders zag ik twee stukken wit latex.
De volgende sporen werden veiliggesteld: [16]
SIN: AALS2802NL
Object: Kabelbinder
Aantal: 1 stuks
Inhoud: Kabelbinders van de re pols van het so er zaten nog 2 stukjes latex tussen de kabelbinders
Bijzonderheden: Er zaten nog 2 stukjes witte latex tussen de kabelbinders
SIN: AALS2803NL
Object: kabelbinder
Aantal: één stuks
Inhoud: vier kabelbinders waarvan twee al vastzaten en twee niet.
Bijzonderheden: lagen op de ladekast onder het bureau. [17]
Het NFI-rapport DNA-onderzoek van 24 januari 2019:
Het onderzoeksmateriaal AALS2803NL betreft vier kabelbinders. De gehele kabelbinders zijn (afzonderlijk van elkaar) bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AALS2803NL#01 tot en met #04 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [18] Het onderzoeksmateriaal AALS2803NL#03 is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel van minimaal twee personen.
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte] en minimaal één onbekende persoon. [19]
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALS2803#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [20]
Het NFI-rapport DNA-onderzoek van 12 september 2018:
Het onderzoeksmateriaal AALS2802 betreft twee kabelbinders. In de sluiting van elk van deze kabelbinders bevindt zich een stukje latex. Beide stukjes latex zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AALS2802#04 tot en met #07 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [21] Het onderzoeksmateriaal AALS2802#04 is onderworpen aan een DNA-onderzoek. [22] Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel. DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 2] en minimaal één onbekende man. [23]
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 2] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALS2802#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [24]
Verdachte heeft op 25 januari 2019 bij de politie het volgende verklaard:
V: Wie is jouw pleegzoon?
A: [medeverdachte 2] . Het is geen officiële pleegzoon, maar ik ben met hem als weekendouder begonnen. Ik ondersteun hem sociaal maatschappelijk. [25]
V: Wat voor mobiele telefoon heb jij?
A: Een Samsung.
V: Wat voor telefoonnummer heb jij?
A: [telefoonnummer] . [26]
A: Ik ben 55 jaar oud, ik heb een normaal postuur, ik heb een lengte van 1,75/1,76 en ik heb grijs/donkerblond kort haar. Ik ben in 2017/2018 70 kilo afgevallen. [27]
Het proces-verbaal van analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] :
In het belang van het onderzoek werden de historische verkeersgegevens telefonie opgevraagd van de onder de verdachte [verdachte] in beslaggenomen Samsung telefoon en het door hem opgegeven 06-nummer: [telefoonnummer] . [28]
Op 23 augustus 2018 tussen 19.02 en 20.35 uur straalt het nummer de mast [adres] [woonplaats] aan, de veel aangestraalde mast over de opgevraagde periode die kennelijk wordt gebruikt als [verdachte] thuis is. Te 20.15 en 20.33 uur hebben de telefoonnummers van [verdachte] en [medeverdachte 2] telefonisch contact met elkaar. Vanaf 21.33 straalt het nummer van [verdachte] de mast [adres] aan. [29]
Te 20:15 en 20:33 uur hebben de telefoonnummers van [verdachte] en [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [telefoonnummer] ) telefonisch contact met elkaar. Op 23 augustus 2018 tot 21.22 uur straalt het nummer van [medeverdachte 2] de mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van de verdachte [medeverdachte 2] , [adres] en de mast [adres] te [woonplaats] , waar de nummers van [verdachte] en [medeverdachte 2] gebruik van maken, is ongeveer 500 meter. Dus de nummers van [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben contact met elkaar en maken daarna beiden gebruik van dezelfde mast.
Op 23 augustus 2018 straalt het nummer van [verdachte] achtereenvolgens de volgende masten aan, die gelegen zijn op een geografische route in de richting van Veenendaal.
21.26
uur [adres] [woonplaats]
(…)
22.1
uur mast KPN 018166027 voor de duur van 13830 sec, dus 3 uur en 50,5 min.
