14.08uur, E175
Ik zag dat [verdachte] met de Volkswagen [kenteken] over de parkeerplaats van het hotel reed, dat NN2 met de Volkswagen [kenteken] achter hem aanreed.
14.09, E134
Ik zag dat de Volkswagen [kenteken] voor het portiek van de flat waarin de woning [adres] in is gelegen, werd geparkeerd. Ik zag dat een man , die ik herkende als [verdachte] uitstapte en het portiek binnenging. Ik zag dat een onbekende man ook uit de Volkswagen [kenteken] stapte en met [verdachte] meeliep.
Ik, E134, herkende subject [verdachte] , geboren op [1995] te [geboorteplaats] , aan de hand van: een door het tactisch team ter beschikking gestelde foto;
Op 4 januari 2017 om 13:20 belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [NNman 7] ( [NNman 7] ):
[verdachte] Ja luister dan. Eh ik ga nu tegen jou zeggen hij wil die dingen niet aan mij meegeven in een keer zo.
[NNman 7] Geef alleen even een monster.
[verdachte] Ik pak nu gewoon een klein stukje dan, breng ik hem naar jou toe, kom ik nu gelijk naar jou toe.
(…)
[verdachte] Waar ben je?
[NNman 7] (…) Ibis hotel kanaleneiland.
Op 4 januari 2017 om 14:53 belt [NNvrouw 2] ( [NNvrouw 2] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[NNvrouw 2] Luister dan, ik heb hem net zelf testen..diegene zegt is niks man ..hij zegt alleen maar eh..mix (of niks)
[verdachte] Nee joh..ik heb zelf van die ding erafgehaald..
(…)
[NNvrouw 2] Ja maar diegene heeft net gekeken..hij vond het niks, hij zegt die geur ook, maar heb jij geen brokje?
[verdachte] Nee..Dit was brok, ik heb hoe heet het..ding eh stukjes gemaakt..
(…)
[NNvrouw 2] Ja, je moet nooit in stukjes maken, gaat dat dat, dat heeft diegene argwanend gemaakt, hij zegt dat is eh..waarom is het zo poederachtig?
(…)
[NNvrouw 2] Stuur hem een bericht naar pgp zeg tegen hem [NNvrouw 2] zegt tegen jou, ja luister ik heb een hele nodig
Op 4 januari 2017 om 17:05 belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ):
[verdachte] : Ik breng vandaag al paar keer alles, goeie dit en dat. Heb ik aan haar gegeven, reed ik daar rond op die parkeerplaats.
Je weet toch. Ja, volgens mij hebben ze alles weg gesnoven.
[medeverdachte 3] : Met wie was dat?
[verdachte] : Was met zo'n meisje en een jongen klaar.
[medeverdachte 3] : Ja
[verdachte] : Die jongen ehh, ik zweer het, die was helemaal, gewoon helemaal dat helemaal door gesnoven was.
4.3.1.3.4 Bewijsoverweging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn cliënt wellicht een monster zou hebben gebracht, maar dat cliënt in ieder geval niet over 5 kilo cocaïne kon beschikken.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen het volgende vast. Op 3 januari 2017 om 23:43 uur heeft [medeverdachte 3] telefonisch contact met een [NNvrouw 1] en NNman over de levering van ‘5 stuks voor 23’. Besproken wordt om eerst ‘iets kleins’ te geven ‘om te laten zien’. [medeverdachte 3] geeft dan aan ‘ik kan niet afbreken, ik geef hem helemaal hij mag kijken’. Uiteindelijk wordt de prijs bevestigd, ‘5 stuks voor 100.000’. Op 4 januari 2017 om 00:00 uur vraagt [medeverdachte 3] vervolgens of het niet morgen overdag kan, waarop [NNman 6] vraagt of het niet vandaag nog kan. [medeverdachte 3] geeft aan dat de NNman wel vandaag naar zijn broertje kan komen in Utrecht. Een paar uur later belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] geeft aan dat hij heeft gezegd dat de [NNvrouw 1] naar zijn broertje kan, ‘voor spullen’. [verdachte] antwoordt dan aan [medeverdachte 3] dat deze tegen hem moet zeggen ‘je kan regelen 2’. Op 4 januari 2017 om 11:29 uur belt [NNvrouw 1] [NNvrouw 2] naar [verdachte] met de boodschap dat hij het monster moet meegeven. Om 13:20 uur belt [verdachte] naar een NNman met hetzelfde nummer. Ook hij vraagt om een monster.
De verbalisanten van het observatieteam hebben waargenomen dat een Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken] eerst bij het [adres] geparkeerd stond, met drie NN-inzittenden erin. Deze auto wordt vervolgens bij het Ibishotel aan de Bizetlaan te Utrecht gezien. De verbalisanten zien dat [verdachte] aan komt rijden in een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] , uitstapt en naar voornoemde Volkswagen met kenteken [kenteken] toeloopt en met een van de inzittenden spreekt. [verdachte] loopt vervolgens terug naar de auto waarin hij was komen aanrijden en rijdt weg.
[verdachte] heeft vervolgens telefonisch contact met [NNvrouw 1] * [NNvrouw 2] (noemt zichzelf [NNvrouw 2] ). Uit dit gesprek blijkt dat het afgeleverde product getest is en er wordt gesproken over de slechte kwaliteit daarvan. [verdachte] belt dezelfde dag aan het eind van de middag naar [medeverdachte 3] en geeft een terugkoppeling over de gang van zaken. Hij zegt dat hij het aan haar heeft gegeven, op de parkeerplaats heeft gereden, en dat het een vrouw en een man waren. Dit komt overeen met de waarneming van het observatieteam die een NNman en [NNvrouw 1] op de parkeerplaats van het Ibishotel hebben waargenomen en het contact dat [verdachte] met NN1 (vrouw op de bestuurdersstoel van de Volkswagen [kenteken] ) had. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 3] ‘volgens mij hebben ze alles weggesnoven’.
De rechtbank acht op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 3] , een monster cocaïne heeft vervoerd, afgeleverd en verstrekt in de periode van 3 tot en met 4 januari 2017. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat beide verdachten hebben kunnen beschikken over 5 kilo dan wel een grote hoeveelheid cocaïne en dat daarom slechts kan worden uitgegaan van een geringe hoeveelheid cocaïne.
4.3.1.4 Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen bezit cocaïne (feit 4)
4.3.1.4.1 Bewijsmiddelen
Op 21 februari 2017 heeft er op de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking plaatsgevonden.Dit adres was een bekend verblijfadres van [verdachte] .Tijdens deze doorzoeking werd in de woonkamer in een crèmekleurige sofa een etui met daarin meerdere ‘bolletjes’ aangetroffen. De inhoud van de bolletjes is gewogen en indicatief getest. Het betrof een totale inhoud van 38,95 gram en de indicatieve test was positief voor cocaïne.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft in haar rapportage van 1 maart 2017 geconcludeerd dat de inhoud van deze bolletjes cocaïne bevat.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Van wie is de woning aan de [adres] te [woonplaats] A: Van mij. Dat is mijn woning
(…)
V: Wie heeft er allemaal toegang tot je woning aan de [adres] te [woonplaats]
A: Ik en waarschijnlijk degene naar wie jullie op zoek zijn. (…) Hij verblijft wel eens bij
mij in de woning. Hij komt af en toe langs als hij eruit gegooid is bij zijn moeder. (…)
V: Er zijn in jouw woning diversen zwarte etuitjes aangetroffen. Waar gebruik jij die voor.
A: Die etuitjes zijn niet van mij, maar van degene waarvoor jullie zijn gekomen.
4.3.1.4.2 Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in het dossier onvoldoende aanwijzingen zijn dat de aangetroffen cocaïne in de stoel van verdachte zou zijn.
De rechtbank overweegt als volgt.
