Op 7 januari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man uit Utrecht. Deze man was in 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 242 dagen voorwaardelijk, vanwege voorbereidingshandelingen om zich aan te sluiten bij IS. Bij de veroordeling waren bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod voor luchthavens en de verplichting om een behandeling te ondergaan en gesprekken te voeren met een islamdeskundige of theoloog.
De rechtbank oordeelde op 28 augustus 2018 dat de man zich niet aan deze voorwaarden had gehouden, wat resulteerde in de tenuitvoerlegging van 90 dagen van de voorwaardelijke straf. Ondanks deze beslissing heeft de veroordeelde ook na deze datum de bijzondere voorwaarden blijven overtreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat hij niet meewerkte aan de opgelegde voorwaarden en zich onttrok aan het toezicht van de reclassering.
Gelet op de herhaalde overtredingen heeft de rechtbank besloten dat de man de resterende 152 dagen van zijn gevangenisstraf moet uitzitten. De beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft gehonoreerd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de betrokken rechters de beslissing hebben ondertekend, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.