4.3.3Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster [slachtoffer 1] ,heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
O: opmerking verbalisant
V: vraag
A: antwoord
Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] en [medeverdachte 1] . (…) Zij maken misbruik van mij. (…) Ik ben analfabeet. (…) Ik heb geen paspoort. Ik heb helemaal niets. (…) Ik ben gedwongen dingen te doen die niet mogen. Ik heb geen papieren, ik heb geen werk, ik heb geen geld. Het enige wat nog overblijft is dat.
V: wanneer ben jij uit Marokko weggegaan?
A: 2 maanden na oud en nieuw in 2016. Over 2 maanden ben ik een jaar uit Marokko weg.
(…) Ik ben met de vluchtelingenstroom vanuit Turkije meegegaan naar West Europa. (…) uiteindelijk ben ik in Duitsland terechtgekomen.
V: Wanneer heb jij in Duitsland asiel aangevraagd?
(22-02-2016)
A: Ik kwam in Hamburg aan. Het was een soort opvangcentrum. (…)
V: Wanneer ben je daar weggegaan?
(sinds 27-04-2016 gesignaleerd als zijnde vertrokken met onbekende bestemming)
(…) Ik wilde gaan werken in Europa.
V: Hoe ben je naar Nederland gegaan?
(…) Ik was nog in Hamburg. [verdachte] kwam naar mij toe. Hij heeft mij meegenomen naar een huis van een vriend van [verdachte] , genaamd [getuige 1] . Dat was in [woonplaats] . Ik heb daar verbleven in die woning samen met de vriendin van [verdachte] , genaamd [getuige 2] . (…)
Ik moest met mannen seks hebben tegen betaling. Het geld ging allemaal naar [verdachte] . Ik heb daar niets van gehad. (…) [verdachte] wilde mij verkopen aan een Nederlandse man, genaamd [getuige 3] . [verdachte] wilde € 10.000,- voor mij hebben. (…) Het lijkt wel of ik een koe ben.
Hij dwong mij tot (…): seks hebben met andere mannen. Ze hebben advertenties gemaakt op een sekssite, op Kinky. [verdachte] deed dat eerst en later deed [medeverdachte 1] dat. Ik heb de advertenties zelf gezien. Daar staan ook de bedragen die door klanten moesten worden betaald.
V: Hoeveel klanten heb je gehad?
A: soms 5, soms 7 per dag. (…) Voor een half uur moest € 100,- betaald worden en voor een uur € 150,-. Eind van de dag kwam [verdachte] zijn geld halen. (…) Seks zonder condoom was € 400,-. (…) .
[verdachte] heeft mij laten wonen in het huis van [getuige 1] in [woonplaats] . Ik heb daar ongeveer 2 maanden gewoond (…) In de woning van [getuige 1] heb ik ook seks moeten hebben met klanten. (…) Dat regelde [verdachte] . (…) [verdachte] heeft tegen [getuige 3] gezegd: “als je haar wil moet je € 10.000,- betalen.” (…) Toen ik dat hoorde vroeg ik mezelf af waarom hij mij wilde verkopen. [verdachte] vertelde mij dat [getuige 3] voor mij ging zorgen en dat [getuige 3] met mij ging trouwen. . (…) Ik heb seks met [getuige 3] gehad. (…) Ik was bang dat als ik geen seks met hem zou hebben dat ik uit het huis zou worden gezet. (…) Ik wilde geen seks met hem.
V: Wat zou er gebeuren als jij het niet zou doen?
A: [verdachte] heeft mij uit Duitsland opgehaald. Als ik het niet zou doen zouden ze mij op straat gooien. Ik ken hier verder niemand. Ik had geen andere keus.
V: Voelde jij je afhankelijk van [verdachte] en [medeverdachte 1]
A: Ja. Ik ben hier illegaal, ik ken de taal niet, ik heb geen paspoort, ik heb geen onderdak, ik heb geen eten en drinken. Ik moest dit wel doen.
(…)
V: Hoeveel tijd zat er tussen je vertrek in Duitsland en de start van de periode dat je moest werken voor [verdachte] in de prostitutie?
A: Ongeveer 2 dagen.
Pas later is de verdeling 50/50 gemaakt. Ik had namelijk gezegd dat ik niet meer wilde werken zonder iets te krijgen. (…) In het begin bemoeide [medeverdachte 1] zich nog niet met mijn prostitutiewerkzaamheden. Ik gaf toen al mijn verdiende geld af aan [verdachte] . Ik woonde toen in een andere woning. [getuige 2] verbleef ook in die woning.