Bewijsoverweging
Op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] (vaker) verbleef op het adres aan de [adres] . De rechtbank acht verder bewezen dat [verdachte] zich op de hierboven onder feit 3 overwogen wijze heeft schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. Uit de bevindingen van de verbalisant bij de observatie op 4 januari 2017, hierboven opgenomen bij de bewijsmiddelen onder feit 3, blijkt dat verdachte in de aanloop van de voltrekking van de bewezenverklaarde overdracht van het monster cocaïne de [adres] heeft bezocht. In het corresponderende tapgesprek verklaart verdachte ‘ik pak nu gewoon een klein stukje dan’. De opgenomen verklaring van getuige [getuige 2] bevestigt dat de in de woning aanwezige cocaïne toebehoort aan de verdachte. De rechtbank acht, op grond van het bovenstaande en alles overwegende, het onder feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals dit hieronder bewezen is verklaard.
Overweging getuigenverklaring [getuige 2]
Hoewel de raadsman niet heeft geconcludeerd tot uitsluiting van het bewijs van de getuigenverklaring die getuige [getuige 2] bij de politie heeft afgelegd, ziet de rechtbank aanleiding hier het volgende nader over te overwegen.
De rechtbank stelt vast dat de getuige [getuige 2] bij de politie een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd. De getuige heeft bij de rechter-commissaris de belastende verklaring gewijzigd en een voor de verdachte ontlastende verklaring afgelegd.
Op grond van vaststaande jurisprudentie gelden in de kern een tweetal voorwaarden voor het gebruiken van een zodanige ‘herroepen’ verklaring. In de eerste plaats moet worden gekeken naar de plaats van de verklaring als bewijsmiddel in de bewijsconstructie. Daarnaast geldt volgens de beginselen van een effectieve rechtsbescherming dat de verdediging een effectieve mogelijkheid moet hebben gehad de oprechtheid en geloofwaardigheid van de door de getuige afgelegde verklaring te toetsen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [getuige 2] , zoals deze is afgelegd bij de politie, niet het enige dragende en essentiële bewijsmiddel is waaruit de betrokkenheid van [verdachte] bij het onder 4 ten laste gelegde feit volgt. De belastende verklaring betreft een steunbewijsmiddel dat met de overige belastende bewijsmiddelen in samenhang en onderling verband bezien leidt tot een bewezenverklaring zoals hieronder weergegeven. De rechtbank stelt verder vast dat de raadsman geen verzoek heeft gedaan, al dan niet in voorwaardelijke zin, tot het (opnieuw) horen van de betreffende getuige. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de verdediging effectief gebruik heeft kunnen maken van haar ondervragingsmogelijkheden.
4.3.1.5 Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen witwassen (feit 1)
4.3.1.5.1 Bewijsmiddelen
De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen die bij feit 3 zijn opgenomen. Aanvullend daarop acht de rechtbank de hierna opgenomen bewijsmiddelen van belang.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 vond er (…) een doorzoeking (…) plaats in de woning aan het [adres] in [woonplaats] . (…)
Hieronder volgt een overzicht van de genummerde ruimtes.
01: woonkamer
02: keuken
03: buitenkeuken
04: wc
05:gang
06:schuur
07: slaapkamer rechts
08: slaapkamer midden
09: slaapkamer links
10: overloop
11: badkamer
12: inloopkast tweede verdieping
13: overloop tweede verdieping
14: slaapkamer tweede verdieping
15: kruipruimte
16: tussenberging inclusief houten afscheidingswand tussen de berging en buitenkeuken
Ruimte 02:
1907445 Contant geld 940 euro
Ruimte 6:
1907358 Contant geld. 8100 euro. Aangetroffen in doos met koffiepotje. Geldbedrag was in stapeltjes van o.a 500 euro en 400 euro opgedeeld. Om elk stapeltje zat een opnamebewijs van de ABN- AMRO gewikkeld. Op dit bewijs stond met de pen geschreven de namen Jamilla Benisanissa.
1907359 Contant geld. 10.000 euro. Zat in een pan in blauwe verpakking
1907361 Contant geld. 15.100 euro. Zat in een pan, die in een doos zat
1907363 Contant geld. 35.000 euro Zat in een plastic tas
1907365 Contant geld. 15.000 euro Zat in een plastic tas
1907391 Contant geld. Muntgeld 2676,47. Verdeeld over 5 (plastic) tassen
(…)
1908393 Contant geld. 20.700 euro. Zat in een plastic tas
Ruimte 09:
1907448 Contant geld. 9295 euro. Zat in een zak van een kledingstuk
1907948 Contant geld. 450 euro
Ruimte 15:
1907453 Geld. 34.900 euro
(…)
Ruimte 16:
1907458 Contant geld. 117.900 euro
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 (…) bevond ik me, (…) in perceel [adres] te [woonplaats] (…). Mij was gevraagd (…) de bij de woning behorende schuur te doorzoeken.
Foto 2: Diverse bankbiljetten in een plastic tas. Deze tas zat vervolgens in een zwarte pan.
Foto 3 t/m 6: Pakje bankbiljetten, geseald, in doos met coffee/theemaker
Fot 7 t/m 9: Pakje bankbiljetten in blauw plastic in snelkookpan
Foto 10 t/m 15: Diverse tassen met muntgeld
Op 18 oktober 2016 om 23:47 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ):
[verdachte] : Ik ben onderweg, vraag mijn moeder 600 euro daar voor mij neer te leggen.
Op 10 december 2016 om 14:33 belt [verdachte] ( [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ):
[medeverdachte 5] : vraagt hem waarom wilt hij komen.
[telefoonnummer] : zegt: "Ik wil een klein beetje van dat bewaargoed opnemen".
Op 10 december 2016 om 14:33 belt [verdachte] ( [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ):
[medeverdachte 5] : neemt op en zegt dat zij [medeverdachte 1] gaat bellen.
[telefoonnummer] : vraagt haar aan [medeverdachte 1] te vragen 1500 neer te leggen.
Op 24 december 2016 om 14:02 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 5] :
[verdachte] : Zou jij alstublieft dat geld allemaal gereed houden.
Op 27 december 2016 om 13:05 uur belt ( [NNman 7] , ‘N’) naar [medeverdachte 5] :
[verdachte] : Waar heb je dat geld in de tuin verstopt?
[medeverdachte 5] : Dat van jou is in de tuin!!!
Op 18 november 2016 om 00:00 uur belt [medeverdachte 5] naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[medeverdachte 5] : Pas op, ze zijn net langs gereden. (…)
Ja, ze zijn hier langs gereden ik heb ze gezien.
(…)
[verdachte] : Verstop dat geld goed.
(…)
[verdachte] : Verstop al dat geld.
[medeverdachte 5] : Gooi DAT weg en ga naar je broer. (…)
Op 29 december 2016 om 11:44 uur belt [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) naar [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ):
[medeverdachte 5] : Waar heb je dat plastic zakje gedaan? Die je hier vandaan meegenomen hebt van die grote (oudste). Achter de magnetron of achter de borden.
[medeverdachte 4] : Van wie? Van [verdachte] of niet?
[medeverdachte 5] : Nee, van die grote, die oudste!!!
[medeverdachte 4] : Ligt in de Kookpot (voor couscous)!!!
[medeverdachte 5] : En die anderen???
[medeverdachte 4] : Die van [verdachte] , achter magnetron. Klaar.
(…)
[medeverdachte 4] : Dat van [verdachte] is niet veel, daar zit niet veel, klaar.
Op 13 januari 2017 om 19:52 uur belt [NNvrouw 3] naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] zegt dat [medeverdachte 4] en [J] naar die familie is om afscheid te nemen, maar dat zij niet gaat tot zij weer terug komen. [medeverdachte 5] zegt dat zij de woning niet onbeheerd wilt laten
Op 13 januari 2017 om 19:55 uur belt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 4] zegt, moet ik dan zelf komen.
(…)
[medeverdachte 5] zegt: "Kijk maar wat je doet, maar ik zal de woning niet onbeheerd achterlaten".
[medeverdachte 4] zegt dat het goed is en dat hij komt.
