ECLI:NL:RBMNE:2019:2815
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde waarden van onroerende zaken voor kinderdagverblijven op basis van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De zaak betreft de vastgestelde waarden van drie onroerende zaken, die worden gebruikt als kinderdagverblijven, voor het belastingjaar 2016. De waarden zijn vastgesteld op respectievelijk € 658.000,-, € 875.000,- en € 924.000,- op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) met als waardepeildatum 1 januari 2015. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarden, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij de waarden zijn gehandhaafd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak op bezwaar, waarbij zij lagere waarden bepleit op basis van taxatierapporten. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 8 februari 2019 gehouden, waarbij beide partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door gemachtigden en taxateurs. De rechtbank heeft overwogen dat de waarden van de onroerende zaken moeten worden bepaald op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde, waarbij rekening moet worden gehouden met technische en functionele veroudering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem verdedigde waarden niet te hoog zijn. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de waarden van de onroerende zaken lager zouden moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 juni 2019 en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.