De getuige [getuige 1] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: waar woont u?
A: (…) Daarvoor heb ik bij mijn stiefbroertje gewoond op de [adres] .
(…) Ik heb ook op de [adres] in [woonplaats] gewoond.
O: Uit onderzoek blijkt dat u van 01-04-2014 tot en met 18-08-2016 ingeschreven stond in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) van Baarn op het adres aan de [adres] .
O:
verklaringen van [slachtoffer 1] worden voorgehouden.
(…)
A: (…) Ik heb haar bij mij gehad. [verdachte] stond met haar aan mijn deur.(…) Ik weet dat ze uit Marokko komt en geen Nederlands spreekt. (…) [verdachte] zei dat het een vriendin van hem was. (…) Een paar dagen later kwam hij vragen of zij een paar nachten bij mij mocht slapen. Hij vertelde dat zij in Nederland wilde werken en dat ze bezig waren met een verblijfsvergunning. (…) Ik was toen ook al bang en durfde niet goed nee te zeggen tegen hem. (…) In eerste instantie komen [getuige 2] en [slachtoffer 1] bij mij wonen.
V: Hoe lang zijn zij in jouw woning geweest?
A: Ongeveer 2 a 3 maanden.
(…) Ik wist wel dat [verdachte] [bijnaam] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) en [getuige 2] wilde laten prostitueren. (…) Eerst dacht ik dat ze normaal eerlijk werk zouden gaan doen. Op een gegeven moment vroeg [verdachte] mij om weg te gaan. Dat vond ik raar. Ik moest toen voor een aantal uurtjes weg. (…)
V: Hoe weet jij dat [verdachte] de meiden liet werken in de prostitutie?
A: Dat heeft hij mij verteld.
De getuige [getuige 2] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
(…) Ik heb prostitutiewerkzaamheden verricht in 2016. (…) Dit was sowieso de eerste helft van 2016. (…) Ik weet dat [slachtoffer 1] ook in de prostitutie werkte. Ik weet dat omdat ik er zelf bij ben geweest. (…) Dat was toen ik in de [adres] verbleef. Ik woonde daar, [getuige 1] woonde daar en [slachtoffer 1] woonde daar toen ook. (…) Zij sprak nauwelijks Nederlands. (…) U vraag mij of ik weet wie de klanten regelde voor [slachtoffer 1] . Ik heb haar een beetje geholpen en [getuige 1] ook. (…) Ik nam de telefoon voor haar aan. [getuige 1] of ik maakte de advertentie op internet voor [slachtoffer 1] onder haar toezicht. [slachtoffer 1] nam zelf de foto’s voor de advertentie of ik nam die.
De getuige [getuige 3] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Waar kende u [slachtoffer 1] van?
A: via [verdachte] . (…) Hij nam haar mee naar de [adres] en zij moest daar blijven slapen. (…) Zij had geen woon- of verblijfplaats en sprak geen woord Nederlands. (…) Ik merkte dat hij heel erg bezig was om mevrouw aan de man te brengen.
V: Wat bedoelde je met mevrouw aan de man te brengen?
A: Om haar te verhoeren. Als hij aan mij geld vraagt zal hij dat bij een ander ook doen. Hij verdient zijn geld met prostitutie. Hij heeft haar hiernaar toe gebracht dus hij zit in die machtspositie. (…)
O: In het verhoor met aangeefster [slachtoffer 1] op 16 januari 2017 verklaarde [slachtoffer 1] onder andere het volgende over ‘ [getuige 3] ’: (…) [verdachte] heeft tegen [getuige 3] gezegd als je haar wil moet je € 10.000,- betalen.
V: wat kun je hierover verklaren?
A: Dat heeft hij ook gezegd.
O; [slachtoffer 1] verklaarde dat ze was meegegaan met een vriend van [getuige 3] , genaamd [naam] . (…)A: Dat is geen [naam] , maar [A] (…) Dat is in het voorjaar mei/juni geweest, bijna in de zomer. (…)
V: Heb je het idee dat ze in een kwetsbare positie zat?
A: Absoluut, ze sprak de taal niet en ze was illegaal.
U, mr. Van der Graaf, vraagt mij hoe dat gesprek met [verdachte] ging over papieren en die € 10.000,-. [verdachte] heeft gezegd: “je mag haar hebben als je € 10.000,- aan mij geeft.”
De getuige [slachtoffer 2] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
[slachtoffer 1] werkte met [verdachte] voor de tijd van [medeverdachte 1] .