4.3.1.5.2 Bewijsoverwegingen
Herkomst aangetroffen contant geldbedrag [adres]
Door de officieren van justitie is onder feit 1 een bedrag van € 271.705,72 tenlastegelegd als witwasbedrag.
De rechtbank stelt vast dat in de woning van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij de doorzoeking in totaal een geldbedrag van € 270.061,47 is aangetroffen en inbeslaggenomen.
De rechtbank is op grond van het aantreffen van voornoemde geldbedragen, de hierboven opgenomen tapgesprekken, alsmede de bewezenverklaarde handel in cocaïne van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een deel van het in de woning van de ouders van verdachte gevonden geldbedrag voorhanden heeft gehad. De rechtbank komt tot een geringer deel van het geld dan bij zijn broer [medeverdachte 1] , omdat [medeverdachte 4] zegt dat het geld van [verdachte] niet veel is.
Indien een vermoeden van witwassen wordt aangenomen, mag van een verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld.De verdachte heeft op geen enkel moment verklaard over de herkomst van de geldbedragen en heeft gedurende het hele proces gebruik gemaakt van zwijgrecht. De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de herkomst van de hiervoor genoemde geldbedragen, terwijl dat in de gegeven omstandigheden wel van hem verlangd mag worden. Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 3 is overwogen volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne gedurende een langere periode. Daarnaast is van [verdachte] geen legale bron van inkomsten bekend die het aangetroffen contante geld zou verklaren. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen die verdachte voorhanden heeft gehad – middellijk of onmiddellijk – afkomstig zijn uit eigen misdrijf.
Juridisch kader met betrekking tot witwassen van geld uit eigen misdrijf
Uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd. Om tot kwalificatie van dat misdrijf te kunnen komen moet er dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. De rechtbank overweegt dat het enkele in het eigen huis verstoppen dan wel opbergen van crimineel geld volgens de jurisprudentie niet voldoet aan de door de wet gestelde eisen voor (schuld)witwassen. Er moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte een handeling heeft verricht die erop gericht was om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Deze gedraging moet zijn gericht op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag.
Toepassen juridisch kader op de zaak
Uit het onderzoek ter terechtzitting, tezamen met de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, is het volgende gebleken. Het geldbedrag is verdeeld over verschillende plaatsen in de woning van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] op dat moment in de woning woonde dan wel duurzaam verbleef. Het geld was verborgen op verschillende plaatsen, waaronder de schuur, de kruipruimte en de tussenberging, waarbij ook geld was verstopt in een houten afscheidingswand tussen de berging en buitenkeuken. In deze laatste ruimte werden ook meerdere briefjes van € 500,- en een grote hoeveelheid briefjes van € 100,- gevonden. In de schuur was het geld vervolgens (verder) verhuld in alledaagse voorwerpen zoals in een pan, in een doos met coffee/theemaker en in een snelkookpan.
Uit de hierboven opgenomen tapgesprekken blijkt dat [verdachte] zich bewust was van het feit dat er geld was opgeborgen in het huis van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] . Het geld werd beheerd door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [verdachte] belde van tevoren als hij geld wilde ‘opnemen’. Het verstrekken van het geld werd gecoördineerd door [medeverdachte 5] in samenwerking met [medeverdachte 4] en het huis werd niet onbeheerd achtergelaten.
Uit het voorgaande is gebleken dat [verdachte] een handeling heeft verricht die gericht is op het veilig stellen van zijn criminele opbrengsten. Hij heeft geld, verdiend met de handel in verdovende middelen, naar het huis van zijn ouders gebracht en in beheer gegeven aan zijn ouders. Dit leidt, gekeken naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, tot de conclusie dat [verdachte] dat geld niet meer alleen (voorhanden heeft gehad, maar dit ook heeft verhuld dan wel verborgen.De grondige wijze van opbergen van het geld in de woning van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] draagt bij aan deze conclusie.
Conclusie
De rechtbank acht, op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , tezamen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , op de na te melden wijze zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen.
Partiële vrijspraak
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van witwassen in de periode van 29 september 2014 tot en met 21 februari 2017. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de eerdere periode die ten laste is gelegd wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte voorafgaande aan de bewijsbare periode zich al schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
4.3.1.6 Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen criminele organisatie (feit 2)
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het bestaan van enige criminele organisatie, dan wel voor de betrokkenheid van verdachte bij de criminele organisatie. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de tussen de verdachte en zijn medeverdachten aanwezige familieband automatisch een bepaalde structuur en een zekere duurzaamheid met zich meebrengt, die op bepaalde punten overeenkomsten vertonen met aspecten van een criminele organisatie. Dit moet echter niet tot de conclusie leiden dat reeds sprake is van een criminele organisatie, als meerdere leden van een familie samen misdrijven plegen.
4.3.1.6.1 Inleiding
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en de hierna nog te noemen aanvullende bewijsmiddelen blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (onder meer) [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Ook blijkt van een onderlinge verdeling van de werkzaamheden.
4.3.1.6.2 Aanvullende bewijsmiddelen
Voor de in dit hoofdstuk gebruikte bewijsmiddelen wordt verwezen naar de hieronder opgenomen bewijsmiddelen en hierboven opgenomen bewijsoverwegingen. Nu de bewijsmiddelen, ten behoeve van de volledigheid van het vonnis, voor alle leden van de criminele organisatie op eenzelfde manier zijn opgenomen, is er op sommige punten sprake van herhaling van de bewijsmiddelen.
Witwassen
Appartementen [woonplaats]
Op 3 mei 2016 is bij het Financial Intelligence Unit (FIU) een verzoek verstrekking gedaan betreft ongebruikelijke transacties.Op 26 augustus 2016 zijn door het FIU gegevens verstrekt, waaruit blijkt dat [medeverdachte 5] op 29 september 2014 twee appartementen heeft aangekocht in [woonplaats] met de nummers [nummer] en [nummer] .Het gaat daarbij om appartementen aan de straat [adres] , op de zevende verdieping.Dit wordt bevestigd door het Kadaster te Marokko, waarbij op de eigendomsverklaringen de onroerende goederen respectievelijk [adres]en [adres]worden genoemd onder vermelding van de hiervoor genoemde nummers.
Uit de (aankoop)akte van de appartementen volgt dat [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 1] een volmacht heeft gegeven voor de aankoop van beide appartementen.
Op 26 oktober 2016 om 00:38 uur belt [medeverdachte 5] naar [NNvrouw 4] (
samengevat weergegeven):
[NNvrouw 4] vraagt haar of het huis in [woonplaats] groot is.
[medeverdachte 5] zegt: "Ja en we hebben daar twee woningen zelfs".
(…)
[medeverdachte 5] zegt dat [medeverdachte 1] daar zijn geld heeft gestald.
Op 15 oktober 2016 om 00:05 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) naar [NNman 8] (( [NNman 8] ):
[medeverdachte 1] vraagt of [NNman 8] in Tanger is.
[NNman 8] is in Tanger.
(…)
[NNman 8] ik sta nu voor jouw deur.