Bij het bevragen van de mast KPN 018166027 bij KPN blijkt de locatie van de mast te zijn: [30]
KPN Cel-ID=018166027 = [adres] [woonplaats]
De afstand tussen de plaats delict overval [adres] te [woonplaats] en de mast [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 2,3 km. [31]
Na de overval straalt het nummer van [verdachte] achtereenvolgens de volgende masten aan, die gelegen zijn op een geografische route in de richting van Zutphen:
02:00 uur [adres] te [woonplaats]
(…)
02:26 uur [adres] [woonplaats]
De afstand tussen de mast [adres] en de woning van de verdachte [verdachte] bedraagt ongeveer 5,6 km. [32]
(…)
Op vrijdag 24 augustus (de rechtbank begrijpt: 23 augustus) 2018 vanaf 22.13 uur lijkt het toestel van [medeverdachte 2] uitgeschakeld te zijn, want de inkomende gesprekken worden te 22.13 en 23.11 uur doorgeschakeld naar de voicemail. Op 24 augustus 2018 om 02.36 uur straalt het nummer van [medeverdachte 2] de mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van de verdachte [medeverdachte 2] en de [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 1600 meter.
(…)
Op zaterdag 24 augustus 2019 te 03.53 uur en 03.54 uur straalt het nummer van [verdachte] dezelfde mast [adres] te [woonplaats] aan. De afstand tussen de woning van verdachte [verdachte] en de mast [adres] te [woonplaats] bedraagt ongeveer 800 meter. [33]
Verdachte heeft ter terechtzitting op 7 november 2019 verklaard:
Het klopt dat mijn telefoon in de nacht van 23 op 24 augustus 2018 in Veenendaal is geweest. Ik zat de hele avond bij mijn telefoon. [34]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
- op 3 september 2019 heeft een medewerker van [bedrijf 3] , dhr. [B] , een aantal kluisjes geopend. [B] trof in het kluisje van medewerkster [getuige 2] twee plastic tassen.
- [B] heeft in deze tassen gekeken en vond in de gele tas, een blauw tasje met daarin: tiewraps en een vuurwapen.
- De kluis is in gebruik bij mevr. [getuige 2] . [35]
[getuige 2] heeft op 9 oktober 2019 bij de politie het volgende verklaard:
O: Op 3 september 2019 werd in jouw kledingkast een gele plastic tas van de Jumbo aangetroffen.
V: Wat zat er in deze tas?
A: Ja een vuurwapen.
V: Van wie is deze gele tas?
A: Die gele tas was van [verdachte] .
A: [verdachte] kwam op een avond bij mij en vroeg aan mij of ik iets wilde bewaren voor hem. Het moet begin dit jaar geweest zijn. Nog voordat hij vast kwam te zitten en zeker dit jaar 2019. [verdachte] heeft toen de gele plastic tas in mijn kledingkast gelegd. U vraagt mij of ik de gele tas niet heb opengemaakt. Nee, dat kwam niet in mij op. [36] Ik heb de gele tas meegenomen naar mijn werk en daar in mijn kledingkast gedaan. [37]
Verdachte heeft op 24 oktober 2019 bij de politie verklaard:
A: Bij mijn ex is een pistool gevonden en ik wil verklaren dat dat pistool van mij is en dat ik dat bij haar heb neergelegd. Ik bedoel een revolver. Ik had het al een behoorlijke tijd in huis, een aantal jaar. [38]
V: Hoe zat het verpakt?
A: In een plastic tas. [39]
Het proces-verbaal van bevindingen van het vergelijkend onderzoek tiewraps:
Door mij, verbalisant, werd vergelijkend onderzoek gedaan tussen de bij de aangever [slachtoffer] en in de loods [adres] te [woonplaats] aangetroffen tiewraps en de op 3 september 2019 in de locker van [getuige 2] aangetroffen tiewraps. [40] Uit dit onderzoek bleek mij dat alle tiewraps qua lengte, kleur, type, model en nummering, soortgelijk aan elkaar zijn. De tiewraps lijken uit dezelfde productserie afkomstig te zijn, voorzien van verschillende nummers. [41]
Bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat chauffeur [slachtoffer] in de nacht van 23 op 24 augustus 2018 in een loods in Veenendaal is overvallen door drie mannen. [slachtoffer] werd bedreigd met een op een revolver gelijkend voorwerp, er werd een stuk stof in zijn mond gestopt en zijn handen werden met tiewraps vastgebonden. Bij de overval zijn er 300 iPhones weggenomen. De vraag die de rechtbank in deze zaak vervolgens moet beantwoorden is of verdachte één van de overvallers is geweest.