Op een dag kwam [verdachte] [slachtoffer 1] en mij ophalen bij de Aldi. Wij zaten bij hem in de auto en hij vertelde ons dat hij niet op kinderachtige wijze met ons aan het werk wilde gaan. Er zouden rijke klanten bij ons langskomen en wij moesten die klanten goed behandelen. (…) [verdachte] wil het merendeel van de inkomsten hebben. [verdachte] pakte het geld van [slachtoffer 1] af. (…) Als [verdachte] ons sprak dan sprak hij ons aan met harde woorden. Ik heb [verdachte] ook horen zeggen dat hij het merendeel van het geld pakte.
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Op welke sites hebben ze gestaan?
A: (…) Voor die tijd heeft [slachtoffer 1] met [getuige 2] gewerkt op Kinky. Zij wilde ook dat ik voor haar een Kinkey account aanmaakte. Dat konden wij niet doen omdat je een foto van je ID en de krant van die dag naar Kinky moet sturen om je account te activeren.
De verdachte [verdachte] heeft meerdere verklaringen afgelegd – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Nadat ik [slachtoffer 1] had opgehaald in Hamburg zijn we naar de woning van [getuige 1] gegaan. [getuige 1] woonde in de [adres] in [woonplaats] en daar hebben we een tijdje verbleven. (…) In die woning aan de [adres] verbleef ook [getuige 2] en [getuige 2] was toen al in de prostitutie werkzaam. (…) Ik had een relatie met [getuige 2] . (…) .
4.3.4Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Artikel 273f lid 1, sub 1 van het Wetboek van Strafrecht
Bij de beoordeling van de vraag of kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 1 van het Wetboek van Strafrecht dient – gelet op hetgeen ten laste is gelegd – te worden vastgesteld of sprake was van (een)
handeling(en)(werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen), (een)
middel(en)(dwang, (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of van een kwetsbare positie), en het
oogmerk van uitbuiting.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van een ander dwangmiddel dan de hieronder te bespreken dwangmiddelen.
Misbruik van een kwetsbare positie van [slachtoffer 1] en misbruik van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
Met een kwetsbare positie wordt een situatie bedoeld waarin de betrokkene geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. Een dergelijke situatie kan zich voordoen ten aanzien van personen die uit het buitenland komen, voornamelijk wanneer zij hier illegaal of ongedocumenteerd verblijven. Het gaat om situaties die leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken.
Bij het misbruik maken van een feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht is er sprake van een relationele ongelijkheid of van het brengen in een dergelijke situatie van ongelijkheid, waardoor de keuzevrijheid wordt beperkt. Hiervan is volgens de wetgever sprake als een prostituee verkeert in een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland verkeert of komt te verkeren. Dit criterium omvat in ieder geval dat de prostituee zelf bepaalt waar, wanneer, met wie, onder welke omstandigheden en tegen welke opbrengst zij werkt.
De hiervoor genoemde dwangmiddelen overlappen elkaar grotendeels, omdat het in beide gevallen gaat om een beperking van de keuzevrijheid. Uit jurisprudentie volgt dat aan beide dwangmiddelen een ruime betekenis wordt gegeven, waarmee wordt beoogd een ruime bescherming te bieden aan slachtoffers.
Dat [slachtoffer 1] zich in een kwetsbare situatie bevond en niet kan worden aangemerkt als een mondige prostituee, blijkt uit de vorenstaande bewijsmiddelen. Zo was [slachtoffer 1] vanuit Marokko via de ‘Turkije-route’ met de vluchtelingenstroom in Duitsland terechtgekomen. Zij is vervolgens door verdachte in het opvangcentrum voor vluchtelingen in Duitsland opgehaald en naar Nederland gebracht. Verdachte heeft haar daarna ondergebracht in de woning van [getuige 1] . [getuige 2] , de vriendin van verdachte, zorgde voor de advertenties en de inschrijving op sexsites en maakte de afspraken met klanten voor [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] was illegaal in Nederland, zij was voor haar huisvesting volledig afhankelijk van verdachte, zij sprak de taal niet, kon lezen noch schrijven, zij had in Nederland naast verdachte geen sociale contacten en zij had geen legitimatiebewijs. Onder deze omstandigheden moet het ervoor worden gehouden dat verdachte hiervan op de hoogte was.
[slachtoffer 1] kon door haar kwetsbare situatie niet zelf bepalen waar, wanneer en onder welke omstandigheden zij haar prostitutiewerkzaamheden verrichtte. Zij was daarbij volledig afhankelijk van verdachte en had geen andere reële of aanvaardbare keuze dan zich te prostitueren. In die kwetsbare positie waarin [slachtoffer 1] zich bevond was het verdachte die alles voor [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden regelde of liet regelen en [slachtoffer 1] heeft aan verdachte al haar inkomsten afgestaan.
