ECLI:NL:RBMNE:2019:3278
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht wegens schending van de inlichtingenplicht door eiseres die op geld waardeerbare activiteiten verrichtte zonder administratie
Op 18 juli 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres had sinds 4 maart 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) ontvangen. Echter, na een gesprek met haar klantmanager op 12 juni 2018, waarin zij aangaf pruiken te maken en een eigen onderneming te willen starten, heeft verweerder een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit leidde tot de intrekking van haar bijstandsrecht per 1 juli 2017, omdat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat zij op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte.
In de procedure heeft eiseres betoogd dat verweerder haar recht op bijstand, desnoods schattenderwijs, had kunnen vaststellen. Eiseres overhandigde een exceldocument en facturen waaruit zou blijken dat zij in de relevante periode netto niet meer dan € 1.057,- aan winst had behaald. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende verifieerbare en objectieve gegevens had verstrekt over de omvang van haar activiteiten en de inkomsten die zij had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van het recht op bijstand.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres er niet in was geslaagd om aannemelijk te maken dat zij recht had op bijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2019, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.