DNA-match
In de loods in Veenendaal is een DNA-spoor gevonden dat verdachte in verband brengt met de overval. Uit de bemonstering van een tiewrap die op de ladekast onder een bureau lag, is een DNA-mengprofiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Gelet op de door de forensische deskundigen uitgevoerde bewijskrachtberekeningen van het DNA-spoor, zoals deze hiervoor in de bewijsmiddelen is opgenomen, concludeert de rechtbank dat het DNA-spoor afkomstig is van verdachte. Met vergelijkbare tiewraps waren de handen van [slachtoffer] vastgebonden. Tussen die tiewraps werd een stukje latex aantroffen waarop een DNA-spoor is aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 2] , de ‘pleegzoon’ van verdachte.
Signalement
De betrokkenheid van verdachte bij de overval wordt daarnaast ondersteund door de aangifte van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft na de overval een signalement van ‘man 1’ gegeven. Dit signalement komt in belangrijke mate overeen met de uiterlijke kenmerken van verdachte, zoals verdachte die ook zelf heeft beschreven tijdens zijn politieverhoor.
Dat [slachtoffer] verdachte bij een fotoconfrontatie (zwart wit foto’s) 9 maanden na de overval niet als ‘man 1’ heeft herkend, doet daar niet aan af. Tijdsverloop en de traumatische werking van de overval kunnen die herkenning hebben beïnvloed. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [slachtoffer] bij die fotoconfrontatie een ander signalement geeft van ‘man 1’ (rossig haar, rossig baardje en ongeveer 45 jaar oud). Bij de fotobewijsconfrontatie heeft [slachtoffer] verklaard dat hij naar aanleiding van de overval onder behandeling is van een psychiater en dat hij medicijnen gebruikt.
Ook het verweer van de raadsman dat verdachte altijd een bril draagt, doet hier niet aan af. Ook al zou ‘man 1’ geen bril hebben gedragen, dan sluit dat op zichzelf niet uit dat verdachte ‘man 1’ is. Gelet op de sterkte van verdachtes bril (2+) stelt de rechtbank vast dat hij ook zonder bril de overval heeft kunnen plegen.
Mastgegevens
De betrokkenheid van verdachte bij de overval wordt verder ondersteund door de mastgegevens van de telefoon van verdachte in combinatie met de mastgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] (wiens DNA eveneens op de plaats delict is aangetroffen). Hieruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 2] op de avond van 23 augustus 2018 eerst telefonisch contact hebben, waarna de telefoon van verdachte vanaf 21:33 uur een mast aanstraalt die zich in hetzelfde gebied bevindt als de woning van [medeverdachte 2] . De telefoon van [medeverdachte 2] straalt rond dat tijdstip eveneens die mast aan. Vervolgens straalt de telefoon van verdachte masten aan die gelegen zijn op een geografische route naar Veenendaal. De telefoon van [medeverdachte 2] lijkt dan uitgeschakeld te zijn, want wordt rond 22:00 en 23:00 uur twee keer doorgeschakeld naar voicemail.
Vanaf 22:10 uur straalt de telefoon van verdachte een mast in Veenendaal aan voor de duur van 3 uur en 50 minuten. Uit de communicatie tussen [bedrijf 1] /medeverdachte [medeverdachte 1] en aangever [aangever] blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat de chauffeur, [slachtoffer] , al om 23:00 uur bij de loods in Veenendaal zou zijn. De chauffeur reed echter abusievelijk eerst naar de winkel [bedrijf 1] in Zutphen, waar hij al eerder telefoons geleverd had. Hij arriveerde daardoor pas rond 01:30 uur bij de loods in Veenendaal, waar vervolgens de overval plaatsvond. Na de overval, om 01:57 uur had [slachtoffer] telefonisch contact met zijn werkgever, [A] . De telefoon van verdachte straalt vanaf 2:00 uur masten aan die gelegen zijn op een geografische route van Veenendaal in de richting van Zutphen.