De verklaring van verdachte dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] acht de rechtbank ongeloofwaardig in het licht van voornoemde bewijsmiddelen. De rechtbank wordt nog gesterkt in deze overtuiging door het whatsapp gesprek tussen verdachte en medeverdachte op pagina 2319 en 2320 van het dossier, ondanks dat dat gesprek buiten de bewezenverklaarde periode valt.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank geconcludeerd worden dat sprake is geweest van het overbrengen, vervoeren, huisvesten of opnemen van [slachtoffer 1] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat aangeefster haar inkomsten afgaf aan verdachte, terwijl hier voor verdachte nauwelijks kosten tegenover stonden. Daarbij komt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 10.000,-- te verkopen aan [getuige 3] . Hieruit volgt dat verdachte [slachtoffer 1] zag als zijn bezit en hij erop uit was om met haar geld te verdienen. Dit alles en afgezet tegen de bovengenoemde maatstaf waarin een mondige prostituee dient te verkeren, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van uitbuiting.
Artikel 273f lid 1 sub 3 van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 273f lid 1 sub 3 Sr stelt strafbaar het aanwerven of meenemen van iemand, met het oogmerk die ander in een land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. De in deze ‘sub 3-variant’ omschreven gedragingen zijn alleen strafbaar als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (Hoge Raad 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309). Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer 1] in Duitsland (Hamburg) met de auto heeft opgehaald en haar vervolgens heeft gehuisvest in de woning van [getuige 1] . In die woning was ook de vriendin van verdachte, [getuige 2] , woonachtig. [getuige 2] verrichte in die periode vanuit de woning van [getuige 1] prostitutiewerkzaamheden. Zeer kort na haar aankomst in de woning van [getuige 1] verricht [slachtoffer 1] ook prostitutiewerkzaamheden in die woning.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de korte tijdspanne gelegen tussen het ophalen en het gaan werken als prostituee ( [slachtoffer 1] verklaart dat zij 2 dagen na aankomst ging werken) in de woning waar verdachte [slachtoffer 1] direct heeft ondergebracht dat verdachte [slachtoffer 1] vanuit Duitsland heeft meegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en dat hij hiertoe misbruik heeft gemaakt van hun overwicht en haar kwetsbare situatie. Deze handelingen zijn met het oogmerk van uitbuiting begaan, dan wel onder omstandigheden waarbij (het oogmerk van) uitbuiting kan worden verondersteld.
Artikel 273f lid 1 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verdachte aangeefster door middel van de hierboven genoemde middelen bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en dus tot het verrichten van arbeid en diensten van seksuele aard.
Artikel 273f lid 1 sub 9 van het Wetboek van Strafrecht
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hierboven omtrent de dwangmiddelen en (het oogmerk van) uitbuiting is overwogen blijkt verder dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van aangeefster, alsmede dat hij aangeefster heeft bewogen tot het afstaan van haar verdiende opbrengsten uit haar prostitutiewerkzaamheden.
Artikel 273f lid 1 sub 6 van het Wetboek van Strafrecht
Tot slot blijkt dat uit de bewijsmiddelen dat verdachte financieel voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] .
Met de officier is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen verklaard dat sprake was van medeplegen. Weliswaar heeft [getuige 2] verklaard dat zij (als collega prostituee) [slachtoffer 1] geholpen heeft bij haar prostitutiewerkzaamheden, maar de rechtbank vindt dit onvoldoende om te spreken van een bewuste en nauwe samenwerking met verdachte, te minder nu ook niet is gebleken dat [getuige 2] heeft gedeeld in de opbrengst.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] op 27 april 2016 is vertrokken uit Duitsland met bestemming onbekend. Zij verklaart daarover dat zij een kaartje kreeg in het asielzoekerscentrum en dat zij dit kaartje voor de deur heeft gehouden toen zij wegging. Zo weten zij dat ik weg ben, verklaart zij (pag. 519). Er zat twee dagen tussen [slachtoffer 1] vertrek uit Duitsland en het moment dat zij voor verdachte in de prostitutie ging werken. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat [slachtoffer 1] op 27 april 2016 door [verdachte] is opgehaald en naar de [adres] in [woonplaats] is gebracht. Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [getuige 1] gaat de rechtbank ervan uit dat zij in ieder geval gedurende twee maanden prostitutie werkzaamheden heeft verricht in de woning van [getuige 1] te [woonplaats] .
