ECLI:NL:RBMNE:2018:6446
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand en ontheffing aanvragen in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eiser had op 23 december 2015 een verzoek ingediend om ontheffing van het steeds opnieuw moeten indienen van aanvragen en ontheffing van de bezittingennorm. Dit verzoek werd door verweerder bij besluit van 13 september 2016 afgewezen. Eiser ging in bezwaar, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond en niet-ontvankelijk voor het verzoek om nadere stukken. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 februari 2018 was eiser niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder was ook vertegenwoordigd. Eiser stelde dat zijn financiële en psychische situatie een acute noodsituatie opleverde, en dat het indienen van aanvragen voor hem een stressvolle situatie was. Hij verwees naar een brief van zijn huisarts als ondersteuning van zijn standpunt.
De rechtbank overwoog dat artikel 43 van de Participatiewet (Pw) bepaalt dat het college bijstand op schriftelijke aanvraag vaststelt, en dat ambtshalve toekennen van bijstand alleen in hoge uitzondering is toegestaan. De rechtbank concludeerde dat niet was aangetoond dat eiser niet in staat was om aanvragen in te dienen. Ook het beroep op artikel 16 van de Pw faalde, omdat dit artikel alleen van toepassing is bij zeer dringende redenen die in de weg staan aan bijstandsverlening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.