De telefoon van verdachte straalt dus een mast in Veenendaal aan in de nabijheid van de loods waar de overval heeft plaatsgevonden binnen een tijdsbestek dat past bij de tijdspanne waarbinnen de overval aanvankelijk zou plaatsvinden en waarop de overval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Tiewraps en revolver
In een kluisje op het werk van [getuige 2] is door een medewerker een gele tas aangetroffen met daarin onder meer een revolver en tiewraps. [getuige 2] heeft verklaard dat de tas van verdachte is en dat zij de tas voor hem zou bewaren. Dit is ook door verdachte bevestigd. Uit onderzoek is gebleken dat de tiewraps in de plastic tas qua lengte, kleur, type, model en nummering soortgelijk zijn aan de tiewraps die in de loods in Veenendaal zijn aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat de revolver van hem is, maar dat hij zich niet kan herinneren dat er ook tiewraps in de tas zaten. Nu de tas van verdachte is en [getuige 2] heeft verklaard dat zij de tas in haar kluisje op haar werk heeft gelegd zonder dat zij de tas in de tussentijd heeft geopend, kan het niet anders dan dat de tiewraps in die tas ook van verdachte zijn geweest.
Wegnemen
Het verweer dat geen sprake is van wegnemen in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht omdat de telefoons ten tijde van de overval uit de macht van [slachtoffer] waren, wordt verworpen. Het overvallen van de chauffeur en het vervolgens meenemen van de iPhones levert naar het oordeel van de rechtbank evident ‘wegnemen’ in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht op.
Alternatief scenario I
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte de avond van de overval met [getuige 1] naar een moskee in Veenendaal is geweest. De rechtbank verwerpt dit verweer. Aan verdachte is op 25 januari 2019 – voordat hij werd geconfronteerd met het bewijs – gevraagd wanneer hij voor het laatst in Veenendaal is geweest. Daarop heeft verdachte verklaard dat hij zelden tot nooit in Veenendaal komt. Pas bij zijn verhoor op 15 maart 2019, wanneer hij wordt geconfronteerd met de belastende mastgegevens waaruit blijkt dat zijn telefoon tijdens de overval een mast in Veenendaal heeft aangestraald, verklaart verdachte dat hij de avond van de overval met [getuige 1] naar een moskee in Veenendaal is geweest. Verdachte verklaart dan dat hij en [getuige 1] daar minimaal een half uur zijn geweest en dat zij daarna direct weer zijn weggereden. Uit de mastgegevens blijkt daarentegen dat verdachte 3 uur en 50 minuten in Veenendaal is geweest. De verklaring van verdachte wordt bovendien niet ondersteund door de verklaring van [getuige 1] . [getuige 1] heeft verklaard dat hij na juli 2018 een paar keer met verdachte bij de moskee in Veenendaal is geweest, maar dat hij niet meer precies weet of dat ook op de datum van de overval was. Daar komt nog bij dat de verklaring van [getuige 1] op essentiële punten verschilt met de verklaring van verdachte zelf. Zo heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte ‘vaak’ met hem mee ging naar de moskee in Veenendaal. Ook heeft [getuige 1] verklaard dat hij geen vervoer had en dat verdachte naar de moskee heeft gereden. Verdachte heeft daarentegen bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat [getuige 1] hém juist kwam ophalen en dat [getuige 1] naar de moskee gereden heeft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het door verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario dat hij met [getuige 1] naar een moskee in Veenendaal is geweest, volstrekt ongeloofwaardig.