Op grond van de in de bewijsmiddelen genoemde verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het ten laste gelegde, gedurende 2 maanden, plaatsvond in de periode van 27 april 2016 tot augustus 2016.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals dit hieronder in rubriek 5 bewezen is verklaard.
4.3.5De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 4 en 5 ten laste gelegde
Aangever [aangever] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Ik had op de site sexjobs gekeken. Via de email van de site kwam ik in contact met [naam] .In de advertentie stond dat zij geld nodig had. Zij had 1500 a 2000 euro nodig. Tijdens de 2de afspraak had ik contant 1500 euro betaald aan [naam] . Zij vertelde dat zij voor een baas werkte en dat zij met mannen naar bed moest voor geld. Zij had een schuld van 18000 euro.
Ongeveer 4 maanden na ons eerste contact kwam ik er achter dat [naam] niet haar echt naam was, maar dat zij [getuige 2] heette. Het bankrekeningnummer waarop ik het geld heb overgemaakt eindigt op 60. Ik ging ervan uit dat dit bankrekeningnummer van [getuige 2] was. Pas vorige week ben ik erachter gekomen dat dit bankrekeningnummer niet van [getuige 2] is.
V: Vanaf wanneer begint het dat jij geld contant hebt gegeven en geld hebt overgemaakt aan [getuige 2] ?
A: Dat begint vanaf februari/maart 2016 en het eindigt op maart 2017. En het totaalbedrag is ongeveer 47.000 euro.
Ik wilde dat [getuige 2] vrij van haar baas kwam. Dat zij niet meer in de prostitutie hoefde te werken onder dwang. En [getuige 2] wist mij iedere keer, via Whattsapp om te praten, zodat ik toch geld naar haar toestuurde.
Ik heb [bijnaam] verschillende keren geld overgemaakt. Ik heb hem geld gegeven zodat ik [getuige 2] vrij kon krijgen. [bijnaam] gaf mij aan, dat hij mensen kende, die [getuige 2] gevangen hielden. Ik heb toen meerdere malen geld gestuurd, ik had een lening afgesloten, ik heb geld van mijn creditcard afgehaald en ik heb al mijn auto’s verkocht. [bijnaam] gaf toen aan dat hij wel wist hoe ik snel aan geld kon komen. Ik zou dan een woning op mijn naam moeten zetten. Hij zou er dan voor zorgen dat er een hennepplantage in gezet zou worden. Zo zouden wij snel geld kunnen verdienen. Ik hoefde alleen maar een woning op mijn naam te zetten en hij zou voor de rest zorgen. Hij betaalde de huur, gas, licht en water aan mij.
Op een gegeven (de rechtbank begrijpt: op een gegeven moment) kreeg ik een Whatsapp en die bleek van [bijnaam] te zijn. Hij zei toen tegen mij, dat hij niet degene was die ik dacht dat hij was. Ik dacht namelijk dat het [getuige 2] was. Hij zei, dat hij het allemaal van een afstand had bekeken. Dat hij de man was die eerder die dag naast mijn auto had gestaan. En dat hij een vriend was van [getuige 2] haar vader. En toen op een gegeven moment gaf hij aan, dat zij samen konden praten om [getuige 2] uit de prostitutie te krijgen. Ik ben naar hem toegegaan.Toen ik bij hem in de woning was, heeft hij dat verhaal verteld over de hennep.
[getuige 2] had tegen mij gezegd dat ik haar op moest halen. Zij gaf mij toen het adres van de [adres] door. [getuige 2] had mij verteld, dat zij in die woning werd vastgehouden.
Ik doe aangifte van oplichting. Ik voel mij bedrogen omdat ik bewogen ben om geld over te maken aan [naam] / [getuige 2] en [bijnaam] , terwijl daarbij gebruik werd gemaakt van valse naam, valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en samenweefsel van verdichtsels. Ik werd daardoor bewogen om een totaal bedrag van ongeveer 47.000 euro contant af te geven dan wel over te maken naar [naam] / [getuige 2] dan wel [bijnaam] , over de periode van februari 2016 tot en met maart 2017.
V: Wij laten jou nu twee foto’s zien.
Foto 2:
V: Wat is jouw reactie?
A: Dat is [bijnaam] . Hij heeft zich zo aan mij voorgesteld. Hij is die man van die hennepplantage.
(…)
V: Wij laten [aangever] foto 3 zien. Ken jij degene van deze foto?
A: Ja, dat is de stiefbroer van [getuige 2] .