(…)
[NNman 8] ik ben voor jou naar die hoe heet het geweest, naar die water en licht
(…)
[NNman 8] water zit nog geld maar op licht zit geen geld op die ander ook je weet toch die ander huis die je niet gebruikt,
(…)
[medeverdachte 1] man ik heb daar geld liggen [naam] ga naar huis
(…)
[medeverdachte 1] ik heb liggen in een kussen van die bank
Zonnebanken
Uit het Uittreksel van de Kamer van Koophandel, gedateerd op 13 juni 2016, blijkt dat de zonnestudio ‘ [naam] ’ is gevestigd op het adres [adres] te [woonplaats] . De (enige) eigenaar van de zonnestudio is [medeverdachte 1] .Uit het uittreksel blijkt verder dat de onderneming in de periode van 4 mei 2015 tot en met 5 december 2015 de handelsnaam [bedrijf 1] heeft gevoerd.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Tijdens de doorzoeking op 21 februari 2017 is er op het [adres] een factuur met factuurnummer 14092 aangetroffen van [bedrijf 2] . Op de factuur is te zien dat er 3 zonnebanken zijn aangekocht. (…) De factuur staat op naam van [bedrijf 1] , [adres] te [woonplaats] . Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [naam] , waarvan [medeverdachte 1] eigenaar is in de periode 04-05-2015 tot en met 05-12-2015 de naam [bedrijf 1] heeft gevoerd. Het totaalbedrag van de factuur bedraagt € 83.273,75. Op de factuur is met pen genoteerd dat er € 63.273,75 contant is betaald en de overige € 20.000,00 via de bank is betaald. Op de uitgeleverde mutatieoverzichten van ABN AMRO Bank van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 1] is te zien dat de overboeking van € 20.000,00 op 26 november 2015 wordt overgeboekt naar de rekening van [bedrijf 2] met in de omschrijving factuurnummer 14092. Het bedrag van € 63.273,75 is op deze rekening niet zichtbaar in de bevraagde periode.
Getuige [verbalisant 4] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Wat verdiende je per uur bij [naam] ?
A: Ik twijfel tussen 5 euro of 6,50 euro per uur. Ik kreeg per maand tussen de 600 en 700 uitbetaald.
V: Hoe kreeg je je salaris uitbetaald?
A: Ik kreeg dat altijd in een envelop contant.
V: Hoe kregen de collega’s uitbetaald?
A: Ook contant uitbetaald.
(…)
V: Hoeveel klanten kwamen er gemiddeld op een dag bij [naam] ?
A: Dat verschilde. Ja doordeweeks op dinsdag bijvoorbeeld 10/15 per dag. De donderdagavond ongeveer 10. Zondag was het heel stil, nou ongeveer maximaal 7 klanten over de hele dag.
V: Verkochten jullie ook nog spullen?
A: Ja, cremes en zo
V: Waren er ook nog klanten die alleen binnen kwamen om creme te kopen?
A: Ja die kwamen dan alleen voor. Dat gebeurde niet zoveel. (…)
V: Hoeveel Euro kostte het om onder de zonnebank te gaan?
A: Dat kost € 7,50 voor maximaal 20 minuten. Als je langer ging dan kwam er 0,50 cent per 5
minuten bij.
V; Werd dat contant afgerekend of gepind?
A: Allebei,
V: Dus er was contant geld aanwezig, hoeveel zal er aan aan het eind van de dag in de kassa.
A: Aan het begin van de dag zat er meestal 45 euro in de kassa. Aan het eind van de dag had je meestal 150 tot 200 euro.
Je zag ook dat de zonnestudio niet lekker liep, qua klanten. Er liepen echt niet zoveel klanten binnen. Als je daar dan de hele dag bent en je krijgt maar maximaal 10 a 15 klanten per dag. Dit was echt wel over de hele periode dat ik daar gewerkt heb.
Contant geldbedrag
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 vond er (…) een doorzoeking (…) plaats in de woning aan het [adres] in [woonplaats] . (…)
Hieronder volgt een overzicht van de genummerde ruimtes.
01: woonkamer
02: keuken
03: buitenkeuken
04: wc
05:gang
06:schuur
07: slaapkamer rechts
08: slaapkamer midden
09: slaapkamer links
10: overloop
11: badkamer
12: inloopkast tweede verdieping
13: overloop tweede verdieping
14: slaapkamer tweede verdieping
15: kruipruimte
16: tussenberging inclusief houten afscheidingswand tussen de berging en buitenkeuken
Ruimte 02:
1907445 Contant geld 940 euro
Ruimte 6:
1907358 Contant geld. 8100 euro. Aangetroffen in doos met koffiepotje. Geldbedrag was in stapeltjes van o.a 500 euro en 400 euro opgedeeld. Om elk stapeltje zat een opnamebewijs van de ABN- AMRO gewikkeld. Op dit bewijs stond met de pen geschreven de namen Jamilla Benisanissa.
1907359 Contant geld. 10.000 euro. Zat in een pan in blauwe verpakking
1907361 Contant geld. 15.100 euro. Zat in een pan, die in een doos zat
1907363 Contant geld. 35.000 euro Zat in een plastic tas
1907365 Contant geld. 15.000 euro Zat in een plastic tas
1907391 Contant geld. Muntgeld 2676,47. Verdeeld over 5 (plastic) tassen
(…)
1908393 Contant geld. 20.700 euro. Zat in een plastic tas
Ruimte 09:
1907448 Contant geld. 9295 euro. Zat in een zak van een kledingstuk
1907948 Contant geld. 450 euro
Ruimte 15:
1907453 Geld. 34.900 euro
(…)
Ruimte 16:
1907458 Contant geld. 117.900 euro
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 (…) bevond ik me, (…) in perceel [adres] te [woonplaats] (…). Mij was gevraagd (…) de bij de woning behorende schuur te doorzoeken.
Foto 2: Diverse bankbiljetten in een plastic tas. Deze tas zat vervolgens in een zwarte pan.
Foto 3 t/m 6: Pakje bankbiljetten, geseald, in doos met coffee/theemaker
Fot 7 t/m 9: Pakje bankbiljetten in blauw plastic in snelkookpan
Foto 10 t/m 15: Diverse tassen met muntgeld
Op 18 oktober 2016 om 23:47 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ):
[verdachte] : Ik ben onderweg, vraag mijn moeder 600 euro daar voor mij neer te leggen.
Op 30 oktober 2016 om 18:43 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) naar [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ):
[medeverdachte 5] Heb je wat nodig?
[medeverdachte 1] Ja ik heb geld nodig.
[medeverdachte 5] Als je geld nodig hebt moet je wachten tot je vader er is.
Op 11 november 2016 om 21:12 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) naar [NNman 9] :
[medeverdachte 1] : ‘En mijn bewaargoed is dat er nog niet’
(…)
[medeverdachte 1] : Ga het afmaken en ga dat geld halen.
Op 18 november 2016 om 00:00 uur belt [medeverdachte 5] naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[medeverdachte 5] : Pas op, ze zijn net langs gereden. (…)
Ja, ze zijn hier langs gereden ik heb ze gezien.
(…)
[verdachte] : Verstop dat geld goed.
(…)
[verdachte] : Verstop al dat geld.
[medeverdachte 5] : Gooi DAT weg en ga naar je broer. (…)
Op 10 december 2016 om 14:33 belt [verdachte] ( [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ):
[medeverdachte 5] : vraagt hem waarom wilt hij komen.
[telefoonnummer] : Ik wil een klein beetje van dat bewaargoed opnemen.
Op 10 december 2016 om 14:33 belt [verdachte] ( [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ):
[medeverdachte 5] : neemt op en zegt dat zij [medeverdachte 1] gaat bellen.
[telefoonnummer] : vraagt haar aan [medeverdachte 1] te vragen 1500 neer te leggen.
Op 18 december 2016 om 18:05 uur belt [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 3] : Is goed, als ik jou bel, dan moet je naar huis komen, is dag goed.
[medeverdachte 5] : Waarom?
[medeverdachte 3] : Je moet niet vragen waarom? Klaar.
[medeverdachte 5] : Ik kan nu niet naar huis komen nu...euhhhh....
[medeverdachte 3] : Oke, is mijn vader daar?
(…)
[medeverdachte 3] : Ik wil namelijk daar euhhh neerzetten, je weet zelf wel, papier....toiletpapier.
[medeverdachte 5] : Euhhh...dan moet je tegen [medeverdachte 1] het zeggen, je moet het tegen [medeverdachte 1] zeggen en die kan jou het vertellen dan. Die kan je dat ene vertellen dan.
[medeverdachte 3] : Hij gaat vertrekken vriend, hij zei tegen mij, alleen [H] is daar.
[medeverdachte 5] : Alleen als je mij komt ophalen en dat ik dan terug kom.