Alternatief scenario II
Verdachte heeft bij de politie een alternatief scenario geschetst voor de aanwezigheid van zijn DNA op de tiewrap. Verdachte heeft verklaard dat hij met tiewraps op de werkplaats van Fleksflex werkt en dat het mogelijk is dat de tiewraps van die werkplaats zijn gebruikt in de loods in Veenendaal. Gelet op alle bewijsmiddelen - in onderlinge samenhang bezien - wijst het aantreffen van DNA van verdachte op één van de tiewraps in de loods, terwijl soortgelijke tiewraps zijn aangetroffen in een tas van verdachte waarin onder meer een revolver zat, op zijn betrokkenheid bij het hem ten laste gelegde feit. De verklaring van verdachte acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Alternatief scenario III
De raadsman heeft een alternatief scenario geschetst door te betogen dat er helemaal geen overval heeft plaatsgevonden en dat aangever [slachtoffer] samen met anderen de boel heeft opgelicht. Naar het oordeel van de rechtbank is het verweer door de raadsman onvoldoende onderbouwd en ontbeert dit scenario enig aanknopingspunt. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. Het verweer wordt dus verworpen.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de overvallers is geweest.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. in de periode van 23 augustus 2018 tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een partij iPhones (300 stuks), toebehorende aan [benadeelde] GmbH, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer] heeft gedragen, en
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer] heeft gericht, en
- een stuk stof in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt, en
- de handen van die [slachtoffer] (met tiewraps) hebben vastgebonden;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte, wanneer hij niet wordt vrijgesproken, te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan een deel voorwaardelijk en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte – in de veronderstelling dat verdachte ‘man 1’ is – geen gewelddadige handelingen heeft verricht. Daarnaast is van écht geweld geen sprake geweest. Er is wellicht gedreigd met een revolver, maar het is wel allemaal zachthandig gegaan volgens het slachtoffer.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zich met zijn medeverdachten midden in de nacht schuldig heeft gemaakt aan een overval op een chauffeur in een loods in Veenendaal. De nietsvermoedende chauffeur uit Duitsland is door een medeverdachte naar de loods geleid en was in de veronderstelling dat hij, zoals hij al eerder had gedaan, telefoons zou afleveren en weer zou meenemen. Bij de overval zijn 300 iPhones X weggenomen met een totale waarde van ongeveer € 250.000,-. De chauffeur is bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, er is een stuk stof in zijn mond gestopt en zijn handen zijn met tiewraps vastgebonden. Vervolgens hebben de verdachten hem in het donker in een ruimte van de loods achtergelaten en de iPhones meegenomen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke overvallen langdurig last kunnen hebben van gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen en heeft hij kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Zij gaan als vertrekpunt van denken bij het bepalen van de op te leggen straf voor een overval op een vrachtwagen met licht geweld/bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Ten opzichte van dit oriëntatiepunt weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de verdachten de overval gezamenlijk hebben gepleegd en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gebruikt. Ook neemt de rechtbank in strafverzwarende zin in aanmerking dat de gestolen iPhones een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de overval op geraffineerde wijze is voorbereid. De rechtbank rekent het verdachte ten slotte aan dat de chauffeur, die vastgebonden en gekneveld was en de Nederlandse taal niet spreekt, midden in de nacht in een afgelegen loods is achtergelaten. Dat de chauffeur zichzelf naderhand los heeft kunnen maken, is niet aan de daders te danken.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte (gedateerd 23 september 2019), waaruit blijkt dat verdachte eerder soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd. Nu die van langer geleden zijn, zullen deze niet ten nadele van verdachte worden meegenomen.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 25 juli 2019, waarin de reclassering een deels voorwaardelijke straf heeft geadviseerd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen. De bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd kunnen in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, als deze voorwaarden dan nog nodig zijn, worden opgelegd.
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt gelet op voornoemde gevangenisstraf afgewezen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] GmbH heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 245.100,00 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft [benadeelde] GmbH € 3000,00 aan proceskosten gevorderd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 231.609,00 met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft de schade berekend op basis van de inkoopwaarde van 287 iPhones, nu uit het dossier blijkt dat er reeds 13 Iphones aan [benadeelde] GmbH zijn teruggegeven. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de aangevoerde proceskosten toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de hoogte van de opgevoerde schade betwist, nu [benadeelde] GmbH de schade heeft berekend op basis van de verkoopwaarde van de iPhones, terwijl [benadeelde] GmbH de iPhones voor een lager bedrag heeft ingekocht. Daarnaast betwijfelt de verdediging de stelling van [benadeelde] dat de Iphones niet verzekerd waren. De verdediging wil daarom in een civiele procedure getuigen ondervragen over de omvang van de schade en de verzekering. Deze wens kan in het strafproces niet gehonoreerd worden. De verdediging heeft daarom primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering toe te wijzen tot maximaal het bedrag van de inkoopwaarde van de iPhones. Daarnaast heeft de verdediging verzocht de proceskosten te matigen tot een bedrag van € 1000,00, nu deze niet zijn onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de strafrechter tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde is verplicht indien hij niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen hetgeen zij ter staving van de vordering, onderscheidenlijk tot verweer tegen de vordering kunnen aanvoeren en, voor zover nodig en mogelijk, daarvan bewijs te leveren (HR 15 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2654, NJ 2007, 484).