De bevindingen aangaande de getoonde foto’s - voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op (…), hoorden wij verbalisanten, de getuige [aangever] . Tijdens zijn verhoor toonden wij, verbalisanten, [aangever] drie politiefoto’s uit het politieherkenningssysteem van drie verschillende personen:
-
(…)
- Foto 2 is [verdachte] ,
- Foto 3 is van [getuige 1] .
De getuige [getuige 4] heeft verklaard - voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
[verdachte] is een vriend van mij.
V: Wat is de bijnaam(en) van [verdachte] , hoe spreek je hem aan?
A: [bijnaam]
De getuige [getuige 2] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
U vraagt mij of ik [aangever] ken. Ja, die ken ik. Het klopt dat [aangever] contant geld aan mij heeft gegeven en dat hij geld heeft overgemaakt naar een rekeningnummer dat hij van mij heeft gekregen. Ik had een advertentie gezet op sexjobs.nl. Het geld dat [aangever] overmaakte ging niet naar mijn eigen rekening. Dat was het rekeningnummer van [verdachte] .
U zegt mij dat het volgens [aangever] gaat om een bedrag rond de 47.000 euro. Dat kan kloppen.
Ik heb inderdaad gezegd ik zit vast.Ik heb wel gezegd dat [aangever] mij geld moest geven om mij los te kopen, maar ik vind dat ik alsnog de tegenprestatie heb geleverd voor het geld.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
U vraagt mij hoe ik die jongen heb ontmoet aan wie ik mij heb voorgesteld als de stiefbroer van [getuige 2] . Dat was toen [verdachte] en [getuige 2] met die jongen waren, met die [aangever] . Het was op initiatief van [verdachte] en [getuige 2] . [verdachte] zei: “Er kan straks iemand voor de deur staan en ik wil dat jij je voorstelt als de stiefbroer van [getuige 2] .”
Verdachte [verdachte] heeft het volgende – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – verklaard, inhoudende:
V: van welke bankrekeningen maak je gebruik?
A: Op de bankrekening waar [aangever] het geld op stortte, dan weten jullie precies eh.
[rekeningnummer] . Rabobank.
Ik heb de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ wel gebruikt.
De bevindingen aangaande de bankrekeningen van verdachte [verdachte] en [aangever] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Tijdens het onderzoek 03 Brazos werd een analyse gemaakt van de gevorderde financiële gegevens van de bankrekening van verdachte [verdachte] met het bankrekeningnummer [rekeningnummer] . Uit deze analyse bleek onder andere dat [verdachte] in de periode van 4 maart 2016 tot en met 10 maart 2017 in totaal € 36.124,76 overgemaakt heeft gekregen van een bankrekeningnummer ** [rekeningnummer] op naam van [aangever] .
Een transactieoverzicht voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Dat van 27 april 2016 tot 10 maart 2017 verschillende overboekingen hebben plaatsgevonden van [rekeningnummer] ten name van [aangever] naar rekeningnummer [rekeningnummer] .
De bevindingen aangaande het onderzoek aan de Samsung S4 van [aangever] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
In de telefoon staan onder andere meerdere foto’s van screenshots. Deze screenshots zijn gemaakt van de Whatsapp gesprekken tussen onder andere [getuige 2] en [aangever] .Deze screenshots worden als bijlage 3 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Een screenshot van een whatsapp gesprekvan 19 maart 2016:
Lieve lieve [aangever] (…)
Ik wil je wat opbiechten, ik ben al die tijd niet eerlijk geweest. Ik ben in bezit van een baas waar ik vanaf wil en het lukt steeds niet ik probeer te vluchten maar durf dat niet (…) De reden waarom ik hier in ben beland is dat heel veel geld had geleend van een jonge man genaamd aart. En nou moet ik dat terug betalen door met mensen naar bed te gaan. (...) Ik moet nog ruim 4000 euro betalen aan hem, dan ben ik van hem af, het is me eigen fout dacht makkelijk geld te lenen heb nu al ruim 18.000 euro terug betaald. Ik ben radeloos en weet echt niet wat ik moet doen.
De bevindingen aangaande de aangetroffen iPhone 7 – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
In de woning van [getuige 2] werd op zolder, achter een luik, onder meer een telefoon aangetroffen. Dit betrof een Apple iPhone 7.Ik zag in de veiliggestelde gegevens van de Iphone 7 dat de volgende useraccounts waren gekoppeld aan de iPhone.