Op 24 december 2016 om 14:02 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 5] :
[verdachte] : Zou jij alstublieft dat geld allemaal gereed houden.
Op 27 december 2016 om 13:05 uur belt ( [NNman 7] , ‘ [NNman 7] ’) naar [medeverdachte 5] :
[NNman 7] : Waar heb je dat geld in de tuin verstopt?
[medeverdachte 5] : Dat van jou is in de tuin!!!
Op 29 december 2016 om 11:44 uur belt [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) naar [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ):
[medeverdachte 5] : Waar heb je dat plastic zakje gedaan? Die je hier vandaan meegenomen hebt van die grote (oudste). Achter de magnetron of achter de borden.
[medeverdachte 4] : Van wie? Van [verdachte] of niet?
[medeverdachte 5] : Nee, van die grote, die oudste!!!
[medeverdachte 4] : Ligt in de Kookpot (voor couscous)!!!
[medeverdachte 5] : En die anderen???
[medeverdachte 4] : Die van [verdachte] , achter magnetron. Klaar.
(…)
[medeverdachte 4] : Dat van [verdachte] is niet veel, daar zit niet veel, klaar.
Op 13 januari 2017 om 19:52 uur belt [NNvrouw 3] naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] zegt dat [medeverdachte 4] en [J] naar die familie is om afscheid te nemen, maar dat zij niet gaat tot zij weer terug komen. [medeverdachte 5] zegt dat zij de woning niet onbeheerd wilt laten.
Op 13 januari 2017 om 19:55 uur belt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 4] zegt, moet ik dan zelf komen.
(…)
[medeverdachte 5] zegt: "Kijk maar wat je doet, maar ik zal de woning niet onbeheerd achterlaten".
[medeverdachte 4] zegt dat het goed is en dat hij komt.
Familieleden [A] en [B] hebben op 22 februari 2017 een tapgesprek met elkaar gevoerd:
[A] zegt dat de politie heel veel geld gevonden heeft in de tuin van [medeverdachte 5] . Zij weet
niet of er hasj gevonden is. [B] : “Hoe kan [medeverdachte 5] al die spullen in haar huis laten dan en dat toezien?”
[A] : “Ja, dat hebben [C] en [D] ook gezegd, zij hebben gezegd we hebben
haar altijd gewaarschuwd en tegen haar gezegd, je moet hiermee stoppen. Maar
kennelijk hield zij te veel van geld (…)”.
[B] zegt dat het niet kan, dat deze ouders dit allemaal toelaten en toestaan. [A]
zegt dan dat [medeverdachte 4] het altijd allemaal heeft afgekeurd. [medeverdachte 4] heeft ze
gewaarschuwd en gezegd dat het niet goed is waar ze mee bezig zijn. Maar hij heeft
niets te vertellen en er wordt niet naar hem geluisterd. [medeverdachte 5] was de baas en hij moest
zijn mond houden.
Handel en teelt van hennep
Zaaksdossier Chinezen
Op 25 oktober 2016 om 00.30 uur belt [medeverdachte 1] uit naar [NNman 10] :
[medeverdachte 1] : Amsterdam, wanneer China, papieren moet betalen he mijn broertje
[NNman 10] : Broertje?
[medeverdachte 1] : Geld money money betalen, betalen huur.
Enkele weken eerder, op 7 oktober 2016, belt een NNman vanaf telefoonnummer [telefoonnummer] , het huisnummer van de familie [familie] , met het bedrijf Energie Direct.Deze persoon zegt dat hij binnenkort weer alleen gaat wonen en geeft op te zijn: [medeverdachte 2] , nieuwe postcode [postcode] [woonplaats] , huisnummer [nummer] . De postcode en het huisnummer komen overeen met het adres [adres] te [woonplaats] .
Uit een hypotheekdossier van de SNS bank blijkt dat [medeverdachte 2] op 9 oktober 2012 een koopovereenkomst heeft getekend en een hypotheek heeft afgesloten voor het appartement [adres] te [woonplaats] .
Op 2 november 2016 om 14:53 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 10] :
[NNman 10] : Hoe laat komen?
[medeverdachte 1] : Half uurtje. 1 persoon gezien grote werk. Grote werk
Door het observatieteam (OT) wordt waargenomen dat op 3 november 2016 een man gelijkend op [medeverdachte 1] uit het portiek van een flatgebouw aan de [adres] , o.a. nummer [nummer] , te [woonplaats] komt met twee onbekende personen.
Op 29 november 2016 om 18:19 uur belt [NNman 11] naar [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : Ja rustig. Jij Amsterdam België?
[NNman 11] : Ja ja.
[medeverdachte 1] : Amsterdam.
[NNman 11] : Ja Amsterdam
(…)
[medeverdachte 1] : Ah Oke, uh. Ik morgen komen ja?
(…)
[medeverdachte 1] : Praten voor werk ja.
[NNman 11] Oke is goed.
Uit gesprekken van 2 december 2016 blijkt dat [NNman 11] en een broertje van [medeverdachte 1] elkaar ontmoet hebben.
Op 3 december 2016 belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : Groot he?
[NNman 11] : 1 kamer nog niet klaar.
(…)
[medeverdachte 1] : (…) hoeveel zakkie hoeveel zakkie?
[NNman 11] : Ehmmm, drie, vier, heel veel, (onverstaanbaar) misschien 1 kamer misschien
bijna 40 stuks.
Later die dag belt [medeverdachte 1] uit naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1]:
En je kamer klaar?
[NNman 11] : Ja het is klaar, slapen nu (lacht).
[medeverdachte 1] : Ok nee. Geen probleem. Beter beter slapen. Ok is goed. Ik eh… kom straks,
dan meenemen helft pakken alvast ja.
Op 4 december 2016 om 15:56 uur belt [medeverdachte 1] het Belgische nummer eindigend op * [NNman 12] ( [NNman 12] ):
[NNman 12] : Hallo ze hebben niet veel meer te gaan en zijn bijna klaar.
[medeverdachte 1] : Zijn ze bijna klaar ook met die afval?
[NNman 12] : Alles is klaar ze zijn bezig met dat andere en zijn bijna klaar.
(…)
[medeverdachte 1] : Zeg tegen hem dat hij je die nieuwe toppen moet geven.
Op 4 december 2016 om 17:00 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 12] :
[medeverdachte 1] : Stuur mij het adres niet van die Europeaan maar een straat daar achter, dan komt mijn broertje, die vult de auto met die spullen en jij rijdt achter hem aan richting Brussel en dan gaat hij naar binnen om het te maken en jij moet met die mensen terug komen.
[NNman 12] : Moet ik terug komen naar jou?
[medeverdachte 1] : Ja gaat het niet?
[NNman 12] : Dat wel alleen ik heb die kinderen bij me.
Uit het tapgesprek van 11 december 2016 blijkt dat [NNman 12] met ‘die kinderen’ de Chinezen bedoelt.
Op 4 december 2016 om 17:22 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : Klaar?
[NNman 11] : Ja klaar, klaar.
[medeverdachte 1] : Hoeveel zakje dan?
[NNman 11] : Nog 6 zakjes.
(…)
[medeverdachte 1] : Oke. Uhh mijn vriend jou brengen ja Amsterdam he.
Op 4 december 2016 om 22:24 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 12] :
[medeverdachte 1] : Oke stuur morgen iemand, maar het moet geen kleine auto zijn. Er gaan er 80
in een doos en ik heb 450 besteld dus reken om 7 dozen.
Op 9 december 2016 om 14.33 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 12] :
[NNman 12] : Ik ben klaar, ik vertrek nu. (…) Ik heb 18 gedaan en er zijn nog maar 4 over.
(….) Maar wat ik je wilde zeggen, die ene is wel goed. (…) Dat spul is wel goed, alleen te
veel warmte gekregen, hij is erg droog geworden.
[medeverdachte 1] : Hij is dus droog en droog, erg droog.
