ECLI:NL:RBMNE:2019:398
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Wijziging en terugvordering van WIA-uitkering in verband met bonus en herberekening
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H.B.TH. Koekkoek, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. H. Peters. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin zijn recht op een WIA-uitkering over de periode van 19 februari 2018 tot en met 18 april 2018 werd gewijzigd en te veel betaalde uitkering werd teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich vanaf 22 februari 2016 ziek had gemeld en dat hij vanaf 19 februari 2018 een WIA-uitkering ontving, terwijl hij ook aangepast werk verrichtte voor 10 uren per week. De wijziging van de WIA-uitkering was het gevolg van de inkomsten uit dit werk.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de herberekening van de WIA-uitkering beoordeeld, waarbij de bonus die eiser in april 2018 ontving, werd meegerekend. Eiser betwistte dat deze bonus verrekend mocht worden, maar de rechtbank oordeelde dat er een nauw verband bestaat tussen de bonus en de verrichte arbeid. Dit werd onderbouwd met verwijzingen naar relevante rechtspraak van de Hoge Raad en de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank concludeerde dat de bonus terecht was meegerekend bij de herberekening van de WIA-uitkering.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.