E-mail
[e-mail] @hotmail.com
iCloud
[e-mail] @icloud.com
In de contacten trof ik de volgende personen aan:
[B] [telefoonnummer]
[aangever]
Kik [aangever]
[getuige 2] [telefoonnummer]
[getuige 2]
Ik zag in de call logs dat er 19 uitgaande oproepen waren naar het telefoonnummer [telefoonnummer] in de contactenlijst van de Iphone 7 aangeduid als [aangever] .
Ik trof in de Iphone 7 onder meer onderstaande chats aan. De Whatsapp chat met het telefoonnummer [telefoonnummer] , in de contactenlijst van de Iphone 7 aangeduid als [getuige 2] (…).
- Op 29 juli 2017, om 18:19 uur zei [getuige 2] : ‘Je hebt mij misbruikt met je loze beloftes. Hoop dat je van je onverdiende geld hebt genoten’
- Op 30 juli 2017, om 00:59 uur zei [getuige 2] : ‘Oke dan had je een grote budget. Zeker ook [aangever] en nick geld. Grapje.’
De kik chat tussen [whatsapp] en [aangever] werd op 13 december 2016 gestart en op 30 december 2016 beëindigd. Ik trof hierin onder meer de volgende berichten aan:
- Op 17 december 2016, om 00:24 uur vroeg [aangever] of [whatsapp]
daar op dat moment weg kon komen. [whatsapp] antwoordde hierop dat ze
over een hek moest klimmen en ze bij de voordeur stonden.
- Op 20 december 2017, om 16:17 uur zei [whatsapp] : ‘Ja, dat is
Rabo, klote bank.’ [aangever] zei vervolgens dat hij wel één pakket lager
kon.[whatsapp] zei vervolgens dat [aangever] op ICS moest kijken en dat
[aangever] bij ics cc aan moest vragen van 5. [aangever] vroeg
hierop: ‘van 5000???’
- Op 27 december 2016 zei [whatsapp] : ‘schat heb vandaag met de turken
gepraat ze laten me gaan na de betaling.’
- Op 22 december 2016, omstreeks 15:24 uur zei [aangever] : ‘dus 5000’
en ‘Met [bijnaam] ’. [whatsapp] antwoordde hierop: ‘Ja zeker lieverd’
- Op 23 december 2016, om 00:00 uur zei [aangever] dat [bijnaam] 1000 zou
regelen. [whatsapp] antwoordde hierop dat het super nieuws was en dat zij
hem ook had gesproken. [whatsapp] zei dat hij ( [bijnaam] ) zei dat hij het niet
wilde geven aan haar.
- Op 24 december 2076, om 18:27 uur, zei [aangever] dat hij [bijnaam] een
aanbetaling zou doen zodat ze aan het werk konden. Om 18:35 uur zei
[aangever] : ‘ [rekeningnummer] 60, rekening klopt toch?’ [whatsapp]
antwoordde hierop: ‘Ja. Gewoon mijn rekening mop.’
Uit informatie van de
belastingdienst bleek dat [verdachte] de rekeninghouder is van het
rekeningnummer [rekeningnummer] .Om 18:39 uur zei [aangever]
dat hij had overgemaakt.
Op de telefoon werd een afbeelding van een screenshot van een brief, gericht aan [aangever] , [adres] te [woonplaats] aangetroffen. De brief betrof een laatste aanmaning voor een achterstand van de huurpenningen.
Tussen 9 april 2017 en 11 april 2017 werden de volgende zoektermen ingevoerd:
- wietplantage opgerold
- wietplantage opgerold [adres]
- brand [adres]
- [adres]
- [adres] wiet
- [adres] brand
- [woonplaats] wiet kweek
- [adres] wietkweek
De bevindingen aangaande de aangetroffen iPhone 6 en bijbehorende simkaart – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
In de woning van [getuige 2] werd op zolder, achter een luik, onder meer een telefoon aangetroffen. Dit betrof een Apple Iphone 6.
De volgende useraccounts waren gekoppeld aan de Iphone:
E-mail
[e-mail] @gmail.com
E-mail
[e-mail] @icloud.com
In de telefoon werden onder andere de volgende contacten aangetroffen die kunnen
worden gekoppeld aan het onderzoek O3Brazos:
[B]
[aangever] [telefoonnummer]
[aangever]
[getuige 2] New [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[getuige 2] [telefoonnummer]
[getuige 2] New [telefoonnummer]
[getuige 2] ???? [telefoonnummer]
[getuige 2]
Op 25 juni 2017 verklaarde [aangever] dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer] betrof.
Er werden 10 uitgaande oproepen aangetroffen naar het telefoonnummer [telefoonnummer] , in de contactenlijst van de Iphone 6 aangeduid als [aangever] .