[NNman 12] : Ja, hij heeft te veel warmte gekregen. Volgende keer moet je die 21 graden
doen.
[medeverdachte 1] : Ik ben al drie a vier dagen niet geweest.
Op 9 december 2016 om 18.58 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 12] ( [NNman 12] ):
[medeverdachte 1] : Wat ik je wilde vragen, is volume goed?
[NNman 12] : (…) Is normaal. Is normaal (…) het is goed. (…) Net als altijd.
[medeverdachte 1] : Is de zak vol, is de zak helemaal vol?
[NNman 12] : Nee, hij is niet helemaal vol. Het is normaal , het is normaal, net als altijd.
[medeverdachte 1] : In ieder geval, ik had eerder deze Appie hier gebeld en die vertelde mij dat hij
vol, dat hij vol is en vervolgens zei hij: “Oke, als jij dat brengt, dan ben ik bereid 46 te
betalen en als het echt goed is, als het om goed spul gaat. (…)
[NNman 12] : Nee, nee, nee, ik moet eerlijk zeggen, het is goed spul, heel goed, de fout die
ermee hebben gemaakt, is dat die heel erg droog is, we hebben hem veel warmte gegeven.
Op 12 december 2016 te 22:24 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 12] ( [NNman 12] ):
[NNman 12] : Vraagt [medeverdachte 1] door te geven of men een dag extra er bij kan plannen om de afval weg te brengen/halen.
[medeverdachte 1] : Zegt dat hij zich daar geen zorgen over hoeft te maken. [medeverdachte 1] zegt dat zij 'ze' (werkers) 100 of 150 euro extra per man gaan geven en dat 'zij' alles zullen opruimen. [medeverdachte 1] zegt dat hij 'ze' vrijdag zal brengen.
Op 19 december 2016 om 15.43 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : Jij kan morgen werken totaal 4 personen. (…)
Op 20 december 2016 om 14.31 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : Mijn vriend 6 uur komen. (…)
[NNman 11] : Ok is goed (ntv) Hoeveel
[medeverdachte 1] : 4 personen beter
[NNman 11] : Nee hoeveel hoeveel
[medeverdachte 1] : Baby (…) maybe 250 misschien 300 (…)
Op 25 december 2016 om 15:16 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : China werken morgen werken. (…)
[medeverdachte 1] : Ja, voor mij werken morgen.
Op 27 december 2016 om 15:16 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[medeverdachte 1] : Huisbaas daar?
[NNman 11] : Jaja praten met hem ja?
[medeverdachte 1] : Huisbaas mijn broertje?
[NNman 11] : Nee! hier hier ....
[er komt een andere man aan de lijn]
(…)
[medeverdachte 1] : He [E] .
[NNman 11] : Waar ben je vriend, ik bel [medeverdachte 3] niks en jouw nummer heb ik niet.
(…)
[medeverdachte 1] : Luister jouw vrachtwagen is hij nou klaar of niet want we moeten die materialen daar weghalen.
[NNman 11] : Ja je hebt gelijk vriend. Dat moet. (…)
[medeverdachte 1] : Of je moet kijken of je dat autootje van die [medeverdachte 1] Hangar of zo regelen.
[NNman 11] : Ja dat ga ik doen. Een kleine busje is beter.
[medeverdachte 1] : Oke want mijn broertje komt eraan.
[NNman 11] : Oke je broertje komt eraan. Hoe laat is hij hier zo?(…)
[NNman 11] : Oke dat is goed. Hij heeft wel hier wat gepakt of niet?
[medeverdachte 1] : Dat is toch normaal, dat moet toch gaan drogen, als je het in die zakken laat
dan gaat het verrot.
Op dezelfde datum om 15.33 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[NNman 11] : Baasie die huisbaas die die nemen die bloemen en tas. (…) Zwarte tas (…) Hij
zei jij zeggen hij mag pakken.
[medeverdachte 1] : Oké ik nu bellen ja, hoeveel is daar nog.
[NNman 11] : Denk ehm 5 kilo, 6 misschien.
[medeverdachte 1] : Jij mee nemen.
Op 27 december 2016 om 15:47 uur belt [medeverdachte 1] naar [NNman 11] :
[NNman 11] : Hallo.
[medeverdachte 1] : China?
(…)
Vervolgens komt een NNman aan de lijn.
(…)
NNman geeft de telefoon over aan [E] .
[E] : Ehhh, luister [medeverdachte 1] , weet je wat je moet doen doen, we doen 50/50 geef
hem 2 duizend van mij en 2 duizend van jou.
[medeverdachte 1] : [E] , ben je gek geworden ga je mensen voor niks betalen. (…)
Op de achtergrond zegt NNman tegen [E] je wordt afgeperst. (…)
Zes minuten later is er weer een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [NNman 11] :
[E] komt aan de lijn.
[medeverdachte 1] : Hai, vriend, hij moet jou niet afpersen, hoor je mij of niet (…)
[E] : (…) als jij alleen maar 2000 verliest, wat is dat nou voor iets. Geef hem die stront van
hem en laat ons met rust. (…) Ik wil geen gezeik. Ik wil niet dat hij mij lastig gaat vallen
(…).
[medeverdachte 1] : Maar wat doe jij nou eigenlijk (…) Nu lijkt het wel of je hem je reet aan het
geven bent. Hij gaat toch niet gratis neuken.
[E] : Ik geef niet mijn reet, daarom moet je daarbij zijn (…).
Op de achtergrond roept NNman: “Ik ben hier, ik ben hier vriend, dat hoef je niet te
zeggen”.
[medeverdachte 1] ; Daar is toch mijn broertje, daar is hij.
[E] : Nee, nee, jij moet zelf komen. (…) [medeverdachte 1] , ik smeek je in naam van mijn moeder,
kom zelf hier naartoe. (…)
[E] zegt op de achtergrond tegen NNman: “ [medeverdachte 3] , houd nou alsjeblieft je mond, jij bent erger dan je broer”.
(…)
[E] : Ik heb geen rijbewijs op dit moment. Ik kan het niet brengen (…).
[medeverdachte 1] : Kan jij die ene aan hem geven dan?
[E] : Nee, nee, hij kan toch jouw auto gebruiken.
[medeverdachte 3] zegt op achtergrond: Nee, nee kan niet. (…)
[medeverdachte 1] : Laat hem maar ze wegbrengen, is goed.
[E] : Wie moet ze wegbrengen?
[medeverdachte 3] : Jij vriend
[E] : nee, ik ga ze echt niet wegbrengen. (…)
[medeverdachte 1] ; Klaar, (…) hij moet ze zelf brengen
[E] : Hij zegt dat jij ze moet brengen (aan [medeverdachte 3] op de achtergrond)
[medeverdachte 3] : oke is goed, kom.
Op dinsdag 21 februari 2017 werd er binnengetreden in de woning [adres] te [woonplaats] . In de woning werden vier personen aangetroffen die de Chinese taal spraken. Ook werden er vier Chinese paspoorten aangetroffen.
Zaaksdossier België
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 (…) was ik (…) aanwezig bij de (…) doorzoeking van de woning (verblijfplaats) van [medeverdachte 3] , gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , [gemeente] . (…)
In de woning van [medeverdachte 3] werd een sleutel aangetroffen, die bleek te passen op een loods achter het appartementencomplex. In deze loods stonden diverse in plastic verpakte koolstoffilters (foto 1), jerrycans met vermoedelijk plantenvoeding (foto 2), tassen met zwarte stekbakken (foto 3) en een grote verzameling vuilniszakken met vermoedelijke hennepresten (foto 4). In de loods stond tevens een tweede, volledig inpandige loods van kunststof. Er hing een sterke henneplucht in de inpandige loods. De inpandige loods bestond zelf uit drie ruimtes. In twee ruimtes stonden vermoedelijke hennepplanten (foto 5 en 6). De derde ruimte was ingericht als drogerij (foto 7). Er hingen vijf rekken met ieder 10 tableau’s met vermoedelijk henneptoppen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op dinsdag 21 februari 2017 was ik (…) in België. (…)
Doorzoeking woning [adres] , [woonplaats] :
In deze woning was 1 persoon aanwezig, zijnde de heer [getuige 3] . Op de zolder in deze woning werd een hennepkwekerij aangetroffen. Ik hoorde van de collega’s uit België dat hier ongeveer 600 kleine plantjes hennep stonden, klaar om in de kwekerij te zetten. De kwekerij was al volledig opgebouwd op de zolder verdieping.