De vordering van de benadeelde partij is kort voor de inhoudelijke behandeling van de zaak op 7 november 2019 ingediend en summier onderbouwd. Tijdens de zitting van 7 november 2019 is de vordering mondeling toegelicht. Vragen die bij die gelegenheid door de verdediging werden gesteld, konden door de raadsman van de benadeelde partij niet alle worden beantwoord. Aanvullende informatie is nadien door of namens de benadeelde partij evenmin geleverd. Bij de voortzetting van de behandeling op 8 november 2019 heeft de verdediging bij gelegenheid van het pleidooi de vordering gemotiveerd weersproken. De raadsman van de benadeelde partij was niet aanwezig om daarop te reageren. Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in voornoemd arrest en ziet zij zich genoodzaakt om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • verklaart benadeelde partij [benadeelde] GmbH
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. S.B. Smit-Colenbrander en
R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2019.
Mrs. S.B. Smit-Colenbrander en R.G.A. Beaujean zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2018 tot en met 24 augustus 2018 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een partij Iphone’s (ongeveer 300 stuks), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] GMBH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een bivakmuts heeft/hebben gedragen, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer] heeft/hebben gedragen, en/of
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, en/of
- een stuk stof in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gestopt, en/of
- de handen van die [slachtoffer] (met tyraps) heeft/hebben vastgebonden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, genummerd 2018245695 (VGL [medeverdachte 1] ), 2018245695A (1e RK [medeverdachte 1] ), 2018245695B (2de RK [medeverdachte 1] ), 2018245695C (aanv 2de RK [medeverdachte 1] ), 2018245695D (VGL [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ), 2018245695E (RK [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ), 2018245695F (Pro forma dossier [medeverdachte 1] ), 2018245695G (Aanvullend pro forma dossier [medeverdachte 1] ), 2018245695H (Pro forma dossier [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ), 2018245695I (VGL [verdachte] ), 2018245695J (RK [verdachte] ), 2018245695K (Pro forma [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ), 2018245695L (VGL [C] ), 2018245695M (Algemeen einddossier), 2018245695N (aanvullend einddossier) en 2018245695N (Aanvullend einddossier), 2018245695O (Aanvullend einddossier), 2018245695P (Aanvullend einddossier) en 2018245695Q (Aanvullend einddossier) en 2018245695R (Aanvullend einddossier), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1514. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , p. 104.
3.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , p. 105.
4.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1161.
5.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1162.
6.Het proces-verbaal van bevindingen correspondentie [medeverdachte 1] / [bedrijf 1] en [aangever] / [A] , p. 1163.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 71.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 80.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 81-82.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 72.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 73-74.
12.Een schriftelijk bescheid gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 24 augustus 2018, p. 80.
13.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 330.
14.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 333.
15.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 333.
16.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 334.
17.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, p. 337.
18.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 758.
19.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 759.
20.Een geschrift, te weten: NFI herzien rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 760.
21.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 425.
22.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 426.
23.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 427.
24.Een geschrift, te weten: NFI-rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Veenendaal op 24 augustus 2018’, p. 428.
25.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 januari 2019, p. 666.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 januari 2019, p. 669.
27.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 januari 2019, p. 670.
28.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1069.
29.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1072.
30.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1073.
31.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1074.
32.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1075.
33.Het proces-verbaal van analyse histo [verdachte] , p. 1077.
34.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 7 november 2019.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1409.
36.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] op 9 oktober 2019, p. 1434.
37.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] op 9 oktober 2019, p. 1435.
38.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] op 24 oktober 2019, p. 1470.
39.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] op 24 oktober 2019, p. 1471.
40.Het proces-verbaal van bevindingen van vergelijkend onderzoek tiewraps, p. 1445.
41.Het proces-verbaal van bevindingen van vergelijkend onderzoek tiewraps, p. 1448.