Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 22 september 2017, genummerd PL0900-2017290714-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de aangifte van [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina’s 18 e.v.;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2019.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 6 september 2017, genummerd PL0900-2017260700-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de aangifte van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina’s 7 e.v.;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2019.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 27 september 2017, genummerd PL0900-2017279621-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de aangifte van [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina’s 27 e.v.;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2019.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
werkstraf, van 60 uren;
gedeelte van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
proeftijd van 1 jaarvast;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachtede
verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 350,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling; - bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
- wijst de vordering van [slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachtede
verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 350,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling; - bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.