[getuige 3] heeft bij de Belgische onderzoeksrechter het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 3] zou zich bezig houden met de hele installatie en het verzorgen van de plantjes. Hij zou zorg dragen voor het oogsten van de hennep.
[medeverdachte 3] heeft regelmatig contact met [E] , die gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer] . Het zou hierbij gaan om [E] , die in de Belgische politiesystemen te boek staat met het specialisme ‘drugs-producent’.
Op 19 oktober 2016 heeft [E] telefonisch contact met [medeverdachte 1] . Uit het gesprek blijkt dat [E] een vrachtauto zou regelen voor [medeverdachte 1] .
Op 2 december 2016 is er een telefoongesprek geweest tussen [E] en [medeverdachte 3] , waarbij [E] tegen [medeverdachte 3] zegt: “Ik moet dringend met jouw broer praten”.
Uit een overzicht van de reisbewegingen van [medeverdachte 1] blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 1] met grote regelmaat paallocaties nabij de grens van België aanstraalt. Verder is zichtbaar dat hij meerdere malen per week de grens met België oversteekt.Ook hebben er meerdere pintransacties met de pinpas van [medeverdachte 1] in België plaatsgevonden.
[medeverdachte 3] heeft terechtzitting als getuige verklaard samen met anderen in België hennep te hebben geteeld.
Handel in cocaïne
Periode van 1 september 2016 tot en met 21 februari 2017
Op 13 oktober 2016 om 20:26uur belt [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[medeverdachte 3] : Ewa ben je aan het maken?
[verdachte] : Ja
[medeverdachte 3] : (…) ik kom naar boven met die jongens, ze willen kijken
(…)
[medeverdachte 3] : Ze willen zien hoe jij maakt. Begrijp je?
Op 22 oktober 2016 om 21:56 uur belt [NNman 1] ( [NNman 1] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[NNman 1] : Luister even, heb je niet die spullen die je altijd van mij krijgt maar dan andere.
[verdachte] : Koffie?
[NNman 1] : Nee, die andere melk.
(…)
Ik wil dat naar 1 iemand brengen, als tie goed is, ik hou van jou
(…)
[verdachte] : Ik moet geld..bij mijn moeder pakken, haal ik eerst 20, 30 bij jou..ik zeg eerlijk tegen jou, Bolle, ik heb spullen
hier net gehaald, je weet toch, ik doe jou gunst, dan haal ik van jou ook drugs (?) Dan blijf ik alleen maar van jou halen..Als tie beter dan die van mij is..
(…)
[verdachte] : Ewa, pak voor mij eentje, ik ga gelijk laten checken..als ze tegen mij zeggen goed, haal ik van jou altijd, ik
zweer het maar je moet wel een goeie prijs maken voor mij.
Op 22 oktober 2016 om 23:16 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [NNman 2] ( [NNman 2] ):
[verdachte] : He luister maak alvast 5 voor de neus voor mij klaar.
[NNman 2] : Oke is goed.
Op 1 december 2016 om 15:17 uur belt [NNman 2] (2784) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[verdachte] weet toch. Als je bij ibis hotel beetje zwart.
(Op de achtergrond is een gesprek. Als je er ammoniak bij gooit krijg je zwarte spikkeltjes)
Op 10 december 2016 om 20:47 belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 3] :
[verdachte] : Moet ik een 20 meebrengen voor je of niet?
[medeverdachte 3] : Wat?? Witte !!!
[verdachte] : Ja, (…)
[medeverdachte 3] : (…) Je moet mij niks brengen [verdachte] .
[verdachte] : Ik heb hier nog eentje, maar je weet hij is niet echt nog, niet schoon, maar ik neem die wel mee.
[medeverdachte 3] : Heb je die al gekookt??
[verdachte] : Nee, gewoon rauw.
(…)
[medeverdachte 3] : Zie je een beetje Christaltje...maar is die Flexe...
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 3] : Oke, breng die maar, breng die maar en ik betaal je rechtstreeks. (…)
(…)
[verdachte] :25!!! 25!!!
[medeverdachte 3] : Nee, je moet alleen 20 gr...meenemen. (praat met iemand op de achtergrond: "Ben jij in staat om 25 gram te verkopen???".
(…)
[medeverdachte 3] : Die kleine gaat 25 brengen, ben jij in staat om die 25 voor hem te verkopen. Niet direct, ik kan die hier bij mij bewaren
[medeverdachte 3] : Niet direct, ik kan die bij mij bewaren, 2 a 3 dagen, 1 week of langer, geen probleem. Nee, het is niet "podra" (poeder) het is een steen.
NNman3 zegt op de achtergrond: "Ja, heeft hij die gekookt".
[medeverdachte 3] : Nee, hij heeft die niet verkocht. Het komt direct uit...
NNman3 zegt op de achtergrond: "Oke, oke, breng die maar, breng die maar”.
[verdachte] : Oke, is goed.
[medeverdachte 3] : Oke, [verdachte] , breng die maar mee.
Op 4 januari 2017 om 03:30 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] :
[verdachte] zegt dat het gras goed verkocht wordt.
[medeverdachte 3] vraagt hem of het echt waar is.
[verdachte] zegt, (…) ik heb vandaag ongeveer 100 a 150 euro verkocht.
(…)
[verdachte] zegt dat het echt goed verkocht wordt en dat hij eerder tegen heeft gezegd, je moet nu wat brengen, je moet een hele brengen.
[medeverdachte 3] zegt dat hij hem alles kan brengen, wat hij nodig heeft.
(…)
[medeverdachte 3] zegt dat hij goed moet verkopen, dan kan hij binnen 4 maanden naar Marokko.
[verdachte] zegt dat hij dat ander (…) moet hebben, dat melk.
(…)
[medeverdachte 3] zegt dat hij voor hem gaat kijken en [verdachte] zegt dat zij anders 100 of 200 moeten halen.
Op 4 januari 2017 om 03:30 uur belt [NNman 13] naar [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ):
[NNman 13] vraagt hem of hij 100 gram Wiet voor hem kan regelen.
[medeverdachte 2] zegt dat hij het nummer van [medeverdachte 3] moet bellen.
Op 23 januari 2017 om 16:14 uur belt [NNman 3] ( [NNman 13] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[NNman 13] : Kan je dat voor de neus regelen.
[verdachte] : Ja.
(…)
[verdachte] : Hoeveel?
[NNman 13] : Die ene zei tegen mij, een half.
(…)
[verdachte] : Nou, ja, ik verkoop geen half alleen één hele.
Op 29 januari 2017 om 05:32 uur belt [NNman 4] ( [NNman 4] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ) :
[NNman 4] Hey kleintje, ik heb een vraagie Ik heb 22 euro in briefgeld [verdachte] Nee man , ik ga jou geen 2 wit 1 bruin geven [NNman 4] Ik hoor je niet
[verdachte] Ik ga jou geen 2 wit 1 bruin geven voor 22 euro
[NNman 4] Is goed, kom maar langs, geef maar een wit en een bruin is goed
Op 6 februari 2017 om 12:51 uur belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [NNman 5] ( [NNman 5] ):
[NNman 5] Je weet toch wie je klanten zijn of niet.
[verdachte] Is goed luister. Ik heb zoveel duizende klanten (…)
(…)
[NNman 5] ja weet ik.
[verdachte] (…) Die [naam] belt me altijd ik wil 20 en ik kom daaraan en ze wil 10. Ik verkoop haar niet.