Tussen 13 juni 2016 en 23 juni 2016 vond er een e-mailwisseling plaats tussen
[e-mail] @hotmail.comen
[e-mail] @gmail.com. Het e-mailadres
[e-mail] @hotmail.combetrof vermoedelijk een e-mail adres van [aangever] . Het e-mailadres
[e-mail] @gmail.comwas gekoppeld aan de useraccounts van de iPhone 6.
[e-mail] @hotmail.commailde dat er volgende week maandag (20-06)
een man uit Duitsland langs zou komen die de BMW had gekocht voor €6000.
[aangever] zei dat hij al een hele tijd in zijn achterhoofd had dat hij dat geld wilde
gebruiken om samen gelukkig te worden. [aangever] zei dat hij zich de week daarvoor in
de steek gelaten voelde. [aangever] zei dat hij voor [getuige 2] door het vuur was gegaan
en al zijn geld aan haar had gegeven voor haar toekomst, haar vrijlating, haar huur,
advocaat en zodat ze niet meer in dat circuit terecht zou komen.
Tussen 11 maart 2017 en 13 april 2017 werden de volgende zoektermen ingevoerd:
- [adres]
- [adres] wiet
- DNA wietplantage
- wietplantage opgerold
- wietplantage opgerold [adres]
- brand [adres]
- straf voor wietkweek
- [woonplaats] wiet kweek
- brand [woonplaats]
De bevindingen aangaande het aantreffen van een hennepkwekerij aan [adres] te [woonplaats] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op zaterdag 8 april 2017 omstreeks 22.05 uur constateerde ik het volgende: in verband met een brand in het flatportaal waren wij ter plaatse aan de [adres] in [woonplaats] . Bij het forceren van de deur van nummer [nummer] trof de brandweer een in werking zijnde hennepkwekerij aan.
In een slaapkamer vlakbij de voordeur was een groeitent aanwezig. Deze was voorzien van alle apparatuur van een professionele kwekerij. De koolstoffilter was zo goed als nieuw. Op de aanwezige lampen was geen stof aanwezig. In totaal stonden er 83 hennepplanten.In de woonkamer was een groeitent aanwezig. In totaal stonden er 120 hennepplanten.
Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naar aanleiding van een hennepkwekerij welke aan [adres] te [woonplaats] was aangetroffen heb ik gesproken met de makelaar en verhuurder van dit perceel. Ik kreeg per mail de informatie dat het perceel verhuurd werd aan [aangever] .
De bevindingen aangaande de verklaringen van [aangever] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
[aangever] verklaarde dat hij slechts de woning had gehuurd, maar verder niets wist van deze hennepkwekerij. [aangever] verklaarde dat hij alleen bij de woning aan [adres] te [woonplaats] de sleutel had ontvangen van de makelaar. Deze sleutel heeft hij vervolgens op een onbekend gebleven station in Utrecht, aan een persoon die hij kent als [bijnaam] , overhandigd. [aangever] verklaarde wel één keer contant geld te hebben gekregen om de eerste huur en borg te betalen van de woning waarin de hennepkwekerij werd aangetroffen, dat was ongeveer 1100 euro. Verder verklaarde [aangever] nog één keer een betaling op zijn rekening te hebben gehad met als omschrijving ‘beugel Vespa’ om de huur van de woning te kunnen betalen.
De getuige [getuige 4] heeft verklaard – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
O: uit ons onderzoek blijkt dat [verdachte] op 26 maart 2017, om 16.42 uur € 400 overmaakte naar [B] . Zij maakte om 16.49 uur € 400 over naar de bankrekening van [getuige 4] . [getuige 4] maakte op dezelfde dag om 17.10 uur € 600,- over naar [aangever] in [woonplaats] .
Daarnaast blijkt dat ( [verdachte] ) voor genoemde overschrijving van € 400 gebruik heeft gemaakt van het IP-adres ** [IP-adres] dat behoort bij de internet huis afsluiting van [getuige 4] , [adres] te [woonplaats] .
A: Ik kan mij dat moment nog herinneren. Volgens mij ging dat over een auto die kapot was. Het was in ieder geval bij mij thuis. [verdachte] was bij mij thuis. Volgens mij moest er 800 euro worden overgemaakt. Zijn vrouw had 400 euro overgemaakt en de overige 200 kreeg ik contant van [verdachte] .
V: Wat voor soort tekst werd bij deze transacties vermeld (Vespa beugels bij 400 euro en Vespa beugel bij 600 euro).
A: Dan was dus voor de scooter en niet voor de auto. Dat blijkt dus nu.