[verdachte] Ja maar je weet toch ik ben helemaal in stress nog niet geslapen. (…)
[NNman 5] Ja ik weet het. Ik ben zelf ook een fucking grote dealer geweest
Getuige [getuige 1] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
A: (…) Die jongen met wie ik heel close was die was volgens mij ook in maart jarig. [geboortedag] net zoals ik... volgens mij [geboortedatum] . Het ding wat hij deed is hij voor aangehouden. Als hij wegging naar iemand zette hij mij af. Hij vertelde mij wel alles.
V: Je zegt net dat hij alles vertelde. Wat vertelde hij dan zowel?
A: Wat hij deed.
V: Wat deed hij ?
A: Dealen.
V: Waar dealde hij in?
A: Heel Utrecht, Leidsche Rijn.
V: Wat dealde hij?
A: Coke.
(…)
M: In de gesprekken zeg je dat je geld geteld hebt voor [verdachte] .
V: Klopt dit?
A: Ja.
V: Hoe is dit precies gegaan en waar gebeurde dat geld tellen?
A: Bij het huis van een vriend van hem.
V: Wie is hij?
A: Die jongen maar ik weet niet hoe hij heet.
(…)
M: Verbalisant laat foto zien van verdachte [medeverdachte 3]
V: Herken je deze persoon? En wie is dit dan?
A: Dit is de oudste van de twee. Ik ken zijn naam niet.
M: Verbalisant laat foto zien van verdachte [verdachte]
A: Dit is de jongste. Die bedoelde ik. (…) De jongen waar ik veel mee was.
(…)
Opmerking verbalisant: Verdachte geeft aan dat zij op google maps kan aanwijzen waar zij het geld geteld heeft. Zij laat zien middels streetview hoe zij via de Beneluxlaan, de van Heuven Goedhartlaan uitkwam op de [adres] . Hier wijst zij een flatgebouw aan de rechterzijde aan. Zij zou dan in de woning op de vierde verdieping op de hoek het geld geteld hebben.
V: Hoeveel geld heb je ongeveer geteld?
A: 4 of 5 duizend euro.
V: Waar heb je nog meer afgesproken met de jongen die jij de jongste noemde?
A: In de woning waar hij het maakte.
V: Wat bedoel je met "het"?
A: Zijn drugs.
V: Waar was die woning?
A: In Overvecht.
V: Wat deed hij als hij het aan het maken was?
A: Uitkoken.
V: Weet je van wie het geld was?
A: Van hem. Van [verdachte] .
V: Voor wie was het geld wat hij verdiende?
A: Hij werkte voor zijn broer zei hij. Zijn broer heeft het een lange tijd gedaan en hij heeft het overgenomen van hem. Zijn broer zit nu in het buitenland en dat hij het heeft overgenomen. Zodat het in Utrecht gewoon blijft draaien.
(…)
V: Vertelde hij wat die broers deden?
A: Ook in dat wereldje.
V: Wat bedoel je met dat wereldje?
A: Drugs enz. Die zonnebank is ook een grote witwas zaak.
V: Rond welke tijd was dit?
A: Oktober 2016. Hierna heb ik hem nooit meer gezien.
(…)
V: Wat heeft hij over zijn broer verteld?
A: Dat zijn broer het daar deed, maar dan grotere pakketten. Grotere bedragen, kilo's.
V: Gaat het over drugs?
A: Ja.
V: Wat voor drugs?
A: Cocaïne.
Actiedag 3-4 januari 2017
Op 3 januari 2017 om 23:43 belt [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) naar [NNvrouw 1] (en NNman) ( [NNvrouw 1] ):
[NNvrouw 1] die 5 is goed kunnen we monster komen halen
(…)
[NNvrouw 1] wat zei je net, 5 je zei 5 toch voor 23
[medeverdachte 3] ik zei tegen jou hij mag van mij 5 stuks ik heb voor hem ook zelf ik heb Rolex 5 stuks voor 100.000 mag die 5 meenemen
[NNvrouw 1] ( [NNvrouw 1] geeft de telefoon door aan NNman) (…)
(…)
[medeverdachte 3] ok, ik heb voor jou blok Rolex, als je wilt mag je ophalen, 5 stuks voor 100
[NNvrouw 1] ja ja ja, maar heb je wel eerst een hoe het voor me broer
363l om te kijken
[NNvrouw 1] ja man graag als je 2, als je 2 Grannies kan missen zo
[medeverdachte 3] nee je mag eentje helemaal komen halen als je wil, mag je komen kijken alles, (…)
(…)
[NNvrouw 1] ik ga het ff bespreken met haar en dan geef ik je belletje ja broer
363l ok is goed
(…)
[NNvrouw 1] iets kleins zo je weet toch, dat ik hem kan laten zien is geen shit je weet toch
[medeverdachte 3] nee nee je mag komen kijken goed geen probleem goed je weet zelf
(…)
[NNvrouw 1] (…) (NNman geeft tel terug aan [NNvrouw 1] ) [NNvrouw 1] ja,
(…)
[medeverdachte 3] ik moet dan ff iemand bellen die moet nu komen uit Gent om eentje brengen om te laten zien [NNvrouw 1] safi is goed, zeg tegen hem moet je hem zo ie zo 2 (ntv) klaar leggen
[medeverdachte 3] nee ik laat eentje helemaal ik kan niet afbreken ik geef hem helemaal hij mag kijken helemaal (ntv) afbreken
[NNvrouw 1] maar hij moet meenemen naar Amsterdam hè, (ntv) zijn neef
(…)
[medeverdachte 3] maar hoeveel wil die hebben eentje, 2, honderd, 2 honderd wat wil hij hebben
[NNvrouw 1] hij zegt 5, als er 5 is voor die prijs dan haal ik het
[medeverdachte 3] 5 stuks voor 100.000 misschien datje niet weet, ik maak geen grapjes hè
Op 4 januari 2017 om 00:00 belt [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) naar [NNvrouw 1] (en NNman) ( [NNvrouw 1] ):
[medeverdachte 3] ja luister eens kan je morgen niet overdag komen
(…)
[NNvrouw 1] helemaal niet man broer, kan het helemaal niet vandaag nog
(…)
[medeverdachte 3] enigste wat ik misschien voor jou kan betekenen is dat je naar Utrecht gaat, bij mij hier is pas morgen, in Utrecht kan ik je gelijk sturen, naar mijn broertje
(…)
[NNvrouw 1] voor 1 hele 20 toch
[medeverdachte 3] ja maar 1 hele (ntv) kijk 5 stuks dezelfde prijs
[NNvrouw 1] we nemen 5
[medeverdachte 3] als je 5 stuks neem krijg je voor jou dezelfde prijs, ken je naar mijn broertje gaan
[NNvrouw 1] ja graag bel hem als je blieft, laat me weten broer
Op 4 januari 2017 om 02:56 belt [verdachte] ( [verdachte] ) naar [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ):
[verdachte] van die stinkwijf uit Amsterdam is hier
[medeverdachte 3] ja weet ik weet ik vroeg haar net om jou
(…)
[medeverdachte 3] ja ik zei tegen haar je moet naar mijn broertje gaan maar morgen. Moetje voor hun spullen kijken (…)
[medeverdachte 3] Voor spullen. Hij wil spullen kopen. 5 kilo
(…)
[verdachte] je moet tegen hem zeggen, je moet tegen hem zeggen je kan regelen 2 ntv
Op 4 januari 2017 om 11:29 belt [NNvrouw 2] ( [NNvrouw 2] ) naar [verdachte] ( [verdachte] ):
[NNvrouw 2] : (…)In ieder geval, geef mij dat spul mee, die monster, dat ga ik naar die persoon brengen.
Verbalisanten E153, E175, E163, E151, E142, E139, E134, E131, E118 en E101 hebben verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Wij hebben op woensdag 4 januari 2017 tussen 10.40 uur en 16.00 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen gedaan (…):
(…)